Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent werktijden en rechtspositie van chauffeurs (Regeling werktijden en rechtspositie chauffeurs Noord-Holland)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent werktijden en rechtspositie van chauffeurs (Regeling werktijden en rechtspositie chauffeurs Noord-Holland)
CiteertitelRegeling werktijden en rechtspositie chauffeurs Noord-Holland
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Het historisch overzicht van de regeling is niet compleet.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-02-201801-01-2020nieuwe regeling

19-12-2017

prb-2018-1052

959257/1016370

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent werktijden en rechtspositie van chauffeurs (Regeling werktijden en rechtspositie chauffeurs Noord-Holland)

Gedeputeerde Staten van Noord-Holland

 

Gelet op de afspraken in de op 29 juni 2017 tot stand gekomen CAO provincies 2017 – 2018, tot vaststelling van de bijgaande Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.

 

Besluiten:

 

De hierna genoemde rechtspositieregelingen worden als gevolg van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 gewijzigd conform de transponeringstabel zoals opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage 2 waarin per rechtspositieregeling wordt aangegeven wat de technische wijziging is:

Regeling werktijden en rechtspositie chauffeurs Noord-Holland

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

 

 

Regeling werktijden en rechtspositie chauffeurs Noord-Holland

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1  

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    chauffeur:

    de ambtenaar die in hoofdzaak is belast met chauffeurswerkzaamheden voor het vervoer van leden van gedeputeerde staten,

  • b.

    planner:

    de ambtenaar die onder meer belast is met de planning van de werkzaamheden en de roosters van de chauffeurs,

  • c.

    rooster:

    een overzicht waarin per week en per chauffeur is aangegeven binnen welke tijden of dagdelen hij dienst heeft en waarbinnen ritten kunnen worden ingepland;

  • d.

    rittenschema:

    een overzicht van de ingeplande ritten per chauffeur binnen het voor hem geldende rooster;

  • e.

    aaneengesloten dienst:

    een aaneengesloten periode waarbinnen arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee opeenvolgende onafgebroken rusttijden van ten minste 8 uur;

  • f.

    arbeidstijd:

    de tijd dat de ambtenaar onder gezag van de werkgever arbeid verricht;

  • g.

    rusttijd:

    de tijd die geen arbeidstijd is. De pauze tijdens diensten en de periode na de dienst wordt niet aangemerkt als arbeidstijd en valt derhalve onder het begrip rusttijd.

  • h.

    wachttijd:

    de tijd tussen 2 ritten niet zijnde rusttijd, welke wordt aangemerkt als arbeidstijd.

  • i.

    gebroken dienst:

    de dienst kan op maximaal twee dagen in de week onderbroken worden zonder dat de tussenliggende tijd arbeidstijd of pauze is.

  • j.

    arbeidsplaats:

    het gebouw, gebouwencomplex, terrein of vaartuig waar de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht, dan wel, indien sprake is van een ambulante functie het door gedeputeerde staten aangewezen adres;

  • k.

    CAP 2018:

    Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018.

  • l.

    Werkgever:

    Provincie Noord-Holland.

HOOFDSTUK 2 WERKTIJDEN

Artikel 2  

  • 1.

    De chauffeur wordt aangesteld voor maximaal 45 uur per week.

  • 2.

    De chauffeur werkt volgens een rooster geldend van maandag tot en met zondag.

  • 3.

    Het rooster en het rittenschema worden uiterlijk op de vrijdag voorafgaand aan de roosterperiode door de planner aan de chauffeur bekend gemaakt. De planner draagt er zorg voor dat het rooster en het rittenschema voldoen aan de bepalingen van de Arbeidstijdenwet.

  • 4.

    De diensten van een chauffeur kunnen worden ingeroosterd gedurende 7 dagen per week, van 6.00 uur tot 24.00 uur.

  • 5.

    De gebroken diensten worden ingeroosterd op de maandag en dinsdag van de week. De onderbreking is minimaal 2 uur aaneengesloten en de chauffeur wordt in dat geval minimaal twee uur aaneengesloten ingezet Tijdens een dag met gebroken diensten kan de dag slechts één maal onderbroken worden

  • 6.

    Incidenteel kan een chauffeur worden ingeroosterd voor het verrichten van arbeid tussen 24.00 uur en 6.00 uur.

  • 7.

