Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meierijstad

Verordening Gemeentelijk Minimabeleid Meierijstad 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeierijstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Gemeentelijk Minimabeleid Meierijstad 2018
CiteertitelVerordening Gemeentelijk Minimabeleid Meierijstad 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-02-201801-01-2018Nieuwe regeling

18-01-2018

gmb-2018-23033

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Gemeentelijk Minimabeleid Meierijstad 2018

De raad van de gemeente Meierijstad

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 november 2017

gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende: Verordening Gemeentelijk Minimabeleid 2018

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) of de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvrager: de inwoner van 18 jaar of ouder die ten behoeve van zichzelf en zijn/haar gezinsleden en ten laste komende kinderen een bijdrage in de uitgaven/kosten op grond van deze verordening verzoekt;

    • b.

      wet: de Participatiewet;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Doelstelling

Deze verordening heeft tot doel aan inwoners die een inkomen hebben tot maximaal 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm een bijdrage te verstrekken voor sociaal-culturele, educatieve, sportieve en maatschappelijke activiteiten, voor henzelf en hun eventuele kinderen om zodoende de participatie aan de samenleving te bevorderen.

Artikel 3 Doelgroep

Om voor een bijdrage in aanmerking te komen moet de aanvrager op de dag van de aanvraag:

  • a.

    ingeschreven staan in de Basisregistratie personen (BRP) van de gemeente, en

  • b.

    gedurende twaalf maanden een inkomen hebben gehad dat gelijk is aan of minder dan 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm zoals bedoeld in Hoofdstuk 3, paragraaf 3.2. van de wet, en

  • c.

    een bedrag aan vermogen hebben dat ligt beneden de vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 van de wet.

Artikel 4 De bijdrage

  • a.

    Door het college kan een bijdrage worden verleend aan een aanvrager die kosten maakt in verband met sociaal-culturele, educatieve, sportieve en maatschappelijke activiteiten zoals bijvoorbeeld:

    • Abonnementen en (seizoen)kaartjes voor bijv.: zwembaden, schouwburg, bioscoop, bibliotheek, musea, kunstuitleen

    • Contributies voor sport-, zang, ouderen- en buurtverenigingen, jeugd- en jongerenwerk, politieke partijen en vakbonden, hobbyclub en kosten sportattributen

    • Cursusgeld voor her, om- en bijscholing, volwasseneneducatie, kunstzinnige vorming, club- en buurthuisactiviteiten, emancipatie- activiteiten en ouderbijdragen

    • Eenmalige activiteiten voor schoolreisjes en kampen, werkweken, excursies, uitstapjes zoals bezoek aan dierentuin en pretpark

    • Kosten van het bezoeken van de peuterspeelzaal

    • Kosten van zwemlessen diploma ABC

Artikel 5 Hoogte bijdrage

De bijdrage op grond van deze verordening bedraagt € 255,- per ten laste komend kind en € 187,- per persoon voor de aanvrager en zijn/haar overige gezinsleden. De bijdrage op grond van deze verordening voor kosten van zwemlessen diploma ABC bedraagt maximaal € 600,- en wordt rechtstreeks betaald aan de aanbieder.

Artikel 6 De aanvraag

  • a.

    De aanvraag om een bijdrage moet worden ingediend op een daartoe bestemd aanvraagformulier, onder overlegging van de benodigde bewijsstukken, en kan, indien dit naar het oordeel van het college doelmatiger is, ambtshalve worden opgemaakt of op een hiervoor door het college vastgestelde werkwijze.

  • b.

    Het college kan nadere regels geven ten aanzien van de wijze van controle van de voor de aanvraag benodigde bewijsstukken en de door de aanvrager gemaakte kosten.

Artikel 7 Aanpassing bedragen

De bedragen worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 8 Bijzondere situaties

In bijzondere situaties kan het college afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 9 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2018

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Gemeentelijk Minimabeleid Meierijstad 2018.

  • 3.

    De Verordening Gemeentelijk Minimabeleid 2017 vastgesteld in de vergadering van 2 januari 2017 wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding als bedoeld in het eerste lid.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 18 januari 2018

De raad voornoemd

De griffier,

A.F.J. Franken,

De burgemeester,

ir. C.H.C. van Rooij

Bijlage 1 Toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begrippen

In dit artikel zijn een aantal begrippen nader omschreven.

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening

Artikel 2. Doelstelling

Hiermee is doel en strekking van de regeling verwoord.

Benadrukt wordt, dat het hierbij gaat om personen met een of meerdere ten laste komende kinderen. Dus een kind waarvoor de ouder aanspraak kan maken op kinderbijslag. Na het bereiken van de 18-jarige leeftijd kan zelfstandig een beroep worden gedaan op een bijdrage in kosten die gemaakt worden in verband met sociaal- culturele, sportieve en maatschappelijke activiteiten.

Artikel 3. Doelgroep

Voor beoordeling van het recht op een bijdrage is de inkomenssituatie- en vermogenssituatie van de aanvrager van belang. De bepalingen van de Participatiewet zijn van toepassing.

Artikel 4. De bijdrage

Het betreft activiteiten maatschappelijke participatie met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter, waarbij actief aan de samenleving wordt deelgenomen.

Ingaande 1 januari 2018 is het ook mogelijk een bijdrage te verlenen in de kosten van zwemlessen voor diploma ABC, als er geen voorliggende voorzieningen zijn of oplossingen via schoolzwemmen. Zwemvaardigheid is niet alleen belangrijk omdat kinderen op deze manier mee kunnen doen, maar ook in het kader van veiligheid. Het is belangrijk dat elk kind leert zwemmen. Ouders kunnen de kosten van zwemlessen (pakket A B C) niet altijd betalen.

In Sint-Oedenrode bestaat schoolzwemmen op de basisschool nog. In Veghel, Schijndel echter niet meer in het gewone basisonderwijs.

Artikel 5. Hoogte bijdrage

Per kalenderjaar bedraagt de vergoeding € 255,- per kind in de kosten van maatschappelijke participatie en € 187,- per volwassene.

De bijdrage voor zwemlessen diploma ABC is maximaal € 600,-.

Door de vele soorten van activiteiten die in de verordening onder het begrip van maatschappelijke participatie zijn genoemd, de mogelijke stigmatisering van de doelgroep, en vanwege hoge uitvoeringskosten is verstrekking in natura veelal niet doelmatig. Als uitgangspunt geldt dan ook een geldelijke bijdrage. Het college kan via steekproefsgewijze controle nagaan of de middelen doelmatig zijn besteed.

Het college kan in een individueel gevallen besluiten tot betaling in natura. De bijdrage voor zwemlessen betalen we wel rechtstreeks aan de aanbieder (in natura).

Artikel 6. De aanvraag

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 7. Aanpassing bedragen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 8. Bijzondere situaties

In de verordening zijn de hoofdlijnen voor het gemeentelijk minimabeleid vastgelegd. Er kunnen zich echter concrete gevallen voordoen waarin de verordening niet voorziet. Dit artikel bepaalt dat het college in dergelijke situaties beslist in afwijking van de verordening.

Dit past bij de individualiseringsgedachte van de Participatiewet. Redelijkheid is hierbij het uitgangspunt. Bij de besluitvorming wordt in de geest van de wet en de verordening gehandeld.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichtin