Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oud-Beijerland

Subsidiebeleidskader Gemeente Oud-Beijerland 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOud-Beijerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidiebeleidskader Gemeente Oud-Beijerland 2009
CiteertitelSubsidiebeleidskader Gemeente Oud-Beijerland 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-03-200926-01-2013n.v.t.

03-03-2009

De Schakel, 12-03-2009

010708

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidiebeleidskader Gemeente Oud-Beijerland 2009

 

 

Hoofdstuk 1 Samenvatting

Door diverse ontwikkelingen in de afgelopen periode is de wens ontstaan om het gemeentelijke subsidiestelsel te wijzigen. Deze wijziging is al ingezet met de nieuwe subsidieverordening. In deze notitie behandelen wij de herziening van het subsidiebeleidskader. Wij stellen voor om het nieuwe subsidiebeleidskader zodanig vorm te geven dat de subsidieverlening en subsidievaststelling voor de kleine(re) subsidiebedragen sterk vereenvoudigd wordt. Wij koppelen de hoogte van het subsidiebedrag aan de vorm van subsidie en daarmee aan de mate van sturing en aan de mate van inhoudelijke en financiële verantwoording. Wij brengen instellingen onder in beleidsclusters en willen daarmee bereiken dat vergelijkbare instellingen ook op een vergelijkbare wijze worden beoordeeld en gesubsidieerd.In de notitie worden de beleidsuitgangspunten voor de verstrekking van de subsidies voor de periode 2009 tot en met 2011 uiteengezet. Deze uitgangspunten c.q. kaders zijn gebaseerd op de diverse ontwikkelingen en (vastgestelde) beleidsdocumenten. In 2011 evalueren wij het subsidiestelsel en toetsen we of de subsidiekaders nog passen binnen de door de nieuwe raad vast te stellen beleidskaders.

Hoofdstuk 2 Leeswijzer

In deze notitie gaan wij in op de aanleiding van de wijziging van het subsidiestelsel. Daarna geven wij het wettelijke kader aan, welke van invloed is op de subsidieverlening. In hoofdstuk 5 gaan wij dieper in op de reden, waarom wij het subsidiestelsel willen veranderen. In hoofdstuk 6 geven wij de doelstelling en uitgangspunten voor het nieuwe subsidiebeleidskader aan. In hoofdstuk 7 zijn deze doelstelling en uitgangspunten vertaald naar een nieuw subsidiebeleidskader en een nieuwe subsidiesystematiek (clusters). Ook geven wij een overzicht van de indeling van de huidige subsidieontvangers in het nieuwe subsidiestelsel op basis van de cijfers 2008.Zoals gezegd bevat deze notitie hoofdzakelijk uitgangspunten en kaders. Een nadere uitwerking hiervan vindt plaats in de beleidsregels per cluster. Als pilot zijn de beleidsregels sport in concept uitgewerkt.

Hoofdstuk 3 Aanleiding

In de afgelopen periode is op diverse momenten een brede evaluatie en herziening van het gemeentelijke subsidiestelsel aangekondigd. Om de begroting met daarin de nodige bezuinigingen rond te krijgen heeft het college in 2005 het masterplan “Oud-Beijerland in Balans” vastgesteld. Deze vaststelling had ook gevolgen voor de subsidieverlening en resulteerde in een nieuwe subsidieverordening en nieuwe beleidsregels voor het verstrekken van de subsidies.Na de verkiezingen van 7 maart 2006 stelde de gemeente het Politiek 4 jaren Programma, “Werk maken van de toekomst”, vast. In dit programma zijn de beleidsdoelstellingen van het nieuwe college vastgelegd. Deze beleidsdoelstellingen sluiten echter niet meer aan bij de Algemene Subsidieverordening 2006 en het daarbij behorende beleidskader voor het verstrekken van subsidies.Daarnaast is in de afgelopen periode gebleken dat de in de Algemene Subsidieverordening 2006 gestelde termijnen in de praktijk niet altijd (kunnen) worden gehaald. Ook bleken de eisen die gesteld werden aan voornamelijk de kleinere subsidies niet in verhouding te staan tot de hoogte van het subsidiebedrag.Ook is het wettelijke kader waarbinnen de subsidies werden verleend gewijzigd. De Welzijnswet is vervallen en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is ingevoerd.Tenslotte is in de programmabegroting 2008 vastgelegd, dat het subsidiebeleid klantvriendelijk, doelmatig, rechtmatig, en efficiënt moet zijn.De nieuwe subsidieverordening, welke is vastgesteld door de gemeenteraad is aanzienlijk vereenvoudigd, waarbij wij zijn uitgegaan van:

  • 1.

    een transparant stelsel (beperkte differentiatie);

  • 2.

    de administratieve handelingen voor de subsidieontvanger en subsidieverstrekker te verminderen;

  • 3.

    de regels eenvoudig en beheersbaar te maken;

  • 4.

    een efficiënte aanpak vanaf de aanvraag tot de toekenning van de subsidie, waardoor er juridisch een sluitende cyclus ontstaat.

Daarnaast gaan wij in de nieuwe subsidieverordening uit van het feit dat de gemeenteraad een kaderstellende rol heeft in het subsidieproces en het college is belast met de uitvoering van de door de gemeenteraad gestelde financiële- en beleidskaders.Schematisch overzicht subsidieproces In de subsidieverordening staan de technische eisen, die aan de subsidie worden gesteld, vermeld. Het beschrijft aan welke ‘spelregels’ de aanvrager en de verstrekker zich moeten houden.In het subsidiebeleidskader stelt de gemeenteraad de kaders van het beleid vast waarbinnen het college de subsidie verleend.Daarnaast stelt de gemeenteraad per onderdeel, bijvoorbeeld sport, beleid vast wat van invloed is op de subsidie verstrekking. In deze beleidsstukken staat aangegeven waarom de gemeente subsidie verstrekt, het gewenste maatschappelijke effect van de subsidie.In de beleids- en uitvoeringsregels werkt het college de technische regels en kaders (subsidie en beleid) verder uit. Met deze regels stuurt de gemeente op de gewenste maatschappelijke effecten. Uiteindelijk ontvangt de aanvrager een beschikking, waarin de voorwaarden staan vermeld die aan de subsidieverstrekking worden verbonden. Zowel de hiervoor genoemde regels als de voorwaarden in de beschikkingen formuleren wij zo SMART mogelijk.

Hoofdstuk 4 Wettelijk kader subsidies

Algemene wet bestuursrecht (Awb) Met de inwerkingtreding van titel 4.2. (subsidies) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) per 1 januari 1998 is het verlenen van subsidies door bestuursorganen wettelijk geregeld. De basisregeling voor het proces van subsidiëring is de subsidietitel in hoofdstuk 4 van de Awb. Met de subsidietitel is een algemene subsidieregeling gerealiseerd met het oog op een doelmatiger subsidiebeheer en het verschaffen van voldoende rechtszekerheid aan overheid en maatschappelijke organisatie.Definitie van het subsidiebegrip De Algemene wet bestuursrecht (Awb) verstaat onder subsidie:

  • a.

    aanspraak op financiële middelen;

  • b.

    verstrekt door een bestuursorgaan;

  • c.

    gericht op bepaalde activiteiten;

  • d.

    geen betaling voor geleverde goederen of diensten.

Zodra er sprake is van de aanspraak op middelen, treedt het subsidiebegrip naar voren; er hoeft nog geen sprake te zijn van daadwerkelijke overhandiging van het geld. Het belangrijkste moment is niet de daadwerkelijke beschikbaarstelling van het geld, maar de beslissing van het college om de voorgenomen activiteiten te subsidiëren. Deze beslissing is verwoord in de subsidiebeschikking.Wat valt niet onder het subsidiebegrip:

  • a.

    Levering aan de gemeente van goederen en diensten voor een niet marktconforme prijs;

  • b.

    Commerciële transacties, waarbij goederen en diensten aan het bestuursorgaan geleverd worden;

  • c.

    Het uitloven van een prijs;

  • d.

    Het betalen van contributie;

  • e.

    Het doen van een gift of schenking.

Subsidie verordening Enkele bepalingen van titel 4.2 van de Awb verwijzen naar een wettelijk voorschrift waarin onderwerpen geregeld kunnen of moeten worden. Dat wettelijk voorschrift wordt dan gegeven door een gemeentelijke subsidieverordening, een subsidiebeleidskader en/of subsidiebeleidsregels, waarin criteria die betrekking hebben op de inhoud van beleid, de wijze van berekening van subsidies en dergelijke zijn opgenomen.Wmo Het belangrijkste wettelijke kader waarbinnen tot op heden subsidie is verleend, is de Welzijnswet uit 1994. Nu deze wet per 1 januari 2007 is opgegaan in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is het van belang om bij de verdere invulling van een nieuw subsidiebeleid nadrukkelijk rekening te houden met de uitgangspunten van deze nieuwe wet.

Hoofdstuk 5 Probleemstelling

De afgelopen jaren zijn er diverse ontwikkelingen en constateringen geweest die tot gevolg hebben gehad dat het huidige subsidiestelsel niet meer aansluit bij de nieuwe vastgestelde grondslagen voor de verstrekking van subsidies. Deze ontwikkelingen en constateringen zijn:

  • 1.

    Politiek 4 Jarenprogramma: ‘stimuleren van sport en cultuuractiviteiten voor de jeugd’;

  • 2.

    De in de subsidieverordening gestelde termijnen blijken in de praktijk niet haalbaar;

  • 3.

    De in de subsidieverordening gestelde eisen aan de aanvraag tot verlening en vaststelling staan niet altijd in verhouding tot de hoogte van de toegekende subsidie;

  • 4.

    Wijziging wettelijk kader, Welzijnswet is ingetrokken en de Wmo is ingevoerd;

  • 5.

    Vaststelling beleidskader Wmo door de gemeenteraad;

  • 6.

    Het door de gemeenteraad, bij de vaststelling van de begroting 2008 vastgestelde kader, waarin staat dat het subsidiebeleid klantvriendelijk, doelmatig, rechtmatig en efficiënt moet zijn.

Politiek 4 Jarenprogramma Na de verkiezingen van 7 maart 2006 stelde de Gemeente Oud-Beijerland het Politiek 4 jaren Programma, “Werk maken van de toekomst” vast. In dit programma zijn de beleidsdoelstellingen van het nieuwe college vastgelegd. De beleidsdoelstellingen sluiten echter niet meer aan bij de huidige subsidieverordening en beleidskaders voor het verstrekken van subsidies. Eén van de uitkomsten van het subsidiedebat, dat in 2005/2006 heeft plaatsgevonden, was namelijk dat onder andere activiteiten gericht op ontspanning en ontmoeting als uitsluitingsgrond geldt. Terwijl in het Politiek 4 jaren Programma onder meer het speerpunt ‘stimuleren van sport en cultuur activiteiten voor de jeugd’ staat opgenomen.Haalbaarheid gestelde termijn In de nieuwe subsidieverordening zijn de termijnen aangepast. Waaronder de datum waarop een instelling het verzoek voor een structurele subsidie moet indienen.Deze datum is verschoven van 1 april naar 1 mei. Dit geeft instellingen meer ruimte om hun aanvraag voor het volgende jaar in te dienen.Gestelde eisen De nieuwe subsidieverordening is sterk vereenvoudigd. Ook in dit beleidskader en de op te stellen beleidsregels geldt de vereenvoudiging van de regels als uitgangspunt.Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) Centrale doelstelling van de Wmo is MEEDOEN. Alle inwoners, jong en oud, met of zonder beperking, moeten mee kunnen doen aan de samenleving. In de Wmo wordt echter ook een grote eigen verantwoordelijkheid bij de inwoners gelegd. Eén van de instrumenten die de gemeente ter beschikking heeft om doelstellingen uit de Wmo te bereiken, is het verstrekken van subsidies ter bevordering van activiteiten die bijdragen aan de gestelde beleidsdoelen. Een aantal van de in de Wmo genoemde doelstellingen, waaronder ontspanning en ontmoeting, zijn nu niet opgenomen in het subsidiebeleidskader. In deze notitie gaan wij verder in op vertaling van de door de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders van de Wmo in beleidskaders voor subsidies.Klantvriendelijk, doelmatig, rechtmatig en efficiënt In de programmabegroting 2008 is vastgelegd dat het subsidiebeleid klantvriendelijk (deregulering), doelmatig (dragen de subsidies daadwerkelijk bij aan de realisatie van het beoogde doel?), rechtmatig (in overeenstemming met wettelijke regelingen, beschikkingen en contracten) en efficiënt (realisatie mogelijk met de inzet van zo min mogelijk middelen of meer prestaties met beschikbare middelen) moet zijn. De nieuwe subsidieverordening is opgesteld met deze kaders als uitgangspunt. Ook voor het subsidiebeleidskader gelden deze kaders als uitgangspunt.

Hoofdstuk 6 Doelstelling en uitgangspunten

Doelstelling subsidies Het doel van het verstrekken van subsidies is het ondersteunen en stimuleren van activiteiten die bijdragen aan de door de gemeenteraad vastgestelde, gewenste maatschappelijke effecten.Uitgangspunten subsidiebeleidskader De herziening van het subsidiestelsel leidt in ieder geval tot en met 2011 niet tot vermindering van het activiteitenaanbod en tot aanpassing van de hoogte van het subsidiebedrag van de huidige subsidieontvangers.Het subsidiedebat, dat heeft plaatsgevonden in 2005, heeft geleid tot aanzienlijke bezuinigingen op de subsidies. Deze bezuinigingen werden voor de instellingen effectief in 2007.Deze herziening van het subsidiestelsel is niet bedoeld als een bezuinigingstraject.De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van het Politiek 4 jaren Programma uitdrukkelijk aangegeven dat activiteiten gericht op ontspanning en ontmoeting en activiteiten ter stimulering van sport en cultuuractiviteiten voor de jeugd ook voor subsidie in aanmerking moeten kunnen komen.Ook bestond in de raads- en burgerconferenties bij de behandeling van het Wmo beleidskader grote overeenstemming over het feit dat de bestaande activiteiten binnen de negen prestatievelden in principe gehandhaafd moeten blijven.Het subsidiebeleidskader moet voldoen aan de volgende punten:

  • a.

    klantvriendelijk

  • b.

    doelmatig

  • c.

    rechtmatig

  • d.

    efficiënt

De omvang en de complexiteit van regels en procedures veroorzaken vaak zulke problemen dat hiermee ook de doelmatigheid, effectiviteit en de rechtmatigheid van de verstrekte subsidie in het gedrang komt. Bovendien zijn complexe regels en procedures uitermate klantonvriendelijk.Iedere nuance van de werkelijkheid en elke bijzondere situatie proberen we in regels te vangen en alle denkbare en soms tegengestelde belangen willen we in de regels tot uitdrukking brengen. Als gevolg van de uitvoeringspraktijk, het ervaren van knelpunten en door jurisprudentie gaat dat verder met reparaties en aanvullende regelgeving.Het resultaat is een woud van regels en uitzonderingen, waarin instellingen en burgers door de bomen het bos niet meer zien. Ook wij missen soms zelf het overzicht.Vrijwel alle regels zijn op zich rationeel te begrijpen en verdedigbaar. De kunst is om bij iedere regel de vraag te beantwoorden wat de meerwaarde van de regel is. Zo ook met subsidieregels. Een gemeente moet regels ten aanzien van subsidies stellen, maar de inhoud kan ‘minder bureaucratisch’. Bovendien moeten de gestelde regels uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. Indien wij structureel van een regel afwijken, moeten wij de regel aanpassen. Maar ook bij eventuele aanpassingen van regels, moeten wij ons voortdurend afvragen of deze regel iets toe voegt aan het subsidieproces.Bij de opstelling van de subsidieverordening zijn wij uitgegaan van eenvoudige en beheersbare regels. Deze lijn trekken wij door in dit subsidiebeleidskader en in de door het college vast te stellen subsidiebeleidsregels.De door de Gemeente Oud-Beijerland te subsidiëren activiteiten en producten moeten passen binnen de door de gemeenteraad vastgestelde prioriteiten.De Algemene wet bestuursrecht (Awb) stelt eisen aan de verlening van subsidies. Een daarvan is dat het doel waarvoor de subsidie wordt verleend vooraf helder moet zijn. Beleidsdoelstellingen zijn dus de basis voor de subsidieverlening. Daarom dient de gemeente een helder (integraal) beleidskader te hebben.In de afgelopen jaren zijn deze kaders al vastgesteld, maar nog niet in alle gevallen vertaald naar de subsidieverlening. Voor de subsidieverlening vanaf 2010 en verder zullen de kaders uit het Politiek 4 jaren Programma en het Wmo beleidsplan “Meedoen in Oud-Beijerland” leidend zijn. Regionale subsidies kunnen een uitzondering hierop zijn. Hiervoor worden in regionaal verband beleidskaders vastgesteld.Politiek 4 jaren Programma:

  • 1.

    Leefbaarheid & Veiligheid

  • 2.

    Integraal Jeugdbeleid

  • 3.

    Ouderen

  • 4.

    Gehandicapten

  • 5.

    Minima

  • 6.

    Stimuleren van sport en cultuur activiteiten voor de jeugd

Wmobeleidsplan:

  • a.

    de bestaande activiteiten binnen de negen prestatievelden moeten in principe gehandhaafd blijven.

  • b.

    de vijf genoemde beleidsterreinen en doelgroepen die de komende jaren extra prioriteit en aandacht zouden moeten krijgen. Dit betreft: ondersteuning van activiteiten voor Jeugd en jongeren; ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers; ondersteuning van kwetsbare inwoners; instandhouding van kwalitatieve (jeugd)accommodaties; ondersteuning van probleemgezinnen.

  • c.

    binnen de negen prestatievelden dienen voor bovenstaande groepen waar mogelijk extra activiteiten te worden ontwikkeld en uitgevoerd. Gezien de financiële uitgangspunten (paragraaf 8) dient daarbij maximaal en waar mogelijk ook gebruik gemaakt te worden van programma’s of extra subsidies die landelijk, provinciaal of elders beschikbaar zijn.

De mate van sturing door de gemeente is afhankelijk van de hoogte van het subsidiebedragDe hoogte van het subsidiebedrag is bepalend voor de wijze waarop de gemeente stuurt. Hoe lager het subsidiebedrag, hoe minder invloed de gemeente neemt op de wijze waarop en welke activiteiten door een instelling worden ontplooid. Conform de subsidieverordening maken wij een onderscheid tussen incidentele subsidies, structurele subsidies en investeringssubsidies. De structurele subsidies hebben wij onderverdeeld in drie subsidievormen, te weten waarderingsubsidies, prestatiesubsidies en budgetsubsidies.Per subsidievorm verschilt de mate van gemeentelijke sturing. Hieronder volgt een schematische uitwerking van de structurele subsidies waarbij per subsidievorm een tekstuele toelichting staat opgenomen:

 

Categorie

1Geen tot weiniggemeentelijke sturing

2Gemiddeldegemeentelijke sturing

3Veel gemeentelijke sturing

Kenmerk instelling

Verenigingen en kleine instellingen

Verenigingen en middelgrote instellingen met doorgaans een vrijwilligersbestuur, verschillende soorten inkomsten, verschillende activiteiten en producten

Grote en middelgrote instellingen met meerdere beroepskrachten, verschillende activiteiten en producten, complex

Subsidievorm

Structureel waarderingssubsidie

Structureel prestatiesubsidie

Structureel budgetsubsidie

Verantwoording/ controle

Verlenen en vaststellen ineens. Controle d.m.v. steekproeven

Verlenen op basis van prestaties. Verantwoording achteraf op basis van inhoudelijk en financieel verslag van prestatie(s). Controle d.m.v. steekproeven