    Het rooster en het rittenschema kunnen in de loop van de week door de planner worden aangepast. De planner draagt er zorg voor dat het gewijzigde rooster en het gewijzigde rittenschema voldoen aan de bepalingen van de Arbeidstijdenwet.

  • 8.

    De dienstauto mag uitsluitend naar het woonadres van de chauffeur worden meegenomen indien de planner dit uit doelmatigheidsoverwegingen in het rooster heeft aangegeven.

Artikel 3  

  • 1.

    De dienst van de chauffeur vangt aan op het moment dat hij volgens het rooster verwacht wordt arbeid te verrichten.

  • 2.

    Bij vertrek met de dienstauto vanaf het woonadres wordt maximaal een half uur in mindering gebracht van de gewerkte tijd op die dag.

  • 3.

    Het bepaalde in lid 2 is niet bedoeld om een dienstongeval zoals omschreven in de CAP 2018 tijdens dit half uur reistijd uit te sluiten.

  • 4.

    Gedurende twee weken in de maand wordt op de woensdag, donderdag en vrijdag per chauffeur in het rooster een vaste eindtijd van de dienst aangegeven. De vaste eindtijd is 18:00 uur. De chauffeur die volgens het rooster een vaste eindtijd in die week heeft gekregen kan een extra rit weigeren indien door deze rit de vaste eindtijd voor deze chauffeur wordt overschreden.

Artikel 4  

  • 1.

    Bij een dienstreis waarbij een overnachting plaatsvindt worden de rusttijd en de pauze als bedoeld in de artikelen 5:3, 5:4, 5:5 en 5:6 van de Arbeidstijdenwet niet aangemerkt als arbeidstijd of wachttijd.

  • 2.

    De arbeidstijd van de chauffeur bij een dienstreis als bedoeld in lid 1 van dit artikel bedraagt maximaal 9,5 uur per dag.

Artikel 5  

  • 1.

    De chauffeur met een aanstelling van 45 uur per week heeft op jaarbasis recht op 225 uur algemeen verlof, 180 uur wettelijke verlof en 45 uur bovenwettelijk verlof.

  • 2.

    De opname van verlof wordt tijdig in overleg met de planner besproken en genoten na door de leidinggevende in het daarvoor bedoelde systeem verleende toestemming.

  • 3.

    Bij opname van verlof op een dag in de periode waarvoor het rooster is vastgesteld, wordt voor een hele verlofdag het aantal uren opgenomen dat de chauffeur feitelijk volgens het rooster zou moeten werken, tot maximaal 9 uren per dag.

  • 4.

    Bij opname van verlof op dag(en) in een periode waarvoor het rooster nog niet is vastgesteld, wordt voor een hele verlofdag 9 uur opgenomen, tot een maximum van 45 uur verlof per week.

  • 5.

    Van het algemeen verlof wordt in beginsel minimaal 3 weken opgenomen gedurende een reces van gedeputeerde staten.

Artikel 6  

De chauffeur nuttigt tijdens de dienst en in het geval er sprake is van een overnachting als bedoeld in artikel 4 van de regeling geen alcoholhoudende drank of alcoholvrije drank die lijkt op alcoholhoudende drank.

Artikel 7  

  • 1.

    De chauffeur registreert per dienst de volgende gegevens op een door de werkgever daartoe beschikbaar gesteld formulier of in een digitaal systeem:

    • a.

      naam chauffeur;

    • b.

      datum;

    • c.

      aanvangstijd dienst;

    • d.

      eindtijd dienst;

    • e.

      rusttijden;

    • f.

      pauzetijden.

  • 2.

    De chauffeur is verantwoordelijk voor een correcte registratie van de bovengenoemde gegevens in het kader van Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit.

HOOFDSTUK 3 VERGOEDINGEN

Artikel 8  

  • 1.

    De chauffeur houdt zich conform het bepaalde in artikel4.2 , vijfde lid, onderdeel b, van de CAP 2018 buiten de voor hem geldende werktijden ter beschikking teneinde bij oproep zo nodig bepaalde werkzaamheden of taken te verrichten. Het aantal beschikbaarheidsdiensten kent een maximum van 13 weken per jaar.

  • 2.

    Voor bereikbaarheid en het binnen de gestelde tijd aanwezig kunnen zijn op locatie, wordt aan de chauffeur een toelage per maand toegekend. De toelage wordt toegekend op grond van de Uitvoeringsregeling beschikbaarheidsdiensten Provincie Noord-Holland 2013. De maandelijkse toelage wordt berekend op basis van 13 weken per jaar dat de chauffeur wordt ingeroosterd voor een beschikbaarheidsdienst.

Artikel 9  

  • 1.

    In verband met het werken op andere tijden dan van maandag tot en met vrijdag tussen 8:00 uur en 18:00 uur wordt aan de chauffeur een onregelmatigheidstoelage verstrekt.

  • 2.

    De onregelmatigheidstoelage is gebaseerd op het bepaalde in artikel 3.3.2 van de CAP 2018 en is berekend naar een gemiddeld percentage over de gewerkte uren buiten de normale werktijden. Bij de berekening van de hoogte van de toelage wordt als uurloon het maximumsalaris in schaal 6 gehanteerd.

Artikel 10  

  • 1.

    Overwerk vindt slechts incidenteel plaats. Er is sprake van overwerk als het vastgestelde aantal arbeidsuren per week wordt overschreden.

  • 2.

    De overwerkuren worden in verlofuren gecompenseerd. Compensatie vindt plaats op de momenten dat de vervoersvraag minder is.

  • 3.

    Alleen als het dienstbelang compensatie in tijd niet mogelijk maakt, worden extra gewerkte uren uitbetaald.

  • 4.

    Het opbouwen van compensatieuren is mogelijk. De compensatieuren worden binnen het betreffende kalenderjaar gecompenseerd.

Artikel 11  

  • 1.

    Onverminderd artikel 16, eerste lid, van de Regeling reis- en verblijfkosten, verhuiskosten en pensionkosten provincie Noord-Holland 2016, kan de chauffeur aanspraak maken op een vergoeding van verblijfkosten die zijn gemaakt tussen één en tien kilometer van de arbeidsplaats.

  • 2.

    Onverminderd artikel17, derde lid, onderdeel b en c, van de Regeling reis- en verblijfkosten, verhuiskosten en pensionkosten provincie Noord-Holland 2016, worden de kosten voor lunch- of diner die op het huisadres van de chauffeur na een dienstreis worden genuttigd, vergoed als de chauffeur niet in de gelegenheid is gesteld om de lunch te gebruiken tussen 12:00 en14:00 uur of het diner tussen 17:00-20:00 uur.

  • 3.

    De chauffeur dient representatief gekleed te zijn. Hij heeft recht op een kledingpakket dat per jaar bestaat uit:

    • -

      3 kostuums

    • -

      6 overhemden

    • -

      3 stropdassen

    • -

      1 gilet

    • -

      1 paar schoenen, maximaal € 150,- .

    Elk oneven kalenderjaar kan een overjas worden aangeschaft. De werkgever bepaalt de leverancier van de kleding en stelt de hoogte van het bedrag vast waartegen de kleding jaarlijks kan worden aangeschaft.

  • 4.

    De chauffeur kan de dienstkleding voor maximaal € 275,- (ex BTW) per kalenderjaar laten reinigen op kosten van de werkgever.

  • 5.

    De kosten voor het parkeren van de dienstauto en het varen met de pont, tijdens het uitvoeren van een dienstrit, worden vergoed door de werkgever.

  • 6.

    Aan de chauffeur worden de abonnementskosten van een landelijk of regionaal dagblad vergoed.

  • 7.

    De in dit artikel vermelde kosten worden, met uitzondering van de kosten vermeld in het derde, vierde en zesde lid, slechts aan de chauffeur vergoed indien hij een kwitantie kan overleggen.

Artikel 12  

  • 1.

    De chauffeurs hebben aanspraak op een premie in het geval zij schadevrij rijden.

  • 2.

    De premie wordt per kalenderhalfjaar toegekend aan de chauffeur die in dat kalenderhalfjaar geen schade aan of door middel van de auto toebrengt.

  • 3.

    Indien schade is toegebracht aan of door middel van de auto oordeelt de verantwoordelijk leidinggevende of de schade aan de chauffeur te wijten is. Is de schade geheel of gedeeltelijk te wijten aan de chauffeur dan beslist de verantwoordelijk leidinggevende of de premie wordt toegekend.

  • 4.

    De premie bedraagt € 167,85 per halfjaar.

  • 5.

    Als in een tijdvak van een halfjaar niet steeds werkelijk arbeid is verricht wordt de premie naar evenredigheid berekend.

HOOFDSTUK 4 INTREKKKING, OPENBAARMAKING EN IN WERKINGTREDING

Artikel 13  

De circulaire ‘Chauffeurspremie schade vrij rijden’ van gedeputeerde staten van Noord-Holland d.d. 4 februari 1959, nr.87 wordt ingetrokken.

