Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kerkrade

Nota standplaatsenbeleid gemeente Kerkrade 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKerkrade
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota standplaatsenbeleid gemeente Kerkrade 2017
CiteertitelNota standplaatsenbeleid gemeente Kerkrade 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Kerkrade/CVDR604167/CVDR604167_1.html

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-09-2022wijziging schrappen locatie Museumplein

30-08-2022

gmb-2022-437151

22n00361
02-02-201830-09-2022nieuwe regeling

09-01-2018

gmb-2018-21812

17n00679

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota standplaatsenbeleid gemeente Kerkrade 2017

Hoofdstuk 1. Inleiding

 

Onder standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, daarbij gebruikmakend van fysieke hulpmiddelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. De gemeente schept voorwaarden voor deze vorm van ambulante handel, verleent vergunning en reguleert middels het vaststellen van beleid. Deze bemoeienis is noodzakelijk om te voorkomen dat er overlast zal plaatsvinden, het straatbeeld wordt ontsierd of onveilig gedrag in het verkeer wordt veroorzaakt. Daarnaast voorkomt vergunningplicht en beleid wildgroei van het aantal standplaatsen in de openbare ruimte. Dit geschiedt op basis van artikel 5:18 Algemene plaatselijke verordening gemeente Kerkrade 2017 (Apv).

Met betrekking tot vast te stellen beleid stelt de Algemene wet bestuursrecht dat een gemeente zich in eventuele procedures alleen mag beroepen op beleidsregels als dit beleid bestuurlijk is vastgesteld en gepubliceerd. Onderhavig document heeft als doelstelling een nieuw beleidskader voor standplaatsen vast te stellen. Dit standplaatsenbeleid biedt een formeel kader en schept daarmee ten behoeve van de burger en de standplaatshouder duidelijkheid over wat in dit kader wel of niet is toegestaan is.

In deze nota wordt niet ingegaan op:

- Weekmarkten: deze worden geregeld in de marktverordening Kerkrade en marktreglement Kerkrade.

- Jaarmarkten: deze worden geregeld door middel van een evenementenvergunning.

- Standplaats op evenementen: standplaatsen bij een evenement worden meegenomen in de evenementenvergunning.

- Venten: vorm van ambulante handel, waarbij de verkoper zich slechts op een plaats ophoudt gedurende de periode dat hij de klant bedient.

Het vigerende standplaatsenbeleid van de gemeente Kerkrade gaat uit van een tweetal grondbeginselen, te weten de Apv-vergunning en het zogenaamde maximumstelsel. Het maximumstelsel biedt de gemeente de mogelijkheid het aantal uit te geven standplaatsen te regelen met het oog op openbare orde en verkeersveiligheid.

Om een aantal redenen is aanpassing van dit beleid gewenst. Hoewel de lijst met standplaatslocaties in 2015 nog in is geactualiseerd is het beleid sinds 2001 inhoudelijk niet meer gewijzigd. Dit roept de vraag op of het beleid inhoudelijk nog voldoet aan de huidige opvattingen omtrent standplaatsen. Daarnaast is er vanwege wijzigingen in de fysieke inrichting van de openbare ruimte, in de periode tussen 2015-2017, en voortschrijdend inzicht, betreffende mogelijke locaties, opnieuw een actualisatie betreffende standplaatslocaties gewenst.

In deze nota worden deze punten behandeld en zijn wijzigingen doorgevoerd waar nodig.

Hoofdstuk 2. Visie

 

Kerkrade is een stad met aantrekkingskracht! Een stad met grote variatie aan evenementen, attracties en bezienswaardigheden. Maar ook een stad die door zijn dialect, geschiedenis en sociale cohesie een sterke identiteit kent. Een identiteit die zich kenmerkt door nuchterheid en de ons kent ons cultuur. Een concept dat deze identiteit uitdraagt is de standplaats. Een plek waar buurtgenoten samen komen om tegen aantrekkelijke prijzen aankopen te doen en tegelijk gezellig een praatje aan te knopen. De aanwezigheid van standplaatsen wordt in Kerkrade dan ook gewaardeerd. De inwoner prijst de aanwezigheid van de standplaats om zijn aanvulling op het productenaanbod en de beleving. Ook de gemeente ziet de aanwezigheid van de standplaats in het Kerkraads straatbeeld als iets positiefs. Als uitgangspunt wordt hierbij wel genomen dat standplaatsen geen onaanvaardbare afbreuk mogen doen aan het straatbeeld, dan wel in geen ander opzicht een verstoring van de orde in de openbare ruimte of gevaar daarvoor opleveren. De gemeente is verantwoordelijk hierop toe te zien en dient de mogelijke standplaats locaties daarop te toetsen.

