Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Wegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2018
CiteertitelWegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpWegsleepverordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. wet Wegenverkeerswet 1994
  2. amvb Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-07-2019wijziging

22-05-2019

gmb-2019-163714

09-02-201805-07-2019Nieuwe regeling

31-01-2018

gmb-2018-26856

Tekst van de regeling

Intitulé

Wegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2018

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

  • b.

    Wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • c.

    Besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen, op grond van artikel 173 van de wet;

  • d.

    Voertuig: wat hieronder wordt verstaan in art. 1, onder al RVV 1990;

  • e.

    Motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;

  • f.

    College: het College van Burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

 

Artikel 2. Wegsleepbevoegdheid

  • 1.

    Met inachtneming van hetgeen daarover in de wet, het besluit en deze verordening is bepaald, is het college bevoegd op de weg staande voertuigen weg te slepen.

  • 2.

    Het college maakt gebruik van de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid, indien met een op een weg staand voertuig een bij of krachtens de wet vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband met

    • a.

      het belang van de veiligheid op de weg, of

    • b.

      het belang van de vrijheid van het verkeer, of

    • c.

      het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.

 

Artikel 3. Aanwijzing van vrij te houden van weggedeelten en wegen

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet, worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente Leeuwarden aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

 

Artikel 4. Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1.

    Als plaatsen van bewaring van voertuigen worden aangewezen:

    • a.

      het terrein van BCF Mobiliteit, gevestigd aan de Morseweg 9, 8912 BG in Leeuwarden. Tel 058-3030125.

    • b.

      een andere door het college aan te wijzen locatie.

  • 2.

    De openingstijden van de bewaarplaats is: op werkdagen van 08.00 uur tot 17.00 uur en tussen 17:00 en 08:00 op afroep, zaterdag en zondag tussen 10:00 en 17:00 op afroep, feestdagen op afroep.

 

Artikel 5: Kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen tot 3500 KG

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een voertuig tot 3500 KG naar de bewaarplaats bedragen, exclusief btw:

    • a.

      basistarief/voorrijkosten: € 92,= . Tussen 17:00 uur en 8:00 uur en op zaterdag en zondag en feestdagen is basistarief/voorrijkosten € 135,=

    • b.

      voor het daadwerkelijk wegslepen of verplaatsen maandag t/m vrijdag tussen 8:00 en 17:00 uur naar de bewaarplaats: € 92,=

    • c.

      voor het daadwerkelijk wegslepen of verplaatsen tussen 17:00 en 8:00 uur en op zaterdag en zondag en feestdagen naar de bewaarplaats: € 135,=

  • 2.

    De kosten van het bewaren van een voertuig tot 3500 KG bedragen:

    • a.

      € 19,= voor het eerste etmaal of een gedeelte daarvan,

    • b.

      € 14,= voor elk volgend etmaal of een deel daarvan.

  • 3.

    Tussen 17:00 en 8:00 uur, alsmede op zaterdag en zondag en op feestdagen dient een afgiftevergoeding te worden voldaan van € 65=.

  • 4.

    Wanneer niet aan de feitelijke overbrenging is begonnen, maar het sleepbedrijf wel is opgeroepen, worden slechts de voorrijkosten in rekening gebracht.

  • 5.

    Het College kan jaarlijks de onder lid 1, 2 en 3 van dit artikel vermelde tarieven vaststellen op basis van de door het CBS gepubliceerde prijsindex beroeps goederenvervoer.

     

Artikel 6: Kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen zwaarder dan 3500 KG

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een voertuig zwaarder dan 3500 KG naar de bewaarplaats bedragen, exclusief btw:

    • a.

      basistarief/voorrijkosten: € 117,50 . Tussen 17:00 uur en 8:00 uur en op zaterdag en zondag en feestdagen is basistarief/voorrijkosten € 190,=

    • b.

      voor het daadwerkelijk wegslepen of verplaatsen maandag t/m vrijdag tussen 8:00 en 17:00 uur naar de bewaarplaats, per uur: € 141,50

    • c.

      voor het daadwerkelijk wegslepen of verplaatsen tussen 17:00 en 8:00 uur en op zaterdag en zondag en feestdagen naar de bewaarplaats, per uur: € 190,=

  • 2.