Artikel 14  

Deze regeling wordt aangehaald als “Regeling werktijden en rechtspositie chauffeurs Noord-Holland”.

Artikel 15  

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking.

Haarlem, 19 december 2017

Gedeputeerde staten van Noord-Holland,

J.W. Remkes, voorzitter.

R. M. Bergkamp, provinciesecretaris.

De beslissing is namens Gedeputeerde Staten genomen door het lid van het college dat met dit onderwerp is belast.

Toelichting Regeling werktijden en rechtspositie chauffeurs Noord-Holland

In 2013 is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden tot optimalisatie van het vervoer van de leden van gedeputeerde staten. Uitgangspunt was dat voldaan werd aan het naleven van de wet- en regelgeving en dat het vervoer kon worden gedaan tegen structureel lagere kosten. Er zijn naar aanleiding van dit onderzoek een aantal aanbevelingen gedaan, op basis waarvan gedeputeerde staten een besluit (10 september 2013, 1040989/239774) hebben genomen.

Dit besluit leidt tot een aanpassing van de werkzaamheden van de chauffeur, waarbij het naleven van wet- en regelgeving leidend. Belangrijke uitgangspunten van deze regeling zijn maximale flexibele inzet van de chauffeurs én aandacht voor een goede balans tussen werk en privé van de chauffeurs.

De basis voor de arbeidsvoorwaarden en rechtspositie van de chauffeurs is de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 (CAP 2018) en de daaraan gekoppelde uitvoeringsregelingen

Daar waar kan worden afgeweken van de arbeidsvoorwaarden in de CAP 2018 en andere uitvoeringsregelingen treden de afspraken verwoord in deze regeling in de plaats.

Om de chauffeurs zo efficiënt mogelijk in te zetten is gekozen om een gemiddelde werkweek van 45 uur aan te houden per chauffeur. Op deze wijze kan voorkomen worden dat bij diensten de terugreis niet meer binnen de werktijd van de chauffeur kan plaatsvinden. In de CAP 2018 staat vermeld dat een voltijd aanstelling 36 uur bedraagt en kan worden uitgebreid naar maximaal 40 uur per week. Op grond van artikel 4.2 van de CAP 2018 is een afwijkende werktijdregeling mogelijk, individueel of voor een groep. In de Arbeidstijdenwet wordt bepaald dat maximaal 48 uur per week kan worden gewerkt. Met een werkweek van 45 uur wordt niet in strijd gehandeld met de CAP 2018 of de Arbeidstijdenwet.

 

Deze regeling is tot stand gekomen in overleg met de chauffeurs en de planner en heeft tot doel de gemaakte afspraken over de wijze van invulling van hun werkzaamheden tussen de provincie Noord-Holland als werkgever en de chauffeurs en planner te verwoorden. Met de afspraken verwoord in de regeling komen alle in het verleden individueel gemaakte afspraken met de chauffeur te vervallen.

Na afloop van een jaar na invoering van de regeling zal aan de hand van voorvallen in de praktijk beoordeeld worden of de regeling aangepast of aangevuld moet worden.

 

Artikel 1

 

Onder a.

De chauffeurs zullen in hoofdzaak het vervoer van de leden van gedeputeerde staten verrichten.

Onder b.

De planner zal in hoofdzaak de planning van de werkzaamheden van de chauffeurs verrichten en daarnaast andere werkzaamheden verrichten.

Onder c.

Het rooster wordt door de planner uiterlijk op de vrijdag voorafgaand aan die week verstrekt aan de chauffeurs. Op deze wijze is duidelijk binnen welke werktijden en op welke dagen de chauffeurs zijn ingedeeld voor de werkzaamheden. Op de dagen dat de leden van gedeputeerde staten veelal vervoerd worden van huis naar werk en vice versa zal in een rooster met gebroken diensten worden gewerkt van maximaal 9 uur per dag (exclusief pauzes conform de Arbeidstijdenwet).

Onder d.

In het rittenschema worden de concrete ritten ingepland die bekend zijn op uiterlijk vrijdag voorafgaand aan de volgende week. Het rittenschema wordt telkens geactualiseerd door de planner. De planner zal de chauffeurs die volgens het rooster ingepland staan voor die dag inzetten voor de te rijden ritten.

Onder e.