De laatste jaren is over de gehele regio een terugloop in het aantal ingenomen standplaatsen waargenomen, zo ook in Kerkrade. Redenen die hiervoor worden genoemd in interviews met de verschillende stakeholders (zie bijlage 5) zijn het bredere assortiment van de supermarkten, de verruimde openingstijden van winkels, en het verminderde prijsvoordeel dat voor de consument te behalen is bij standplaatsen. Verschillende ondernemersverenigingen en bewonersplatforms zouden graag zien dat de standplaats op meer plekken in Kerkrade terugkomt, maar geven aan dat de standplaatshouder zelf hierin de doorslaggevende factor is. Enkel wanneer er interessante locaties zijn waar veel aanloop is wordt het interessant om een standplaats in Kerkrade in te nemen.

De ondernemer is in Kerkrade niet vrij in het kiezen van een plek waar hij of zij standplaats wil innemen. De gemeente wil voorkomen dat de standplaats een te dominant facet inneemt in het stadsbeeld en zo een negatieve invloed krijgt op de uitstraling daarvan. Het innemen van standplaatsen wordt op zichzelf weliswaar niet als een negatief verschijnsel gekwalificeerd, doch ook hier geldt; overdaad schaadt. Daarnaast zijn niet alle locaties geschikt als standplaatslocaties. Om enerzijds het aantal standplaatsen in Kerkrade binnen de perken te houden en anderzijds de geschiktheid van locaties te kunnen garanderen wordt een vergunningstelsel gehanteerd waarbij:

 

- Een limitatieve reeks locaties wordt aangewezen die geschikt geacht worden voor het innemen van standplaatsen;

- Een maximum aantal standplaatsen gesteld per aangewezen locatie.

Het hanteren van dit vergunningstelsel resulteert in een lijst met geschikte locaties en het maximaal in te nemen standplaatsen. Voordat locaties worden toegevoegd aan de lijst worden deze getoetst op een aantal aspecten zoals: openbare orde, openbare veiligheid, bescherming van het milieu, bestemmingsplan en welstand. Bij het aanwijzen van locaties in het kader van de toepassing van dit criterium worden standplaatsen in ieder geval niet toegelaten op plekken waar deze het verkeer (inclusief voetgangers) hinderen of in gevaar kunnen brengen, of waar zij in relatie tot het karakter of de bestemming van de desbetreffende plaats en de directe omgeving een storend element opleveren. Het spreekt haast vanzelf dat geen standplaats mag worden ingenomen op plaatsen die krachtens de regelgeving geen verkeersbestemming hebben d.w.z. niet bestemd voor verblijfsdoeleinden (bv. groenvoorzieningen). Toepassing van dit criterium heeft tot praktisch gevolg dat de selectie van mogelijke locaties voor standplaatsen in beginsel beperkt wordt tot:

 

- Pleinen, voor zover de eventuele parkeerfunctie, mede gelet op de aldaar levende parkeerbehoefte niet onaanvaardbaar wordt beïnvloedt;

- Andere open ruimten die voldoende plaats bieden en die geen specifieke bestemming hebben welke zich niet verdraagt met het innemen van een standplaats omdat zulks een onaanvaardbare inbreuk maakt op het karakter van de ruimte.

 

In acht nemende dat het voor ondernemers enkel interessant is om standplaats in te nemen op locaties met veel aanloop, de toepassing van het maximumstelsel en de wijzigingen in de fysieke inrichting van de openbare ruimte in Kerkrade maakt dat een periodieke actualisatie van het beleid gewenst is.

Hoofdstuk 3. Juridisch kader

 

In de Apv 2017 van de gemeente Kerkrade zijn wanneer het gaat om standplaatsen onderstaande artikelen opgenomen.