    De kosten van het bewaren van een voertuig zwaarder dan 3500 KG bedragen:

    • a.

      € 42,= voor het eerste etmaal of een gedeelte daarvan,

    • b.

      € 42,= voor elk volgend etmaal of een deel daarvan.

  • 3.

    Tussen 17:00 en 8:00 uur, alsmede op zaterdag en zondag en op feestdagen dient een afgiftevergoeding te worden voldaan van € 97,50.

  • 4.

    Wanneer niet aan de feitelijke overbrenging is begonnen, maar het sleepbedrijf wel is opgeroepen, worden slechts de voorrijkosten in rekening gebracht.

  • 5.

    Het College kan jaarlijks de onder lid 1, 2 en 3 van dit artikel vermelde tarieven vaststellen op basis van de door het CBS gepubliceerde prijsindex beroeps goederenvervoer.

 

Artikel 7: Overbrengen en in bewaring stellen van motorvoertuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat.

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, als bedoeld in artikel 130, vierde lid, artikel 164, zevende lid, en artikel 174, eerste lid van de wet, dan zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 8: Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop bekendmaking heeft plaatsgevonden en onder gelijktijdige vervallen verklaring van de verordeningen Wegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2014 en Wegsleepverordening Leeuwarderadeel 2004.

 

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Wegsleepverordening gemeente Leeuwarden 2018.

BIJLAGE 1. TOELICHTING OP DE WEGSLEEPVERORDENING GEMEENTE LEEUWARDEN 2018

 

VEILIGHEID OP DE WEG EN VEILIGHEID ALSOOK VRIJHEID VAN HET VERKEER

Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, 1e lid, aanhef en onder a. en b. WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

 

Plaats op de weg

1. een voertuig dat tot stilstand is gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

 

Laten stilstaan

1.een voertuig dat tot stilstand is gebracht:

• a. op een kruispunt, rotonde of een overweg;

• b. op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

• c. op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

• d. in een tunnel;

• e. bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

• f. op de rijbaan langs een busstrook;

• g. op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

• h. langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;- op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of behoudens in noodgevallen – op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg. (Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

1.een voertuig dat is geparkeerd:

• a. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

• b. voor een inrit of een uitrit;

• c. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

• d. langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

• e. op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

• f. binnen een erf, waarbij – voor zover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

• g. op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

• h. zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

(Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

Bevel of aanwijzing ( 82 RVV 1990)

een voertuig dat tot stilstand is gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon;

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag (5 WVW 1994)

1. een voertuig dat zodanig tot stilstand is gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt, of kan worden, of veroorzaakt, ofwel dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.

 

VRIJHOUDEN VAN AANGEWEZEN WEGGEDEELTEN EN WEGEN

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, 1e lid, aanhef en onder c. WVW 1994 en artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is op: De soorten van weggedeelten en wegen, bedoeld in artikel 173, eerste lid, onderdeel a, van de wet. Dit zijn:

a. wegen en weggedeelten waar door middel van bord E 1 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel e, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is te parkeren;

b. wegen en weggedeelten waar door middel van bord E 2 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel g, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat het verboden is stil te staan;

c. parkeergelegenheden, aangeduid door bord E4 van bijlage 1 bij het RVV 1990, waarbij

ofwel op een onderbord wordt aangegeven:

1°. de voertuigcategorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd;

2°. de wijze waarop het parkeren dient te geschieden;

3°. de dagen of uren waarop het parkeren is verboden, of

4°. de dagen of uren waarop een beperking als bedoeld in 1° en 2°, geldt,

ofwel op het verkeersbord de aanduiding is aangebracht waarmee wordt aangegeven:

1°. de voertuigcategorie of groep voertuigen waarvoor de parkeergelegenheid is bestemd, of

2°. de wijze waarop het parkeren dient te geschieden.

d. taxistandplaatsen, aangeduid door bord E5 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

e. parkeerplaatsen voor invaliden, aangeduid door bord E6 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

f. gelegenheden voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen, aangeduid door bord E7 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

g. parkeergelegenheden voor een categorie of groep voertuigen, aangeduid door bord E8 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

h. parkeergelegenheden voor vergunninghouders, aangeduid door bord E9 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

i. voetgangersgebieden, aangeduid door bord G7 of door bord C1 van bijlage 1 bij het RVV 1990. ( bv. tijdens kermis, evenementen, markt).