Verlenen op basis van een uitvoeringsovereenkomst Verantwoording achteraf op basis van financiële en inhoudelijke prestaties. Jaarverslag en jaarrekening met accountantsverklaring

(N.B. uitzonderingen zijn mogelijk op basis van specifieke regelingen, bijvoorbeeld regionale regelingen en/of afspraken).Waarderingssubsidie Bij instellingen met een laag subsidiebedrag (waarderingssubsidie) is de sturing op activiteiten heel beperkt. Met deze subsidievorm spreekt de gemeente dan ook met name haar waardering uit over het feit dat de instelling activiteiten van structurele aard ontplooit die van belang zijn voor de inwoners van de gemeente Oud-Beijerland. De hoogte van de subsidie staat niet in relatie tot de kosten van de door de instelling ontplooide activiteiten. De subsidieverlening en –vaststelling vindt in een beschikking plaats. Er vindt achteraf geen verrekening van de subsidie plaats tenzij de instelling ophoudt te bestaan.Prestatiesubsidie Bij instellingen met een hoger subsidiebedrag is de sturing op activiteiten gemiddeld. De gemeente subsidieert prestaties. Prestaties zijn activiteiten die op een door de gemeente gewenste wijze worden uitgevoerd. De door de gemeente te stellen eisen houden direct verband met het beoogde doel en effect van de gesubsidieerde prestatie en moeten in verhouding staan tot de hoogte van het subsidiebedrag. De te subsidiëren prestaties zijn niet alleen van belang voor de inwoners van de gemeente Oud-Beijerland, maar moet tevens passen binnen de door de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders.De instelling is voor de gesubsidieerde prestaties in grotere mate afhankelijk van de subsidie. Daarnaast kan de instelling ook activiteiten organiseren die niet worden gesubsidieerd door de gemeente. De hoogte van de subsidie staat alleen in relatie tot de kosten van de door de instelling ontplooide gesubsidieerde prestaties. De subsidie stelt het college achteraf vast aan de hand van een jaarverslag van de gesubsidieerde prestatie. Indien de instelling de prestatie heeft geleverd, conform het gestelde bij de subsidieverlening vindt geen terugvordering, maar ook geen aanvulling van de subsidie plaats. Indien de instelling de prestatie niet conform het gestelde bij de subsidieverlening heeft geleverd, kan het college overgaan tot het (deels) terugvorderen van de subsidie.Budgetsubsidie Bij instellingen met een hoog subsidiebedrag is de sturing op productniveau hoog. Wij sturen in grote mate op door de gemeenteraad vastgestelde maatschappelijke effecten. De te subsidiëren producten zijn niet alleen van belang voor de inwoners van de gemeente Oud-Beijerland, maar moeten bijdragen aan de door de gemeente gestelde doelen. De subsidie wordt verleend op basis van een uitvoeringsovereenkomst waarin de relevante prestatieafspraken en kwaliteitseisen zijn opgenomen. De instelling geeft in een activiteitenplan vooraf aan hoe zij de door de gemeente gewenste effecten wil bereiken en middels een begroting welke middelen zij daar binnen het beschikbaar gestelde budget per product voor in wil zetten. De instelling is in grote mate afhankelijk van de door de gemeente beschikbaar gestelde subsidie. De instelling legt dan ook achteraf zowel inhoudelijk als financieel verantwoording af. De jaarrekening van deze instellingen moet worden voorzien van een accountantsverklaring. De definitieve subsidie stelt het college vast aan de hand van de gerealiseerde producten en de kwaliteit van de gerealiseerde producten. Indien de instelling heeft voldaan aan de gestelde eisen zoals in de uitvoeringsovereenkomst zijn opgenomen, stelt het college de subsidie vast op de voorlopig beschikbaar gestelde subsidie. Indien de gerealiseerde producten niet voldoen aan de gestelde eisen, kan het college overgaan tot (deels) terugvordering van de voorlopig beschikbaar gestelde subsidie.Zelfredzaamheid instellingen In principe zijn verenigingen en organisaties, die een waarderingssubsidie of een prestatiesubsidie ontvangen, zelf verantwoordelijk voor de instandhouding van hun organisatie. Zij kunnen geen bestaansrecht ontlenen aan een eventuele subsidie. De gemeente stimuleert en faciliteert bepaalde activiteiten, die zij belangrijk acht voor bewoners door middel van subsidie. De gemeente subsidieert niet de instandhouding van instellingen. Het is dan ook belangrijk dat instellingen de ruimte krijgen om eigen inkomsten te genereren. Dit bevordert de zelfredzaamheid van instellingen, zodat zij minder afhankelijk worden van de gemeente als subsidieverstrekker.Ten aanzien van de budgetsubsidies wordt gestuurd op de output en producten. De gemeente bepaalt het beleid op hoofdlijnen, zorgt voor een duidelijke opdrachtformulering vooraf en controle achteraf en bemoeit zich niet met uitvoeringsdetails. De instelling bepaalt zelf op welke wijze zij hieraan, binnen de gestelde kaders, uitvoering geeft. Met een dergelijke subsidiëring wordt beoogd dat desbetreffende organisaties zelf ‘hun broek ophouden’ wat betreft de bedrijfsvoering. De gemeente koopt als het ware als opdrachtgever producten van die organisaties. Op dat niveau van producten of ‘output’ vindt de sturing plaats. Hiermee wordt het maatschappelijk ondernemerschap van de grote(re) instellingen gestimuleerd.Overgangsregeling Voor de invoering en het toepassen van het subsidiebeleidskader hanteert het college een overgangsregeling. Vanuit de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is het niet mogelijk om per 1 januari 2010 alle subsidieontvangers volgens de nieuwe subsidiesystematiek te behandelen.Maatwerk is hierbij gewenst. Per subsidierelatie bekijkt het college welke afspraken er nu zijn en op welke wijze deze omgebogen kunnen worden naar het voorliggende subsidiebeleidskader.