 

AFDELING 4. STANDPLAATSEN

Artikel 5:17 Begripsbepaling

 

1. In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

2. Onder standplaats wordt niet verstaan:

a. een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet ;

b. een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

 

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan.

3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

a. indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand;

b. indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

 

Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen in de openbare ruimte.

 

Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

1. Het verbod van artikel 5:18, eerste lid geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement.

2. De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, geldt niet voor bouwwerken.

Hoofdstuk 4. Beleidskader

4.1 Procedure vergunningverlening

Artikel 5:18 schept een vergunningsplicht voor standplaatsen. Deze standplaatsvergunning wordt verleend door het hoofd van de afdeling Openbare Orde en Veiligheid (OOV), een bevoegdheid gemandateerd door het college van B&W. Deze vergunning wordt aangevraagd door het invullen van het in bijlage 1 toegevoegde formulier en het indien nodig aanleveren van daarbij behorende bijlage(n).

 

Daarbij wordt voor de plaatsen waar dit van toepassing is eveneens een ontheffing voor plaatselijke verkeersregels verstrekt om de standplaats te kunnen plaatsen. Voor percelen die deel uitmaken van de openbare ruimte maar die niet in eigendom zijn bij de gemeente, moet toestemming door de rechthebbende verleend worden. De vergunning aanvrager levert bij de aanvraag als bijlage een kopie van een ondertekende brief aan waarin de eigenaar toestemming geeft voor het plaatsen van de standplaats. Het is in artikel 5:19 verboden voor de rechthebbende op het perceel in de openbare ruimte een standplaats toe te staan zonder vergunning van de gemeente. Bij overtreding is ook de eigenaar van het terrein strafbaar.

 

Een aanvraag voor een standplaats wordt getoetst aan de hand van de weigeringsgronden. Een vergunning wordt alleen voor een aangewezen locatie verleend en voor de daarbij vastgestelde dagdelen (Zie bijlage 4).

 

Op basis van de in het verleden opgedane ervaringen wordt afgifte van vergunningen met een looptijd van maximaal 1 jaar passend geacht. Daarmede wordt onder andere voorkomen dat de gemeente juridisch langdurig gebonden blijft aan het toestaan van activiteiten en daarmede eventueel – onnodig – beperkt wordt in ontwikkeling van haar beleid.

 

Er zal een persoonsgebonden vergunning worden verleend per ondernemer. Deze kan in de aanvraag meerdere tijden en locaties aangeven waarvoor één vergunning wordt uitgegeven. Vergunningen zijn persoonlijk en niet overdraagbaar. Voorwaarde is wel dat de standplaats daadwerkelijk wordt ingenomen voor de tijdstippen waarop deze van toepassing is. Het wordt niet toegestaan vergunningen aan te vragen om locaties te reserveren en hier geen gebruik van te maken. Vaste standplaatsen dienen schriftelijk per kwartaal worden opgezegd, uiterlijk 3 weken voor aanvang van een nieuw kwartaal. De vergunning wordt de aanvrager schriftelijk toegezonden (in bijlage 2 is een modelvergunning opgenomen).

4.2 Weigeringsgronden

Conform artikel 1:8 en artikel 5:18 van de APV kan een standplaatsvergunning worden geweigerd in het belang van:

a. Openbare orde (artikel 1.8)

b. Openbare veiligheid (artikel 1.8)

c. Volksgezondheid (artikel 1.8)

d. Bescherming milieu (artikel 1.8)

e. Bestemmingsplan (artikel 5.18)

f. Welstand (artikel 5.18)

g. Verzorgingsniveau (artikel 5.18)

 

De criteria zijn meegenomen in de beoordeling van de vastgestelde locaties door de gemeente. Bij de vastgestelde standplaatslocaties komen de weigeringsgronden dan ook niet in het gedrang.

 

a. Openbare orde (artikel 1.8)

 

Indien met gegronde reden moet worden gevreesd dat het innemen van een standplaats aanleiding zal geven tot verstoring van de openbare orde, dan zal een vergunning worden geweigerd. Hiervan kan onder meer sprake zijn indien de toegankelijkheid voor hulpdiensten en de bereikbaarheid van woningen, winkels en andere gebouwen in het gedrang kan komen.