ALGEMENE TOELICHTING

Met ingang van 2002 is de Wet van 21 februari 1997, houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994), ook wel wijziging van de wegsleepregeling, en het bijbehorende Besluit wegslepen van voertuigen, in werking getreden.

Met deze wijziging is het aantal situaties uitgebreid waarin gebruik mag worden gemaakt van de wegsleepregeling. Op grond van de oude WVW 1994 mochten op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen. Op grond van de herziene regeling in de WVW 1994 en het daarop gebaseerde Besluit wegslepen van voertuigen, is het laatstgenoemde criterium uitgebreid. Er zijn namelijk locaties denkbaar waar fout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer direct in het geding is. Direct optreden tegen dergelijke fout geparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, markt- en evenemententerreinen, voetgangersgebieden en dergelijke. Voor de betreffende wegen en weggedeelten geldt te allen tijde dat de bebording juist moet zijn.

Bovengenoemde wegen en weggedeelten moeten eerst nader worden aangewezen in een gemeentelijke verordening voordat gemeenten gebruik kunnen maken van deze bevoegdheid. Er geldt dat een voertuig niet zonder meer kan worden weggesleept wanneer aan een van de genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig absoluut noodzakelijk is. Het wegslepen van een voertuig dat om 4.00 uur ‘s nachts in strijd met een van de genoemde criteria is geparkeerd, zal doorgaans als niet of minder urgent moeten worden beschouwd. In zo’n geval kan het opmaken van een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar doorgaans volstaan.

Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen

Het uitvoeren van de wegsleepregeling is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Awb zijn algemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In de WVW 1994 wordt een aantal bepalingen uit de Awb niet van toepassing verklaard. Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en vervolgens beroep open.

Verhouding Wet-Mulder en bestuursdwang

Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door het uitvoeren van bestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door het college van burgemeester en wethouders (Handhaving/Stadstoezicht). Het opmaken van een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder, voordat tot het wegslepen van een voertuig kan worden overgegaan, is niet meer vereist, maar kan nog steeds wel samengaan. Daarnaast door politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet-Mulder) via het opmaken van een proces-verbaal. Opgemerkt wordt dat het wel noodzakelijk is om de geconstateerde (parkeer)overtreding zo goed mogelijk vast te leggen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid. Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandig de geconstateerde (parkeer)overtreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto die de feitelijke situatie weergeeft. Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie, respectievelijk de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden om ook de kosten van de bestuursdwang terug te betalen. Het college van burgemeester en wethouders maakt in een eventuele bezwaarprocedure een zelfstandige afweging.

TOELICHTING WVW EN VERORDENING

In artikel 170 e.v. WVW 1994 is het kader aangegeven waarbinnen het college van burgemeester en wethouders gebruik kan maken van zijn bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen. Hoewel de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet is neergelegd, kan het college pas goed van deze bevoegdheid gebruikmaken wanneer de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals in artikel 173, tweede lid van de wet wordt voorgeschreven. In deze verordening dienen in elk geval regels te worden gesteld over:

• 1. de aanwijzing van de plaats(en) waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;

• 2. de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen;

• 3. de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170, eerste lid, onder c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.

 

Om meer flexibiliteit en slagvaardigheid in de regels te brengen, bijvoorbeeld bij het beëindigen van de overeenkomst met bedrijven die zijn aangewezen als bewaarplaats, is besloten de aanwijzing van de bewaarplaats via delegatie bij het college neer te leggen. De aanwijzing van de bewaarplaats gebeurt dan ook in de wegsleepregeling die door het college wordt vastgesteld.

