Organisatie | Westerwolde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Westerwolde |
Citeertitel | Handhavingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Westerwolde |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | Nieuwe regeling | 02-01-2018 |
De raad van de gemeente Westerwolde;
op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 21 december 2017;
overwegende dat het noodzakelijk is op grond van artikel 8b van de Participatiewet, artikel 35, lid 1, sub c van de Wet inkomensvoorziening voor oudere- en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz);
“Handhavingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Westerwolde”
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de participatiewet, de Ioaw/Ioaz en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het college geeft uitvoering aan haar bevoegdheid ingevolge artikel 58 tot en met artikel 60c van de participatiewet om de kosten van bijstand terug te vorderen.
Het college vordert de kosten van bijstand terug met inachtneming van paragraaf 6.4 van de participatiewet;
Het college geeft uitvoering aan haar bevoegdheid ingevolge paragraaf 6.5 van de participatiewet om de kosten van bijstand te verhalen;
Artikel 5. Invordering en kwijtschelding
Het college stelt nadere regels op het punt van invordering en kwijtschelding.
Artikel 7. Afstemming, bestuurlijke boete
Als de belanghebbende zijn verplichtingen niet of onvoldoende nakomt dan wel anderszins blijk geeft van onvoldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan, verlaagt het college de uitkering of de inkomensvoorziening conform de Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz, onverminderd de plicht van het college om een boete op te leggen bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht en onverminderd de terugvordering van ten onrechte verstrekte bijstand of ten onrechte verstrekte inkomensvoorziening.
Artikel 8. Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Indien een gedraging van de belanghebbende leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de verplichting de ten onrechte verstrekte bijstand of inkomensvoorziening terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door de wetgever en het Openbaar Ministerie hiervoor gehanteerde uitgangspunten.
Artikel 9. Intrekken oude verordening
De Handhavingsverordening Participatiewet, Ioaw/Ioaz gemeente Vlagtwedde 2015 en de Handhavingsverordening Participatiewet, Ioaw/Ioaz gemeente Bellingwedde 2015 worden ingetrokken.
Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Westerwolde.
In de Participatiewet) is de verplichting tot handhaving van regels, zoals die gelden in de Algemene bijstandswet (Abw) losgelaten en omgezet in een “kan bepaling”. Hiermee krijgen gemeenten de bevoegdheid om haar eigen regels te bepalen omtrent handhaving. De bedoeling van een hierbij behorende gemeentelijke verordening is om het beleid dienaangaande op hoofdlijnen vast te stellen en daarmee het college de gelegenheid te bieden om voor nadere invulling te zorgen via beleidsregels. De voorliggende verordening sluit zoveel mogelijk aan op de huidige wet en reeds vastgestelde gemeentelijke regels.
In dit artikel wordt uitleg gegeven omtrent de gehanteerde definities c.q. begrippen welke onlosmakelijk met handhaving zijn verbonden.
Dit artikel gaat over fraudepreventie. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep op bijstand doet (van repressie naar preventie). Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat klanten ten onrechte een beroep op bijstand doen. De controle moet worden voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over de rechten en plichten alsmede het fraudebeleid van de organisatie.
Controle op de aanvraag wordt onder andere vorm door een stringente invulling van de Poortwachterfunctie via o.a. een uitgebreide screening van de ingediende gegevens bij de bron en bij derden. Controle tijdens de aanvraag wordt o.a. uitgevoerd middels zogenaamde themaonderzoeken.
In dit artikel wordt onder andere bepaald dat de gemeente de ten onrechte verstrekte bijstand terugvordert. Hiervoor is destijds een debiteurenbeleidsplan opgesteld.
Het uitoefenen van verhaal onderhoudsplicht is met de invoering van de wet niet meer een verplichting. De gemeente kan echter van deze mogelijkheid gebruik blijven maken. In een beleidsregel kan dit nader worden uitgewerkt.
Artikel 5. Invordering en kwijtschelding
Met betrekking tot de invordering van ten onrechte verleende bijstand als wel de mogelijkheid van kwijtschelding kan worden verwezen naar eerder genoemde debiteurenbeleidsplan.
Artikel 7. Afstemming, bestuurlijke boete
Wanneer de cliënt onvolledige of onjuiste informatie verstrekt, waardoor teveel bijstand is betaald, wordt deze bijstand teruggevorderd en wordt een boete opgelegd. Bij het niet nakomen van andere verplichtingen, zoals het niet nakomen van de arbeidsvoorwaarden, de medewerkingsplicht en andere opgelegde verplichtingen, kan de uitkering of de inkomensvoorziening (tijdelijk) worden verlaagd conform de Afstemmingsverordening Participatiewet, Ioaw en Ioaz. Dat kan ook als de belanghebbende blijk geeft van onvoldoende besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Deze verlaging is bedoeld om het nakomen van de verplichtingen en de hoogte van de uitkering op elkaar af te stemmen en heeft daarmee het karakter van gedragscorrectie.
Artikel 8. Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Het aanwenden van strafvorderlijke bevoegdheden kan slechts aan de orde zijn bij het redelijk vermoeden dat het nadeel € 50.000,00 of meer bedraagt.