 

b. Openbare veiligheid (artikel 1.8)

Om de openbare veiligheid te beschermen en overlast (bijv. vervuiling van de omgeving, stank, lawaai etc.) te voorkomen kan het wenselijk zijn een concentratie van standplaatsen te voorkomen. Overlast veroorzaakt door de standplaatshouders zelf kan worden voorkomen door (vooraf) eisen te stellen aan de aanvragers en de wijze van exploitatie van de standplaats.

Onder openbare veiligheid wordt mede begrepen het voorkomen dat een standplaats op een dusdanige locatie wordt ingenomen dat daardoor de verkeersveiligheid in het gedrang komt. Door het beperken van het aantal standplaatsen in het algemeen en het zorgvuldig selecteren van mogelijke standplaatslocaties zal de verkeersveiligheid niet in het gedrang komen. Daarbij dient ook te worden afgewogen of het innemen van een standplaats niet in een onverantwoorde c.q. onwenselijke mate ten koste gaat van het aantal beschikbare parkeerplaatsen. Met name dit gegeven is aanleiding om af te zien van het aanwijzen van de potentieel geschikte locaties Maria Gorettiplein en Carboonplein als locatie waar standplaats kan worden ingenomen. Waarnemingen en onderzoek geven aanleiding om te concluderen dat de parkeerdruk op beide terreinen dusdanig is dat het onredelijk is deze te verminderen ten faveure van een standplaats.

 

c. Volksgezondheid (artikel 1.8)

Ook in het belang van de volksgezondheid kan een vergunning worden geweigerd.

 

d. Bescherming milieu (artikel 1.8)

Ondernemers die een standplaats innemen met een verkoopwagen of ander middel dat dient te worden gerekend tot het begrip “inrichting” als bedoeld in de Wet Milieubeheer dienen te voldoen aan de eisen die worden gesteld in het Activiteitenbesluit. Daarbij kan worden gedacht aan het aanbrengen van een doelmatige installatie ter voorkoming van geuroverlast.

 

e. Bestemmingsplan (artikel 5.18)

In beginsel kan de mogelijkheid aanwezig worden geacht om de uitoefening van de ambulante handel via een bestemmingsplan (waaronder mede begrepen beheerverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit) te regelen; immers, in bestemmingsplannen kunnen locaties worden aangewezen c.q. worden uitgesloten. In geval van zo’n uitsluiting biedt dit artikel in de Apv voldoende basis om tot weigering van de gevraagde vergunning over te gaan.

 

Gedetailleerde regeling van ambulante handel/standplaatsenbeleid via het bestemmingsplan heeft evenwel tot gevolg dat niet voldoende adequaat kan worden ingespeeld op onvoorzienbare ontwikkelingen. In die zin heeft regeling via de Apv nadrukkelijk de voorkeur.

 

f. Welstand (artikel 5.18)

Deze weigeringsgrond dient te worden gezien in het licht van de bescherming van het zogeheten stedenschoon indien een of meer standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats of wijze dat het straatbeeld daardoor kan worden verstoord. Dat kan bijvoorbeeld zijn als een standplaats een zeer rommelige aanblik oplevert c.q. deze monumentale of anderszins van belang te achten gebouwen of stedenbouwkundige verbanden verstoren. Tevens kan deze bepaling worden toegepast in relatie met het middel waarmede de standplaats wordt ingenomen.

 

g. Verzorgingsniveau (artikel 5.18)

 

In beginsel is het de lokale overheid in relatie met standplaatsenbeleid niet toegestaan om de concurrentie in relatie met de aanbodzijde van de markt te reguleren. Dat is slechts in hoge uitzonderingsgevallen toegestaan, nl. indien het voorzieningenniveau en de leefbaarheid van kernen gevaar loopt. Daarbij moet worden gedacht aan situaties waarbij binnen het verzorgingsgebied in een bepaalde branche slechts één winkel is gevestigd die door concurrentie van een standplaatshouder met een zelfde productenpakket ten onder dreigt te gaan. In de praktijk komt dit er op neer dat zulke situaties zich alleen zullen voordoen in geïsoleerde woonkernen.