Met de vaststelling van de wegsleepverordening wordt het mogelijk gemaakt de gewijzigde WVW 1994 en het bijbehorende Besluit wegslepen van voertuigen toe te passen in de gemeente Leeuwarden. De wegsleepregeling biedt een effectief middel om het parkeerbeleid af te dwingen, de opbouw van markt- en evenemententerreinen veilig te stellen en efficiënt op te treden waar het uit oogpunt van parkeerbeleid nodig is. Onder deze verordening vallen niet de navolgende wegslepingen:

• 1. wegslepen na aanrijdingen bij Incident Management op autosnelwegen;

• 2. gerechtelijk wegslepen;

• 3. fiscaal wegslepen

• 4. fietsen slepen

 

Wegsleepwaardige overtredingen

Op grond van artikel 170, eerste lid WVW 1994 kunnen voertuigen waarmee én een verkeersregel wordt overtreden én waarvan de verwijdering noodzakelijk is in verband met het belang van:

• 1. de veiligheid op de weg, of

• 2. de vrijheid van het verkeer, of

• 3. het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

zonder meer worden weggesleept. In artikel 170, zesde lid WVW 1994 wordt bepaald dat een voertuig niet kan worden weggesleept indien de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging wordt begonnen. In de wet wordt niet expliciet aangegeven wanneer met de overbrenging wordt begonnen. In de dagelijkse praktijk wordt ervan uitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich in de takels van het wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijn voertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbende alle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten dienen te vergoeden.

 

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

 

Ad f. voertuig

Het begrip ‘voertuig’, zoals in artikel 1, onder al RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook invalidenvoertuigen of trams. De praktijk maakt echter dat enkel auto’s en vrachtwagens door het takel- en bergingsbedrijf worden weggesleept. Overige voertuigen worden op een andere wijze verwijderd indien dat noodzakelijk is. Voor wat betreft fietsen is in de Apv is een bepaling opgenomen welke voorziet in de verwijdering van fietsen en bromfietsen van de openbare weg (zie art. 5.12 Apv). Deze bepaling is aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In artikel 5.12 Apv spelen namelijk andere belangen een rol, zoals openbare orde en veiligheid, het uiterlijk aanzien van de gemeente en de openbare gezondheid. Het begrip motorrijtuig is apart omschreven, omdat artikel 5 van de wegsleepregeling alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

 

Artikel 2 Wegsleepbevoegdheid

De bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt.

 

Artikel 3 Aangewezen wegen en weggedeelten

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke. Het is aan de gemeenteraad om in deze wegsleepverordening de wegen en weggedeelten aan te wijzen waar het college van burgemeester en wethouders van deze bevoegdheid gebruik kan maken. In de tekst van de verordening is de ruimste variant opgenomen: alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente zijn aangewezen. Kortom, een voertuig kan in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten slechts worden weggesleept wanneer deze wegen en weggedeelten én behoren tot de soorten van wegen en weggedeelten, zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen, én zijn aangewezen in de wegsleepverordening.

Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.

Artikel 4. Plaats van bewaring voertuigen en openingstijden

Om meer flexibiliteit en slagvaardigheid in de regels te brengen, bijvoorbeeld bij het beëindigen van de overeenkomst met bedrijven die zijn aangewezen als bewaarplaats, is besloten de aanwijzing van de bewaarplaats via delegatie bij het college neer te leggen. De aanwijzing van de bewaarplaats gebeurt dan ook in de wegsleepregeling die door het college wordt vastgesteld.

In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.

 

Artikel 5 en 6. Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

In artikel 12 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering en dergelijke.

In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan kan worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van deze voertuigen anderzijds. Uiteraard dienen de opgenomen kosten wel in overeenstemming te zijn met de genoemde kostencomponenten. Verder wordt in dit artikel wordt het begrip ‘etmaal’ gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op het moment van in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later.

Tot slot is in dit artikel opgenomen dat de kosten van het overbrengen en bewaren van voertuigen jaarlijks bij besluit van het college van burgemeester en wethouders kunnen worden aangepast.

 

Artikel 7. Overbrengen en in bewaring stellen van motorvoertuigen in het geval van onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel ontbreken van een behoorlijke kentekenplaat

Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in de wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:

• 1. het niet afgeven van het rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn/haar motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij/zij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);

• 2. de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het ‘knoeien’ met kentekens in geval van autodiefstal.

Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt. Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X. Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. In dat kader is het raadzaam om ook in de wegsleepverordening de artikelen over de bewaarplaats(en) van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing te verklaren.