Organisatie | Lingewaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lingewaal houdende regels omtrent manifestsubsidie en kernenbudget Verordening Manifestsubsidie en kernenbudget Lingewaal |
Citeertitel | Verordening Manifestsubsidie en kernenbudget Lingewaal |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Eerste wijziging verordening subsidie kernenbudget gemeente Lingewaal.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-02-2018 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 23-02-2017 |
De raad van de gemeente Lingewaal,
gelezen het voorstel van het college van 19 september 2017 en
gezien het amendement II van 12 oktober 2017 en het amendement III van de gemeenteraad van 14 december 2017,
gelet op de artikelen 147a en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,
gelet op de Algemene subsidieverordening Gemeente Lingewaal 2017,
besluit vast te stellen de volgende gewijzigde doorlopende tekst van de
In afwijking van artikel 4 van de Algemene subsidieverordening wordt het in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder c, genoemde krediet ten aanzien van de betreffende activiteit als subsidieplafond aangemerkt.
Artikel 9 Weigeringsgrond subsidie
Naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gronden, kan een aanvraag in het kader van het kernenbudget worden geweigerd, indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:
Aldus vastgesteld door de raad van Lingewaal, in zijn openbare vergadering van 23 februari 2017
De griffier,
H.H.Dame
De voorzitter,
L.H.M. van Ruijven-van Leeuwen
Op 2 december 2010 stelde de raad de Kadernota subsidiebeleid (verder: kadernota) vast. Deze nota was het gevolg van een herbezinning op de taken die Lingewaal voor zich zag – ingegeven door de vaststelling van het Manifest van Lingewaal in de raadsvergadering van 28 januari 2010 – alsmede de economische crisis. Of, zoals het in de inleiding van de kadernota stond opgetekend (pagina 4): “De wijze van subsidieverstrekking is toe aan verandering en de omvang moet beheersbaar (gemaakt) worden. Het huidige volume past niet meer bij een terugtredende overheid die een groter beroep doet op de zelfredzaamheid van de samenleving. De nodige ombuigingen zetten extra druk op dit proces.”
In de kadernota werd als uitgangspunt gekozen om een beperkt aantal subsidievormen te gaan hanteren, onder afschaffing van andere subsidievormen (zoals de renteloze lening). Dit beperkte aantal subsidievormen werd door de raad in diens vergadering van 15 september 2011 definitief vastgelegd met vaststelling van de Algemene subsidieverordening. Dit betreft de budgetsubsidie, de garantstelling, de investeringssubsidie en de waarderingssubsidie.
Deze verordening regelt een tweetal bijzondere subsidies, te weten: de Manifestsubsidie en het kernenbudget.
De Manifestsubsidie is een nieuwe subsidie, hoewel deze grote overeenkomsten vertoont met de investeringssubsidie. In (artikel 1, aanhef en onder d, van) de Algemene subsidieverordening is de investeringssubsidie omschreven als « een eenmalige subsidie ten behoeve van een lokale instelling in de kosten van een te plegen noodzakelijke investering in en aan accommodaties voor multifunctioneel gebruik of voor investeringen die randvoorwaardelijk zijn voor het behoud of de instandhouding van basisvoorzieningen conform het manifest ». Om een aantal redenen is het vehikel van de investeringssubsidie echter minder bruikbaar indien daarmee de kosten van een Manifestproject moeten worden gedekt. Te denken valt aan onder meer het volgende:
De investeringssubsidie heeft een eenmalig karakter (artikel 1, aanhef en onder d, Algemene subsidieverordening): dit levert problemen op indien de subsidie als geïndexeerd dekkingsmiddel wordt ingezet als bijdrage voor de rente en aflossing van een accommodatie, zoals de sporthal Asperen
De investeringssubsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten (artikel 20, eerste lid, Algemene subsidieverordening): dit zal het grootste obstakel vormen om een Manifestproject door middel van een investeringssubsidie van de grond te krijgen. Dit omdat ook de helft van de totale kosten van een Manifestproject voor de betrokken partijen niet te dragen zijn.
De verdelingssystematiek van de investeringssubsidie (artikel 21 Algemene subsidieverordening) sluit niet aan bij de planning en uitvoering van Manifestprojecten: Manifestprojecten kennen een meerjarige planningscyclus die aanvangt met het vaststellen van een Uitvoeringsagenda. Deze eigen systematiek laat zich niet goed vatten in de bestaande verdelingssystematiek voor investeringssubsidies.
Het kernenbudget is al langer bekend. Het kernontwikkelingsbudget, later kernenbudget genoemd, is per 1 januari 2015 in Lingewaal ingevoerd door middel van de Verordening subsidie kernenbudget. Nu komt daar een tweede subsidie bij, de Manifestsubsidie, die overigens van geheel andere orde en omvang is. Aangezien beide subsidies een duidelijke relatie met het Manifest van Lingewaal hebben, worden deze in een verordening opgenomen. Ten aanzien van het kernenbudget gebeurt dit door de bepalingen uit de verordening waarin deze subsidie thans is geregeld – de Verordening subsidie kernenbudget – integraal over te nemen in de onderhavige verordening. Sommige bepalingen zijn op onderdelen aangepast. In de artikelsgewijze toelichting wordt daar, indien nodig, nader op ingegaan.
De invoering van de Manifestsubsidie is het gevolg van voortschrijdend inzicht ten aanzien van de bekostiging van Manifestprojecten. Gebleken is dat ten aanzien van de bekostiging van Manifestprojecten, zeker als het gaat om renovatie of nieuwbouw van accommodaties (die op grond van het Manifest van Lingewaal zijn aangeduid als basisvoorziening), een specifieke subsidievorm behoeven.
Het is overigens niet zo dat ieder Manifestproject per definitie via een Manifestsubsidie moet worden bekostigd. Afhankelijk van de eigendomssituatie, de btw-toerekening van bouwkosten en andere factoren, kan het kiezen voor het subsidie-instrument wel of juist niet wenselijk zijn. Per Manifestproject zal het college een inschatting maken of het bekostigen daarvan wel of juist niet zou moeten geschieden via een subsidie. Het staat de raad, als beslissingsbevoegd orgaan, uiteindelijk vrij om het college in die gemaakte keuze de volgen.
In artikel 1 zijn de begrippen omschreven die in deze verordening voorkomen. Daarbij is allereerst gekeken naar de begrippen die in de Verordening subsidie kernenbudget zijn gebezigd. Een aantal van deze begrippen keert niet meer terug in de onderhavige verordening, omdat zij zijn vervangen voor de terminologie die landelijk wordt gebezigd (en is opgenomen in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht). Zo is zijn de begrippen « initiatief » (een plan om de leefbaarheid in de eigen kern te verbeteren) en « initiatiefnemer » (individuele of georganiseerde groep bewoners, organisaties, verenigingen of bedrijven, die een aanvraag indienen om een initiatief uit te voeren) geschrapt. Een plan dat voor subsidie in aanmerking kan komen, wordt door de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omschreven als « activiteit ». Voor degene die een subsidie aanvraagt hanteert de Awb de term aanvrager. Het (blijven) hanteren van een eigen terminologie wordt niet doelmatig geoordeeld. Het is wel zo dat in de definitie van de term « initiatief » lag besloten dat de activiteit de leefbaarheid van de kern tegemoet moest komen, maar als daarvan geen sprake is dan levert dat reeds een grond op om de subsidie te weigeren (artikel 9, sub a).
De definitie van « subsidieplafond » is geschrapt nu deze reeds is opgenomen in artikel 4:22 Awb.
In dit artikel is omschreven welke activiteiten voor een Manifestsubsidie in aanmerking komen. De in dit artikel neergelegde systematiek sluit aan bij de wijze waarop de raad tot op heden heeft besloten omtrent het beschikbaar stellen van krediet voor Manifestprojecten.
Een Manifestproject is een project dat ter verwezenlijking van de doelstellingen van het Manifest is opgenomen in een Uitvoeringsagenda (artikel 1, aanhef en onder g). Alleen projecten die hieraan voldoen komen in aanmerking voor een Manifestsubsidie.
Door deze voorwaarde te stellen wordt voorkomen dat projecten die de raad niet als Manifestproject heeft benoemd eventueel wel voor een Manifestsubsidie in aanmerking moeten worden gebracht.
Opgedragen haalbaarheidsonderzoek verricht
Dat een project als Manifestproject is benoemd, is een onvoldoende voorwaarde om het proces van subsidiëring goed te laten verlopen. Immers, als ten aanzien van alle Manifestprojecten in een keer subsidie wordt aangevraagd, wordt de gemeente overvraagd. De raad prioriteert de subsidiëring door haalbaarheidsonderzoeken uit te laten voeren en op grond daarvan te besluiten om wel of niet door te gaan met de realisatie van een Manifestproject.
De raad heeft een krediet beschikbaar gesteld
Als de raad besluit om na een positief haalbaarheidsonderzoek met een Manifestproject door te gaan, stelt hij krediet beschikbaar. Als dat is gebeurd, dan kan het proces om een Manifestsubsidie te verstrekken worden opgestart.
Vanwege de forse financiële consequenties voor de gemeente beslist de raad over het verstrekken van de Manifestsubsidie, net als dat bij de investeringssubsidie en de garantstelling het geval is (lid 1). Het college kan, indien nodig, aan het subsidiebesluit nadere voorwaarden verbinden (lid 2) die veelal tot doel zullen dienen om een juiste besteding van de subsidie te borgen.
Onder subsidieplafond wordt verstaan: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift (artikel 4:22 Awb). Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld (artikel 4:25, eerste lid, Awb).
De enige manier om een subsidie financieel te maximeren is door instelling van een subsidieplafond. Als de aanvrager om meer subsidie verzoekt dan het subsidieplafond toestaat, dan moet de subsidie worden geweigerd (artikel 4:25, tweede lid, Awb).