 

Daarnaast is deze bepaling – op basis van jurisprudentie voor de duur van maximaal 5 jaar – toepasbaar indien sprake is van de opstart van een nieuw winkelcentrum waarbij de winkeliers worden geconfronteerd met aanloopkosten. Om deze reden wordt de mogelijkheid tot het innemen van een solitaire standplaats voor het gebied Kerkrade-Centrum, locatie voetgangersgebied, tijdens de uitvoering van het Centrumplan, alsook tot 5 jaar na realisatie van het nieuwe winkelcentrum, uitgesloten. Wel is het gedurende deze periode mogelijk om een informatiestandplaats in te nemen op de Markt.

4.3 Vergunningsvoorschriften

Aan de vergunning zijn voorschriften gekoppeld die de standplaatshouder dient na te leven. Deze lijst wordt in de vergunning aan de standplaatshouder kenbaar gemaakt.

 

A- De vergunning wordt verleend onder de volgende voorwaarden:

 

 

A1 De vergunning is uitsluitend geldig op (dag/dagdeel) van (…) uur tot (…) uur gedurende de periode van (datum) tot (einddatum).

 

A2 De standplaats wordt uitsluitend gebruikt voor het plaatsen van de in de aanvraag vermelde verkoopwagen/-kraam (lengte …. Meter, breedte …. Meter en hoogte … meter) voor de verkoop van (producten).

 

A3 De afstand tussen de gevel en de standplaats bedraagt minimaal 5.00 meter.

 

A4 De vergunning is niet geldig tijdens braderieën en straatmarkten en andere evenementen indien en voor zover deze activiteiten zich daartegen verzetten. In voorkomende gevallen zal zulks aan vergunninghouder kenbaar worden gemaakt.

 

A5 De vergunning is niet geldig indien de desbetreffende locatie niet beschikbaar is in verband met bijzondere, onvoorziene omstandigheden, zulks op aanzegging van het gemeentebe¬stuur, gedacht wordt hierbij onder meer aan:

- de uitvoering van werkzaamheden aan of bij de openbare weg;

- het plaats hebben van bijzondere gebeurtenissen.

In voorkomende gevallen zal zulks aan vergunninghouder kenbaar worden gemaakt.

 

A6 De vergunning is niet geldig indien zulks naar het oordeel van het gemeentebestuur niet verantwoord is in het kader van de openbare orde, dan wel niet verenigbaar is met het treffen van maatregelen ter voorkoming van wanordelijkheden. In voorkomende gevallen zal zulks aan vergunninghouder kenbaar worden gemaakt.

 

A7 De vergunning is niet langer geldig indien de standplaats niet langer beschikbaar is in verband met een planologische herbestemming, en wel zodra met de realisatie daarvan een aanvang wordt gemaakt. In voorkomende gevallen zal zulks aan vergunninghouder kenbaar worden gemaakt.

 

A8 De vergunning kan worden ingetrokken indien en voor zover door de vergunninghouder niet wordt voldaan aan hetgeen hij aan de gemeente voor het innemen van de standplaats is verschuldigd op grond van de precarioverordening.

 

A9 De vergunninghouder blijft volledig civielrechtelijk aansprakelijk voor alle schade ontstaan aan gemeente-eigendom in verband met het innemen van de standplaats, waaronder mede wordt verstaan het gebruik en het ontruimen daarvan;

 

 

 

B- Aan het gebruik van de vergunning worden de volgende algemene voorschriften verbonden:

 

B1 De onder A2 omschreven verkoopgelegenheid wordt uitsluitend geplaatst op de wijze zoals aangeven op de bijlage 1 bijgevoegde gewaarmerkte situatietekening. In gebruik mag worden genomen maximaal (…) m2 met inbegrip van de ruimte die beschikbaar dient te zijn voor het kopend publiek. Specifieke aanwijzingen omtrent het innemen van de standplaats, gegeven door ambtenaren van afdeling Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente, brandweer dan wel politie, dienen stipt te worden opgevolgd.

 

B2 De plaatsing van de onder A2 omschreven verkoopgelegenheid en de ontplooiing van de in de vergunning toegestane activiteit mag de noodzakelijk geachte bereikbaarheid van percelen en de passage door hulpdiensten niet belemmeren. Aanwijzingen van afdeling Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente, brandweer dan wel politie, dienen stipt te worden opgevolgd. De voorwaarden zoals aangegeven op bijgevoegde bijlage 3 “voorwaarden kookdoeleinden en verwarming” dienen stipt te worden nageleefd.