De dienst wordt omschreven als werktijd gelegen tussen twee opeenvolgende ononderbroken rusttijden. Dit is een begrip uit de Arbeidstijdenwet.

Onder f.

De tijd dat de ambtenaar onder gezag van de werkgever arbeid verricht wordt als arbeidstijd beschouwd.

Onder g.

Voor de definitie van het begrip rusttijd is aangesloten bij de Arbeidstijdenwet. De pauze tijdens diensten en de periode na de dienst wordt niet aangemerkt als arbeidstijd en valt derhalve onder het begrip rusttijd.

Onder h.

Het wachten tussen twee ritten op een dag wordt aangemerkt als arbeidstijd, voor zover er geen sprake is van een wettelijk verplichte pauze (rusttijd).

Onder i.

De dienst zal op twee dagen in de week (maan- en dinsdagen) onderbroken worden zonder dat de tussenliggende tijd arbeidstijd of pauze is. Zowel de dienst als de onderbreking zal minimaal twee uur aaneengesloten zijn.

Onder j.

De omschrijving is hetzelfde als in de regeling Reis- en verblijfskosten. De chauffeur heeft een ambulante functie en om die reden wordt Haarlem, Dreef 3, in de aanstelling opgenomen als arbeidsplaats.

Onder k.

De Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies 2018 (CAP 2018) is de leidraad voor deze regeling en in de CAP 2018 is bepaald waar afwijkende arbeidsvoorwaarden mogelijk zijn vast te stellen door gedeputeerde staten.

Onder l.

Behoeft geen toelichting.

 

 

Artikel 2

Lid 1

De chauffeur wordt aangesteld voor maximaal 45 uur per week. Voor de chauffeurs van de leden van gedeputeerde staten geldt een gemiddelde werkweek van (maximaal) 45 uur. Bij de planning van de roosters wordt rekening gehouden met de gewerkte tijden en de te werken tijden van de chauffeurs, zodat de wettelijke rusttijd tussen de diensten van de chauffeurs in acht worden genomen.

Lid 2

De chauffeur kan gedurende zeven dagen per week worden ingeroosterd. Bij de planning wordt rekening gehouden met de rusttijden zoals bepaald in de Arbeidstijdenwet. De chauffeur kan dus niet elke dag in de week en in het weekend werkzaam zijn. De rusttijden moeten in acht worden genomen. In principe wordt er in het weekend slechts één chauffeur ingeroosterd. Per kwartaal wordt bekeken hoeveel weekenddiensten de chauffeur is ingeroosterd geweest. Blijkt dat een chauffeur vaker dan de andere chauffeurs is ingeroosterd , dan wordt hiermee in het opvolgend kwartaal rekening gehouden en de betreffende chauffeur minder ingeroosterd. Uitgangspunt is dat de chauffeur gemiddeld 13 weken per jaar beschikbaar is tijdens het weekend om (eventuele) ritten uit te voeren.

Lid 3

De agenda’s van de leden van gedeputeerde staten zijn bepalend voor de data en de tijden waarop gereden moet worden door de chauffeurs. Daarom worden het rooster en het rittenschema eerst de vrijdag voor de nieuwe week verstrekt.

Lid 4

De chauffeurs worden ingedeeld in vroege -, late – en weekenddiensten. De planner draagt zorg voor een evenredige verdeling onder de chauffeurs van het aantal vroege-, late- en weekenddiensten.

Lid 5

Op de maandagen en dinsdagen van de week is de vervoersbehoefte van leden van gedeputeerde staten gering. Om een optimale inzet te bereiken is overeenstemming bereikt met de chauffeurs over hun inzet op deze dagen. De chauffeur wordt bij een gebroken dienst minimaal twee uur aaneengesloten ingezet en de onderbreking van de twee diensten is eveneens minimaal twee uur. In het geval de chauffeur op de dagen van een gebroken dienst uiteindelijk minder dan twee uur rusttijd tussen de gebroken dienst heeft geldt deze dienst als een aaneengesloten dienst.

Lid 6

Een dienst gelegen tussen 24:00 uur en 6:00 uur komt zelden voor. De planner regelt de inroostering voor dat bijzondere geval.

Lid 7

Het rooster van de actuele week kan door de planner worden aangepast. Hierbij wordt uitgegaan van het gegeven dat de chauffeur elke dag inzetbaar is. Alleen op de dagen waarop de eindtijden zijn afgesproken zal de planner in overleg met de betreffende chauffeur treden over een aanpassing van het rooster.