Het instellen van een subsidieplafond in de vorm van het door de raad maximaal beschikbaar gestelde krediet voor een Manifestproject, voorkomt dat de raad in een positie wordt gebracht waarin het meer subsidie beschikbaar moet stellen dan het aanvankelijk voornemens was.
Artikel 5 van de Algemene subsidieverordening somt reeds een aantal gegevens op die de aanvrager moet verstrekken. Het is evenwel denkbaar dat de raad aanvullende gegevens nodig oordeelt om de aanvraag te kunnen beoordelen. Lid 1 van dit artikel biedt daar de grondslag voor.
De aanvrager van een Manifestsubsidie dient op grond van lid 2 van dit artikel ook een begroting te overleggen waaruit blijkt dat aanvrager de lasten voor rente en aflossing kan voldoen binnen zijn exploitatie. De gedachte hierachter is dat er geen subsidie wordt verstrekt aan projecten die niet levensvatbaar blijken te zijn.
Dit artikel bevat de beslistermijn. Tevens is aan het college de bevoegdheid gedelegeerd om deze termijn op te schorten indien onverhoopt blijkt dat meer tijd nodig is om op de aanvraag een besluit te nemen.
Artikel 2, eerste en tweede lid, van de Verordening subsidie kernenbudget luiden als volgt:
De raad stelt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting het subsidieplafond per subsidieperiode voor kernenbudgetten vast.
Bij de vaststelling van het kernenbudget geeft de raad aan op welke wijze het beschikbare bedrag over de kernen wordt verdeeld.
In de op 3 november 2016 door de raad vastgestelde Begroting 2017 is verzuimd een subsidieplafond op te nemen. Dit betekent dat er voor het jaar 2017 geen maximum zou kunnen worden gesteld aan het aantal kernenbudgetten dat kan worden verstrekt. Dat is onwenselijk. Het beoogde subsidieplafond van € 50.000,- per kalenderjaar met een onderverdeling van € 10.000,- voor elke kern (t.w. Asperen, Herwijnen, Heukelum, Spijk en Vuren) wordt daarom in lid 1 van artikel 7 opgenomen. Voor het antwoord op de vraag ten laste van welke kern de subsidie voor een bepaalde activiteit komt is bepalend in welke kern de activiteit (hoofdzakelijk) wordt verricht.
Deze artikelen zijn nagenoeg onveranderd overgenomen uit de Verordening subsidie kernenbudget en behoeven derhalve geen nadere toelichting.
De uitschakelbepaling is iets gewijzigd ten opzichte van de Verordening subsidie kernenbudget. In laatstgenoemde verordening werd de gehele Algemene subsidieverordening uitgeschakeld; nu geschiedt dat behoudens artikel 9 van die verordening. Hierdoor blijft de mogelijkheid voor het college bestaan om geen kernenbudget te verstrekken, of een reeds verstrekt kernenbudget in te trekken, als deze – kortgezegd – (deels) voor strafbare feiten wordt aangewend (als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur).
Om te borgen dat subsidies het daarmee beoogde doel bereiken, dienen zij te worden geëvalueerd. De wetgever heeft in artikel 4:24 Awb een standaard gesteld, maar tegelijkertijd onderkend dat die niet voor alle subsidievormen passend en geboden is.
In dit artikel zijn voor zowel de Manifestsubsidie als het kernenbudget aparte evaluatiebepalingen opgenomen die recht doen aan de aard en vorm van de betreffende subsidie.
Ten aanzien van Manifestsubsidies is bepaald dat deze worden geëvalueerd via het jaarverslag. De perspectiefnota, de begroting en de voor- en najaarsnota zijn niet (tevens) opgenomen. Een evaluatie geschiedt naar de aard der zaak immers altijd achteraf. Dat neemt niet weg dat het de raad vrijstaat om te vragen via laatstgenoemde P&C-documenten op de hoogte te worden gehouden van de voortgang van de verlening van Manifestsubsidies.
Dit artikel regelt de intrekking van de oude subsidieregeling en behoeft geen nadere toelichting.
Voor het kernenbudget heeft de raad per jaar € 50.000,- beschikbaar gesteld, met als onderverdeling dat maximaal € 10.000,- per kern beschikbaar is. Met de invoering van deze verordening wordt hieraan geen afbreuk gedaan.
Lid 2 van dit artikel sluit zekerheidshalve het – overigens niet voor de hand liggende – misverstand uit dat in 2017 er zowel € 50.000,- aan kernenbudget op grond van de Verordening subsidie kernenbudget en nog eens € 50.000,- op grond van deze verordening beschikbaar zou zijn. Dit betekent ook dat indien op het moment van inwerkingtreding van deze verordening het kernenbudget al (deels) uitgeput zou zijn
Dit artikel regelt de inwerkingtreding en citeertitel van de onderhavige regeling en behoeft geen nadere toelichting.