 

B3 Aanwijzingen in het kader van de handhaving van de openbare orde die gegeven worden door daartoe bevoegde ambtenaren van de gemeente of de politie, dienen terstond te worden opgevolgd.

 

B4 De vergunning dient op eerste aanvraag onmiddellijk aan een daartoe bevoegde controleren¬de ambtenaar te worden getoond.

 

B5 De vergunninghouder is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd, ten einde hinder of overlast te voorkomen dan wel deze te beperken, alsmede te voorkomen dat de gemeente en/of derden, ten gevolge van het gebruik van de vergunning schade lijden.

 

B6 Het is uitsluitend aan de vergunninghouder toegestaan met de onder A2 omschreven verkoopgelegenheid standplaats in te nemen, en wel persoonlijk; de vergunninghouder is het zonder een specifieke, schriftelijke toestemming van gemeentewege, niet toegestaan zich door derden te laten vervangen.

 

B7 Zodra de standplaats is ingenomen wordt de onder A2 omschreven verkoopgelegenheid niet onbeheerd achtergelaten.

 

B8 Nabij de onder A2 omschreven verkoopgelegenheid dienen deugdelijke bakken of manden te worden geplaatst, waarin afval kan worden gedeponeerd, afkomstig van producten welke verkocht worden vanaf de standplaats. Aan of bij de bakken/manden dient ten behoeve van het publiek te worden aangegeven, dat deze bestemd zijn voor het daarin deponeren van het hier bedoelde afval.

 

B9 Afval, afkomstig van de verkochte waren welke zich bevindt op de openbare weg en in de directe nabijheid van de standplaats (d.w.z binnen een straal van 30 meter), dient door de vergunninghouder onverwijld te worden verwijderd.

 

B10 De verkoopgelegenheid als onder A2 omschreven dient na afloop van de verkoopactiviteiten te worden verwijderd.

 

B11 Vergunninghouder dient na afloop van de verkoopactiviteiten de standplaats en onmiddellijke omgeving (binnen een straal van 30 meter) schoon op te leveren en zelf voor de afvoer van het afval te zorgen.

 

B12 De vergunninghouder die handel drijft in producten en/of artikelen waaruit zou kunnen voortvloeien dat de ondergrond en omgeving van zijn standplaats vervuild raakt, dient hiervoor maatregelen te treffen om dit te voorkomen.

 

C - Aan het gebruik van de vergunning worden de volgende bijzondere voorschriften

verbonden:

 

C1 Indien gebruik wordt gemaakt van een aggregaat voor het opwekken van elektriciteit, dan is het geluid hiervan slechts toegestaan voor zover daarbij een geluidsgrens van 50 dB(A) niet wordt overschreden.

 

C2 Het van brandstof voorzien van het aggregaat mag enkel geschieden zodra het aggregaat buiten bedrijf en de onder A2 omschreven verkoopgelegenheid voor publiek gesloten is.

 

C3 Indien gebruik wordt gemaakt van elektriciteit afkomstig van een aansluitpunt op het openbaar net van Essent dan dient voor de aansluiting een daarvoor geschikte, goedge¬keurde buitenkabel te worden gebruikt, die voldoende geïsoleerd is en bestand is tegen overrijden van motorvoertuigen;

 

C4 Indien in de onder A2 omschreven verkoopgelegenheid wordt gebakken, gekookt of gebraden dient de installatie te voldoen aan de norm NPR 2577 (installaties mobiele werktuigen). Een keringsrapport dient in de onder A2 omschreven verkoopgelegenheid aanwezig te zijn.

 

C5 Indien in de onder A2 omschreven verkoopgelegenheid wordt gebakken, gekookt of gebraden moet een goedgekeurd blustoestel met een inhoud van ten minste 8 kg. Poeder of 5 kg. Koolzuursneeuw of gelijkwaardige vulling aanwezig zijn.

 

C6 Indien sprake is van het gebruik van gas mogen niet meer losse gastanks en/of gasflessen aanwezig zijn dan de benodigde werkvoorraad per dag. Een losse gasfles/-tank mag een waterinhoud hebben van maximaal 115 liter. De gasflessen moeten buiten bereik van onbevoegden en veilig staan opgesteld.

 

C7 Een gasinstallatie moet blijvend voldoen aan het bepaalde in de norm NPR 2577 (mobiele verwarmingssystemen).