Lid 8

Algemene regel is dat na afloop van de dienst de chauffeur de dienstauto in de parkeergarage van de provincie Noord-Holland plaatst. De chauffeur haalt voor de aanvang van zijn dienst de dienstauto op uit de parkeergarage. Voor de chauffeur geldt net als alle andere medewerkers van de provincie Noord-Holland de Reis- en verblijfskostenregeling Provincie Noord-Holland waarin het vervoer van en naar het werk en de vergoeding van deze kosten is geregeld.

De planner kan uit doelmatigheidsoverwegingen (tijd en kosten) in het rooster aangeven dat de dienstauto door de chauffeur mee naar huis kan worden genomen en de chauffeur de volgende dag/voor de volgende dienst vanaf het huisadres met de dienstauto mag vertrekken. De planner bepaalt – zo nodig in overleg met de leidinggevende – wat in een concreet geval doelmatig is. Slechts als de planner dit in het rooster heeft aangegeven hoeft de chauffeur de dienstauto niet te plaatsen in de parkeergarage.

 

Artikel 3

Lid 1 en lid 2

De aanvang van de dienst wordt het moment dat de chauffeur volgens het rooster verwacht wordt het werk te verrichten. Uitgangspunt hierbij is dat de chauffeur de dienstauto afhaalt uit de parkeergarage van de provincie Noord-Holland en dan zijn werkzaamheden start.

Uit het oogpunt van doelmatigheid is het mogelijk dat de chauffeur de dienstauto meeneemt naar zijn woonadres om vervolgens de dienst te starten vanaf het woonadres, in plaats van een omweg naar de parkeergarage te maken.

In dat geval is overeengekomen dat de werktijd met maximaal een half uur verminderd wordt. Dit half uur staat voor de gemiddelde reistijd die nagenoeg iedere medewerker heeft om van zijn woning naar zijn arbeidsplaats te komen.

Lid 3

Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling van lid 2 om gedurende dit half uur reistijd woon-werkverkeer een dienstongeval zoals bedoeld in de CAP 2018 uit te sluiten. Chauffeurs zijn te allen tijde verzekerd bij gebruik van de dienstauto. Niet alleen gedurende ritten binnen de arbeidstijd, maar ook tijdens woon-werkverkeer dat uit doelmatigheidsoverwegingen wordt afgelegd met de dienstauto.

Lid 4

Het is veelal niet mogelijk de eindtijd van de dienst precies vast te stellen in het rooster. Om de balans tussen werk en privé te waarborgen is afgesproken dat twee keer in de maand en vervolgens op drie dagen in de week een eindtijd van de dienst in het rooster door de planner wordt aangegeven. Als er in diensttijd een extra rit moet worden ingepland waardoor het einde van de diensttijd mogelijk wordt overschreden dan mag de chauffeur deze rit weigeren omdat de eindtijd gerespecteerd wordt.

 

Artikel 4

Lid 1

In geval van dienstreizen waarbij een overnachting moet plaatsvinden wordt de wettelijk voorgeschreven rusttijd niet aangemerkt als arbeidstijd en derhalve ook niet uitbetaald.

Lid 2

De werkdag voor de chauffeur zal bij een overnachting maximaal 9,5 uur bedragen.

 

Artikel 5

Lid 1

De chauffeurs hebben een gemiddelde werkweek van (maximaal) 45 uur. Zowel het wettelijke als het bovenwettelijke verlof is naar rato (45/36e) berekend.

Lid 2

Het opnemen van algemeen verlof wordt tijdig aangegeven aan en in overleg met de planner en met toestemming van de leidinggevende. Op het moment dat het verlof digitaal wordt aangevraagd bij de leidinggevende dient de chauffeur overleg te hebben gehad met de planner over de opname van het aangevraagde verlof. De planner bepaalt niet of er verlof kan worden opgenomen. Wel moet de planner aangeven of het dienstbelang zich verzet tegen de verlofopname. De leidinggevende hoeft op deze wijze niet telkens de planner te raadplegen of het opnemen van verlof mogelijk is. Het is de verantwoordelijkheid van de chauffeur om van te voren zijn verlof te regelen en in overleg te treden met de planner.

Lid 3 en lid 4

Feitelijke invulling van verlofuren per dag/ per week terwijl de te werken uren (nog) niet duidelijk hoeven zijn. Dit is een praktische invulling van de op te nemen uren.

