Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent subsidies voor duurzame zelfbouw (Subsidieregeling Duurzame Zelfbouw) |
Citeertitel | Subsidieregeling Duurzame Zelfbouw |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | artikel 1, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11, bijlage 1, 2, 3, 4, toelichting | 08-12-2020 | |||
09-02-2018 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 14-11-2017 |
Vaststelling regeling Duurzame zelfbouw en beëindigen van de subsidie Amsterdamse Klimaatwoning, met een overgangsregeling, door wijziging van de Bijzondere subsidieverordening basiskwaliteit woningbouw marktsector Amsterdam.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 14 november 2017 hebben besloten:
Vast te stellen (onder voorbehoud dat de raad besluit de regeling Amsterdamse
klimaatwoning, onderdeel van de Bijzondere Subsidieverordening Basiskwaliteit Woningbouw Marktsector Amsterdam, zo aan te passen dat deze regeling eindigt per 31 december 2018) van de subsidieregeling Duurzame zelfbouw. A. De regeling Duurzame zelfbouw heeft als doel extra duurzaamheid te stimuleren bij zelfbouw (een bovenwettelijke energieprestatie (EPC), aardgasvrij en gebruik van FSC-hout) en daarmee een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de ambitie uit de Agenda Duurzaam Amsterdam en strategie ‘Naar een aardgasvrije stad’. B. De regeling Duurzame zelfbouw loopt tot eind 2021. C. Na afloop van de regeling volgt een evaluatie.
Akkoord te gaan met de raadsvoordracht die tot doel heeft de subsidie
Amsterdamse Klimaatwoning (onderdeel van de Bijzondere Subsidieverordening Basiskwaliteit Woningbouw Marktsector Amsterdam) per 31 december 2018 te laten beëindigen, met de daarbij voorgestelde overgangsregeling, door voorgestelde aanpassing van deze regeling te laten bekrachtigen door de raad.
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
De ASA 2013 is van toepassing, tenzij daarvan in deze regeling uitdrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 3 Doel subsidieregeling
Deze subsidieregeling heeft tot doel het stimuleren van duurzame zelfbouw, daarbij inbegrepen het stimuleren van innovatie op het gebied van duurzaamheid van deze zelfbouw.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Het college kan een eenmalige subsidie verlenen aan een PO, CPO of een wooncoöperatie als bijdrage in de kosten voor het bouwen van een of meerdere aardgasloze nieuwbouwwoningen waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van FSC-gecertificeerd hout in het casco en waarbij minimaal wordt voldaan aan de van toepassing zijnde BENG- of EPC waarde(n), zoals bepaald in artikel 5, eerste en tweede lid.
In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen voor de activiteiten zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid:
Artikel 10 Aanvullende verplichtingen
Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en artikel 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:
Artikel 11 Verantwoording subsidies vanaf €5.000
In aanvulling op artikel 14, tweede lid, van de ASA 2013, bevat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie:
Tabel 2. Aanvraag voor een Omgevingsvergunning Bouw voor 1 januari 2021
Toelichting Subsidieregeling Duurzame Zelfbouw
Bij individuele zelfbouw is de gemeentelijke sturing op duurzaamheid afwezig of beperkt. Er wordt vooral ingezet op stimulering door voorlichting. Uit gesprekken met zelfbouwers blijkt dat de wens duurzaam te bouwen vaak groot is en mensen uit deze groep innovatieve technieken durven uit te proberen. In de praktijk blijken deze intenties te stranden op het moment dat het budget of financieringsmogelijkheden onder druk komt staan. Dan kan een financiële prikkel het verschil maken.
De gemeente Amsterdam wil de verduurzaming van de stad versnellen. Hiervoor is de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal opgesteld. Het doel is onder andere dat in 2020 per inwoner 20% meer duurzame energie wordt opgewekt en 20% minder energie verbruikt wordt ten opzichte van 2013. Om dit doel te behalen zijn in de Agenda Duurzaamheid verschillende acties opgenomen. In de uitvoering van plannen wil de gemeente zich vooral richten op initiatieven en projecten die snel kunnen worden opgeschaald.
Om deze redenen heeft de gemeente Amsterdam met de onderhavige subsidieregeling Duurzame zelfbouw een instrument ontwikkeld alleen voor niet-commerciële zelfbouwers, te weten de particulier opdrachtgevers (PO) en de collectieve opdrachtgevers (CPO) en wooncoöperatieven. Door het stimuleren van deze doelgroep, is de verwachting dat duurzame zelfbouw en de innovatie op het gebied van duurzaamheid wordt gestimuleerd.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Het begrip aardgasloos is voor een groot deel overgenomen uit de definitie ‘aardgasloze woning’ van de Subsidieregeling Amsterdam Aardgasloos: een bestaande woning waar de aardgasaansluiting verwijderd is en waarin op elektra gekookt wordt. Met die subsidieregeling wil Amsterdam woningbezitters stimuleren een bijdrage te leveren aan een Amsterdam zonder aardgas, en zo bij te dragen aan de Routekaart Amsterdam Energieneutraal. Aardgasvrij is ook vastgelegd in de Wet VET voor kleingebruikers.
Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) is zelfbouw door een groep toekomstige bewoners georganiseerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk. Zij willen gezamenlijk zelfbouw van meer dan één nieuwbouwwoning voor eigen bewoning realiseren.
Indien zelfbouw op gemeentelijke grond (of gemeentelijk waterkavel) wordt gebouwd, kan een CPO alleen georganiseerd zijn als een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid. Bij CPO-projecten die niet op gemeentelijke grond worden gebouwd, is dat geen vereiste. In dat geval is elke rechtsvorm toegestaan, mits het een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zonder winstoogmerk betreft. Tevens is het niet toegestaan dat eventuele overschotten op de jaarrekening of vermogen worden uitgekeerd aan de individuele leden.
In de door deze regeling vervangen regeling Amsterdamse Klimaatwoning was nog opgenomen dat een nieuwbouwwoning een vrijesectorhuurwoning kan zijn die bij de eerste verhuur een rekenhuur heeft boven de grens van de Wet op de huurtoeslag. In deze regeling wordt deze eis niet meer gesteld, omdat vrijesectorhuurwoningen onder deze regeling niet meer toegestaan zijn. Zoals hierboven bij Onderdeel e is opgemerkt, kan een nieuwbouwwoning ook onderdeel zijn van een wooncoöperatie. Deze vorm van coöperatie heeft dan meerdere nieuwbouwwoningen in eigendom, die in erfpacht worden uitgegeven aan de toekomstige bewoners.
Een nieuwe woning dient volgens de gangbare procedure in het kader van het bouwbesluit bij de gemeente Amsterdam gereed gemeld te worden. Gangbaar betekent hier de procedure voor gereedmelding die geldt op het moment van het aanvragen van de subsidie (op grond van deze regeling).
Met betrekking tot eerste bouwwerkzaamheden kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het maken van een bouwput of het slaan van damwanden of heipalen. Het bouwrijp zijn van het bouwterrein betekent dat het bouwterrein vrij is van obstakels, de grond gesaneerd is en dat de nodige voorzieningen (zoals nutsvoorzieningen en wegen) aangelegd zijn. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er eerst een gebouw gesloopt moet worden of dat de grond verontreinigd is en eerst gesaneerd dient te worden. Tevens kan het ook zijn dat de grond opgehoogd, verbeterd of vlak moet zijn. Ook het verwijderen van begroeiing zoals bomen en struiken valt onder het bouwrijp maken van het bouwterrein.
Een wooncoöperatie is een vereniging van (toekomstige) bewoners die verantwoordelijk is voor ontwerp, bouw en beheer van het woongebouw. De vereniging is erfpachter. De leden huren hun woning van de coöperatie en/ of zijn dus collectief eigenaar en individueel huurder van de woningen.
Met dit begrip is aansluiting gezocht bij artikel 1.1.1, eerste lid, onder f, van het Besluit ruimtelijke ordening.
Het is een vereiste dat zelfbouw voor eigen bewoning is. Hiermee moet voorkomen worden dat particulieren uiteindelijk de nieuwbouwwoning(en) gaan verhuren om inkomsten te genereren.
Artikel 2 Toepasselijkheid Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 (ASA 2013). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in deze subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de ASA 2013. In de ASA 2013 staat onder meer aan welke vereisten de aanvrager moet voldoen, wat de beslistermijnen zijn voor het college en welke algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger gelden, zoals waaraan een aanvraag tot subsidievaststelling moet voldoen. Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de ASA 2013 noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
Artikel 3 Doel subsidieregeling
Voor een toelichting op het doel van deze regeling verwijst het college naar de algemene toelichting bij deze regeling.
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
De subsidiabele activiteiten zijn gekoppeld aan bestuurlijke ambities.
Het subsidiabele niveau van voor woningen voor het subsidiebedrag van € 3.000,- is gebaseerd op de Amsterdamse vertaling van een energieneutrale woning met een EPC van <0,15 (bij invoering van de subsidie beschreven als ‘0,25 beter dan de EPC-norm in het bouwbesluit’ en daardoor <0,55 voor drijvende bouwwerken). Vanaf 1-1-2021 zijn deze EPC niveaus omgezet in BENG waarden als genoemd in tabel 3.
Het subsidiabele niveau van EPC < -0,15, (vanaf 1-1-2021 omgezet in BENG waarden als genoemd in tabel 4) voor het subsidiebedrag van 5.000,- , is gebaseerd op de energieprestatie van een Nul op de meter woning. De totale BENG / EPC-waarde(n) bij aanvraag door een CPO of een coöperatief is een gemiddelde van alle BENG/EPC-waarde(n) van de te realiseren woningen in het complex. Voldoet de gemiddelde BENG/ EPC waarde(n) niet aan de BENG/EPC subsidievoorwaarde(n) uit het eerste lid, dan wordt de aanvraag afgewezen (zie de weigeringsgronden van artikel 9).
Indien een PO een subsidie voor een nieuwbouwwoning aanvraagt, geldt dat deze direct door het college wordt vastgesteld.
De totale subsidie op grond van deze regeling bedraagt nooit meer dan € 200.000 per zelfbouwproject. Op deze wijze wordt een evenwicht bereikt tussen het belang van het realiseren van duurzame zelfbouw enerzijds en een evenwichtige verdeling van de middelen over potentiële aanvragen anderzijds.
Een aanvraag door meerdere PO’ers met gebruikmaking van een ‘Samen in het Klein’-constructie is toegestaan. Dat zijn individuele burgers die meerdere nieuwbouwwoningen op één kavel gaan bouwen, maar niet verenigd zijn in een CPO wooncoöperatie. In dat geval kunnen ze iemand machtigen om namens die groep PO’ers een aanvraag in te dienen. Elke afzonderlijke nieuwbouwwoning moet dan wel in een aparte aanvraag genoemd zijn en er wordt per woning getoetst of voldaan is aan de subsidievoorwaarden (niet met gemiddelde BENG of EPC waarde(n)).
Artikel 7 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
Naast de gegevens die in dit artikel genoemd worden, dient de aanvrager ook de gegevens uit artikel 5, tweede lid, van de ASA 2013 te overleggen. Voor een PO (natuurlijke persoon) zijn de voorschriften voor het verstrekken van het inschrijvingsnummer uit het handelsregister en een afschrift van het jaarverslag en de jaarrekening niet van toepassing, zoals ook volgt uit het vierde lid van artikel 5 van de ASA 2013.
De ingediende BENG (dan wel EPC)-waarde(n) en het bouwen met FSC-gecertificeerd hout dient opgenomen te worden in het aanvraagformulier om een zelfbouwer te committeren aan het behalen van deze twee vereisten. Deze dienen overeen te komen met de berekening zoals als bijlage is opgenomen bij de omgevingsvergunning.
Indien de bouwwerkzaamheden al een aanvang hebben genomen is tevens een verklaring omtrent de start van de bouwwerkzaamheden benodigd. Het is immers vereist dat een subsidieaanvraag binnen zes maanden na start bouw is ingediend. Zie artikel 8, tweede lid, in samenhang met artikel 9, eerste lid. Het is dan voor het college te controleren of een subsidieaanvraag tijdig is ingediend.
Een aanvraag kan ook vóór start bouw ingediend worden, zolang de aanvrager maar een omgevingsvergunning voor bouwen heeft.
Nu deze subsidieregeling gericht is op het verduurzamen van nieuwbouwwoningen voor zelfbouw, is het van belang dat deze woningen ook zonder aardgas gebouwd gaan worden. Dat is in lijn met de Subsidieregeling Amsterdam Aardgasloos en de Agenda Duurzaamheid.
Om te voorkomen dat een zelfbouwer tweemaal subsidie ontvangt voor dezelfde nieuwbouwwoning, is cumulatie met de regeling Amsterdamse klimaatwoning in de Bijzondere subsidieverordening basiskwaliteit woningbouw marktsector Amsterdam uitgesloten.
Artikel 10 Aanvullende verplichtingen
Het is de bedoeling dat PO, CPO, wooncoöperatieven gestimuleerd worden om met de subsidie een nieuwbouwwoning te bouwen voor eigen bewoning. Onnodig laat of het uiteindelijk niet realiseren is daarom niet mogelijk. De verplichting dat de woning zelf bewoond moet gaan worden door een PO of (leden van) een CPO en wooncoöperatieven, is erin opgenomen om bijvoorbeeld te voorkomen dat de woning commercieel wordt verhuurd. De subsidie moet uitsluitend ten goede komen van de zelfbouwer. De aanvrager blijft ook na subsidieverlening verantwoordelijk voor de ingediende stukken en het voldoen aan zelfbouw die duurzaam is. Vaststelling van de subsidie betekent niet dat niet meer gecontroleerd gaat worden of de ingediende BENG of EPC-waarde(n) zijn gerealiseerd en, of FSC-gecertificeerd hout is gebruikt. Er zullen steekproefsgewijze controles door de gemeente Amsterdam plaatsvinden. Wanneer de vereiste prestatie niet geleverd is, wordt het uitgekeerde subsidiebedrag in zijn geheel teruggevorderd.
Wanneer een subsidie van € 5.000 is ontvangen voor BENG waarden uit tabel 4 (of voor de bij het subsidiebedrag van €5.000 per woning horende EPC niveau van <-0,15 als genoemd in tabel 2) en het daadwerkelijk behaalde EPC of BENG niveau is hoger dan horend bij een subsidie van
€ 5.000 maar wel gelijk of lager dan de bij een subsidie van € 3.000 genoemde BENG of EPC waarden in tabel 1 of 3, dan wordt het gehele bedrag van € 5.000 per woning teruggevorderd. Er wordt dan geen € 3000,- uitgekeerd. Vandaar de verplichting om de relevante stukken twee jaar na gereedmelding te bewaren.
Artikel 11 Verantwoording van de subsidies door een CPO
Voor het aanvragen van de vaststelling van de subsidie door een CPO is het van belang dat de CPO als rechtsvorm in stand blijft. Ook indien inmiddels een Vereniging van Eigenaren is opgericht.
Burgemeester en wethouders voornoemd,