 

C8 Een verbindingsslang tussen drukhouder en verbruikstoestel dient voorzien te zijn van het GASTEC-keurmerk en door middel van deugdelijke rvs-slangklemmen te zijn bevestigd. Het gebruik van gasslangen ouder dan 2 jaar en een reduceerventiel (drukregelaar) ouder dan 5 jaar is verboden.

4.4 Leges en precario

Op grond van de legesverordening is men voor de behandeling van een aanvraag van een standplaatsvergunning leges verschuldigd. Deze leges worden jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld in een legesverordening. Voor standplaatsen voor ideële doeleinden zullen geen leges gevorderd worden.

 

Wanneer de grond waarop de standplaats wordt ingenomen eigendom is van de gemeente wordt tevens een vergoeding in rekening gebracht voor het gebruik van de grond, de zogenaamde precariobelasting. De heffing daarvan vindt plaats op basis van de verordening precariobelasting. Ook deze verordening en de daarbij behorende tarieven worden jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld en geïndexeerd aan de hand van de gemeentelijk begroting. Voor standplaatsen voor ideële doeleinden zal geen precario gevorderd worden.

4.5 Handhaving

Handhaving van de standplaatsen kan geschieden op basis van toezicht en controle op basis van verleende vergunning en de daaraan verbonden voorschriften, de Apv in meer algemene zin en andere regelgeving (Warenwet, Winkeltijdenwet etc.)

 

In geval van overtreding van vergunningvoorschriften kan na een formele waarschuwing een dwangsomtraject worden ingezet waarbij de dwangsom in beginsel wordt vastgesteld op 200% van de tarieven die in rekening worden gebracht voor het innemen van de standplaats, een en ander per overtreding per dag. In geval van spoedeisendheid (bijv. brandgevaar) heeft het de voorkeur om in geval van een niet handelen na een verstrekte waarschuwing over te gaan tot schorsen dan wel intrekken van de vergunning, zo nodig gekoppeld aan toepassing van bestuursdwang.

Hoofdstuk 5. Aanwezen locaties

5.1 Algemeen

 

De zaken die het College in standplaatsenbeleid kan vastleggen betreffen:

• Het maximum aantal af te geven standplaatsvergunningen en het aantal af te geven standplaatsvergunningen per branche;

• Locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen;

• Tijdstippen waarop standplaatsen mogen worden ingenomen.

5.2 Maximumstelsel

Reeds bestaande standplaatslocaties zijn opgenomen in de lijst met mogelijke standplaatslocaties. Daarnaast zijn mogelijke aanvullende locaties getoetst die zijn vrijgekomen door ontwikkelingen in de fysieke inrichting van de stad en aanvragen vanuit de ondernemer. Deze locaties zijn gelegen op het Olmenplein en het Museumplein. Hier waren voorheen nog geen standplaatslocaties vastgesteld, maar ontstaat mogelijk in de toekomst wel een behoefte. In totaal resulteert dit in acht standplaatslocaties voor de gehele gemeente. Er wordt geen maximum te verlenen aantal vergunningen vastgesteld omdat er op verschillende tijdstippen door verschillende ondernemers gebruik gemaakt kan worden van dezelfde standplaatslocatie en daarnaast een vergunning voor meerdere standplaatsen kan gelden. Per locatie staat in de bijlage vermeld hoeveel standplaatsvergunningen er per standplaatslocatie verleend kunnen worden.

5.3 Branchering

Op een tweetal vaste standplaatslocaties is branchering van toepassing. Deze locaties zijn gesitueerd binnen het voetgangersgebied van Kerkrade en nabij Kasteel Erenstein. Voor de overige standplaatsen (zie bijlage 4) gelden geen restricties op dit gebied.