Lid 5

Tijdens recessen van gedeputeerde staten is de vervoersvraag gering. Vervangende werkzaamheden voor de chauffeurs zijn moeilijk aan te wijzen. Daarom wordt van de chauffeur in beginsel verwacht dat hij per kalenderjaar drie weken algemeen verlof opneemt gedurende een of meerdere recessen van gedeputeerde staten. Bij een verzoek tot het opnemen van meer dan twee weken verlof per jaar buiten het reces, is het aan de werkgever te bepalen of het dienstbelang zich hiertegen verzet.

 

Artikel 6

Een chauffeur en alcohol gaat niet samen. Dit artikel is de verwoording van een afspraak die gemaakt is met de chauffeurs. Aan de buitenkant is niet zichtbaar of het een alcoholhoudende drank of alcoholvrije drank is. Om de schijn tegen te gaan en mogelijke imagoschade te voorkomen, houden de chauffeurs zich aan de afspraak geen alcoholhoudende of alcoholvrije drank die duidelijk lijkt op alcoholhoudende drank te nuttigen tijdens hun dienst of in het geval van een overnachting als bedoeld in artikel 4.

 

Artikel 7

Lid 1

Om ervoor te zorgen dat de planner rekening houdt met de arbeid- en rusttijden dient de chauffeur bij elke dienst de opgesomde gegevens onder artikel 7 lid 1 te noteren. Er is een rittenregistratiesysteem aanwezig in de dienstauto. De gegevens uit het rittenregistratiesysteem kunnen echter niet gebruikt of gekoppeld worden met het systeem dat de planner gebruikt voor de rooster en rittenrooster. Er vindt een aparte registratie van de in artikel 7 lid 1 genoemde gegevens plaats.

Lid 2

De chauffeur is de enige persoon die de juiste gegevens kan invoeren en laten registreren. Niemand anders. Om die reden is de chauffeur als enige verantwoordelijk voor een correcte invoer van die gegevens.

 

Artikel 8

Lid 1

De chauffeur heeft naast zijn diensten ook beschikbaarheidsdiensten, gelet op het aantal chauffeurs is dit maximaal 13 weken per jaar. In de week dat de chauffeur beschikbaarheidsdienst heeft , dient hij bij oproep te komen en werkzaamheden te verrichten.

Lid 2

Dit artikellid verwijst naar de vergoeding voor de beschikbaarheidsdiensten geregeld in de Uitvoeringsregeling beschikbaarheidsdiensten PNH. De toelage bedraagt voor een beschikbaarheidsdienst in een week € 268,00 bruto.

Om praktische redenen is gekozen om een gemiddeld aantal weken, zijnde 13 weken per jaar, waarin de chauffeur beschikbaar moet zijn aan te houden en de toelage te middelen over 12 maanden salaris. De toelage zal telkens worden verhoogd met de overeengekomen CAO verhoging. Bij arbeidsongeschiktheid wordt de in lid 1 bedoelde toelage doorbetaald

De toelage behoort tot de bezoldiging en zal met overeengekomen cao verhogingen steeds worden verhoogd.

 

Artikel 9

Lid 1

Van de chauffeur wordt verwacht dat hij ook op andere tijden dan maandag tot en met vrijdag van 8:00 uur tot 18:00 uur werkt. Op deze grond wordt een onregelmatigheidstoelage toegekend.

Lid 2

Door te verwijzen naar artikel 3.3.2 van de CAP 2018 heeft deze toelage een duidelijke grondslag en behoort deze toelage tot de bezoldiging. De hoogte van de toelage is berekend op basis van het verwachte gemiddeld aantal uren per week dat gewerkt wordt buiten de reguliere werktijden. De toelage zal telkens worden verhoogd met de overeengekomen CAO verhoging. Bij arbeidsongeschiktheid wordt de in lid 1 bedoelde toelage doorbetaald

 

Artikel 10

Lid 1

De chauffeur werkt gemiddeld 45 uur per week. Overwerk zal slechts incidenteel (kunnen) plaatsvinden gezien de geldende regelgeving (Arbeidstijdenwet).

Lid 2

Extra gewerkte uren worden op als verlof gecompenseerd. De compensatie zal plaatsvinden als er weinig vraag is naar vervoer, bijvoorbeeld tijdens recesperioden.

Lid 3

In het geval het dienstbelang compensatie in tijd niet toestaat worden de overwerkuren uitbetaald.

Lid 4

De werkgever wil tot een optimale inzet komen van de chauffeurs. Hierbij wordt flexibiliteit van de chauffeurs gevraagd. Dit betekent dat de chauffeur bij een grote vervoersvraag in een week meer dan 45 uur kan werken en deze extra gewerkte uren kan compenseren als de vervoersvraag kleiner is. Per kalenderjaar moeten de extra gewerkte uren gecompenseerd zijn, zodat er geen compensatieuren meegenomen worden naar het nieuwe kalenderjaar.

 

Artikel 11

Lid 1

Volgens de Reis- en verblijfkostenregeling kunnen geen vergoedingen worden gedeclareerd voor verblijfskosten die binnen tien kilometer van de arbeidsplaats zijn gemaakt.

De chauffeur kan in verband met het vervoer binnen een marge van tien kilometer te rekenen van vanaf de arbeidsplaats soms geen gebruik maken van de door de werkgever kosteloos gegeven voorziening van koffie, thee soep of water. De kosten dienen redelijk en noodzakelijk te zijn. De kosten voor deze voorziening kunnen door de chauffeur gedeclareerd worden. De overige artikelen van de Reis- en verblijfkostenregeling blijven onverkort van toepassing.

Lid 2

De chauffeur kan tijdens zijn werk niet op vastgestelde tijdstippen lunchen of dineren. Als hij daarna kosten moet maken om de lunch of het diner thuis te nuttigen, dan kan hij deze kosten declareren. De gemaakte kosten dienen gangbaar te zijn. Een gedeclareerde avondmaaltijd dient ook een maaltijd te zijn en niet een versnapering (zoals een reep of koek). De overige artikelen van de Reis- en verblijfskostenregeling blijven onverkort van toepassing.

Lid 3

Hierin zijn de afspraken die gemaakt zijn met de chauffeurs over de te dragen dienstkleding verwoordt. Om geen onduidelijkheid te hebben over de vraag of de dienstkleding representatief is, zoekt de chauffeur jaarlijks zelf bij een door de werkgever aan te wijzen leverancier de kleding en schoenen uit. De werkgever bepaalt de hoogte van het bedrag waarvoor de in dit artikellid opgesomde dienstkleding kan worden aangeschaft.

Lid 4

De chauffeur kan maximaal een bedrag ad € 275,- per kalenderjaar declareren bij de werkgever voor het reinigen van de dienstkleding.

Lid 5

Gemaakte parkeerkosten en overtochten met de pont tijdens de diensttijd van de chauffeur worden vergoed door de werkgever.

Lid 6

De chauffeur heeft een abonnement op een dagblad en neemt deze in de auto mee voor de gedeputeerde. Dit abonnement wordt betaald door de werkgever.

Lid 7

De kosten worden alleen vergoed bij een voldoende gespecificeerde kwitantie. Uit de kwitantie moet blijken op welke datum, tijdstip , waarvoor (specifiek) en bij welke leverancier deze kosten zijn gemaakt. Kwitanties van een restaurant en of een bezinepomp worden geaccepteerd, kwitanties van supermarkten en andere leveranciers worden niet geaccepteerd.

 

Artikel 12

Lid 1

Met deze bepaling wordt een oude bestaande circulaire opgenomen in deze regeling. De chauffeurs hebben op grond van deze oude circulaire aanspraak op een premie bij schadevrij rijden.

Lid 2

Bepaalt dat per kalenderhalfjaar de premie wordt beoordeeld en toegekend.

Lid 3

De verantwoordelijke leidinggevende beoordeelt indien in dat half jaar toch sprake is van schade of de schade aan de chauffeur te wijten is. Bij gedeeltelijke verwijtbaarheid beslist de verantwoordelijke leidinggeven of de premie wordt toegekend.

Lid 4

Geeft de hoogte van het bedrag weer.

Lid 5

De premie wordt naar evenredigheid berekend per half jaar indien de chauffeur gedurende dat half jaar om welke reden dan ook niet daadwerkelijk gewerkt heeft.

 

Artikel 13

De inhoud van de genoemde circulaire is opgenomen in artikel 12 van deze regeling. De oude circulaire wordt daarom ingetrokken.

 

Artikel 14 en artikel 15

De naam van de regeling wordt vermeld in artikel 14 en datum waarop de regeling het provinciale blad wordt gepubliceerd is bepalend voor de inwerkingtreding van deze regeling.

 

 

Uitgegeven op ……………….

 

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,

 

Mw. mr. G.E.A. van Craaikamp, provinciesecretaris.