Aanduiding van de geselecteerde locatie

Aantal plaatsen en

totale oppervlakte

Branchering

Periode

Binnen het voetgangersgebied:

-Locatie 1

 

2 max. 15m2

 

Uitsluitend: Informatieverstrekking

 

Max. 2 weken

-Locatie 2

2 variabel

 

Informatie/promotie

 

Max. 2 weken

Nabij kasteel Erenstein

1 max

Uitsluitend voor frisdrank/(schep)ijs en warme drank/soep

Geen beperking

5.4 Locaties

Een vergunning kan alleen voor een aangewezen locatie worden verleend. Op de openbare ruimte in eigendom van de gemeente is een vast aantal standplaatsen geformuleerd. Door deze locaties van te voren te formuleren is het voor de gemeente mogelijk om de verdeling van standplaatsen te reguleren, en hoeft zij niet elke individuele aanvraag uitgebreid te toetsen. Door veranderingen in de ruimtelijke inrichting en voortschrijdend inzicht is de lijst met standplaatslocaties uitgebreid met de onderstaande locatie.

- Olmenplein: de drie standplaatsen op het Olmenplein zijn in de nota standplaatsenbeleid 2015 komen te vervallen vanwege een gewijzigde situatie. Eind 2017 is de situatie weer zo dat standplaatsen hier mogelijk zijn. Stroom en water is beschikbaar. Standplaatsmogelijkheid is met uitzondering van de donderdag, ivm een pilot.

 

Onderstaand overzicht geeft de locaties weer waarvoor standplaatsvergunningen kunnen worden verleend.

Aanduiding van de geselecteerde locatie

Aantal plaatsen en

totale oppervlakte

Branchering

Beperking/

opmerking

Dr. Ackensplein:

Zuidoostzijde plein

2 max. 40m2

Geen

Stroom aanwezig

Water aanwezig

Parkeerplein Hertogenlaan voor Albert Heijn:

gezien richting Holz: linksachter in de hoek langs het openbaar groen/gazon

2 max. 30m2

Geen

Stroom aanwezig

Water aanwezig

Marktterrein naast Socioproject:

pleingedeelte langs Veldhofstraat

3 max. 60m2

Geen

Niet op zaterdag

Stroom aanwezig

Water afwezig

Plein Oude Tunnelweg (Piusplein):

in de smalle punt van het parkeerterrein, dwarsgeplaatst op de rijrichting van de Schaesbergerstraat

1 max. 15m2

Geen

Stroom aanwezig

Water afwezig

Binnen het voetgangersgebied:

-Locatie 1

-Locatie 2

2 max. 15m2

2 variabel

Uitsluitend: Informatieverstrekking

Informatie/promotie

Max. 2 weken

Max. 2 weken

 

Stroom aanwezig

Water aanwezig

Nabij kasteel Erenstein

1 max.

Uitsluitend voor frisdrank/(schep)ijs en warme drank/soep

Stroom aanwezig

Water aanwezig

Olmenplein

3 max. 60m2

Geen

Niet op donderdag

Stroom aanwezig

Water aanwezig

Museumplein

 

Vervallen (besluit 30-08-2022)

 

 

5.5 Tijden

In de vergunning wordt vastgesteld op welke dagdelen de aanvrager gebruik mag maken van de locatie. Een standplaats kan op maandag t/m zaterdag worden ingenomen tussen 06.00 uur en 22.00 uur en op zondag tussen 12.00 en 22.00. Op 24 december en 4 mei kan een standplaats worden ingenomen tussen 06.00 en 19.00. Men dient op de aanvraag aan te geven welke tijdstippen men gebruik wil maken van de standplaats. Zodoende kunnen voor één standplaatslocatie op dezelfde dag meerdere vergunningen worden uitgegeven met een maximum van 4 verschillende standplaatshouders per standplaats per dag. Het is echter verplicht de standplaats ook daadwerkelijk op de aangevraagde tijdstippen in te nemen, het wordt niet toegestaan om voor een gehele dag een vergunning aan te vragen om een plaats te reserveren.

De Winkeltijdenwet is niet van toepassing op standplaatsen. Daarnaast bepaalt artikel 12 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijden dat straatverkoop van voor rechtstreekse consumptie geschikte goederen niet onder de Winkeltijdenwet valt. Standplaatsvergunningen mogen dan ook voor zon- en feestdagen worden verleend. De Raad kan op basis van artikel 12, lid 2 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijden bij verordening bepalen dat voor vastgestelde delen van de gemeente deze vrijstelling niet van toepassing is. Hier is momenteel geen aanleiding toe.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade op 09 januari 2018 en nadien gewijzigd op 30 augustus 2022.

Het college, De secretaris,

J.J.M. Som H.J.M. Coumans MPM