Hoofdstuk 7 Nieuwe subsidiesystematiek

Het subsidiesysteem moet zo rechtvaardig mogelijk zijn. Organisaties of activiteiten met een min of meer gelijke doelstelling moeten in principe op een zelfde wijze worden gewaardeerd. In het nieuwe subsidiestelsel is daarom ook een indeling gemaakt in een aantal subsidieclusters. Onder een cluster worden gelijksoortige instellingen geschaard. Bij de vorming van de clusters hebben wij zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de prioriteiten uit het Politiek 4 Jaren Programma.Het betreft de volgende clusters:

  • a.

    Leefbaarheid en samenleving

  • b.

    Senioren en kwetsbare groepen

  • c.

    Volksgezondheid

  • d.

    Jeugd en jongeren

  • e.

    Mantelzorg en vrijwilligers

  • f.

    Sport

  • g.

    Kunst en cultuur

  • h.

    Recreatie en Toerisme

  • i.

    Natuurbehoud

  • j.

    Onderwijs

Zoals wij al aangaven, binnen de nieuwe subsidiesystematiek dienen regels waaraan een aanvraag moet voldoen in verhouding te staan tot de hoogte van het subsidiebedrag. Binnen bovengenoemde clusters maken wij dan ook, conform de subsidieverordening, een onderscheid tussen incidentele subsidies en structurele subsidies. De structurele subsidies hebben wij onderverdeeld in drie subsidievormen, te weten waarderingsubsidies, prestatiesubsidies en budgetsubsidies. Incidentele subsidies Incidentele subsidies zijn bedoeld om activiteiten die eenmalig of niet regelmatig worden uitgevoerd te ondersteunen. Hiermee willen we flexibel inspelen op ontwikkelingen onder het motto “de gemeente beloont goede initiatieven”. Er geldt in principe geen maximumbedrag voor een aanvraag, al mag het subsidieplafond niet worden overschreden. Daarnaast wordt een activiteit in beginsel nooit voor 100% gesubsidieerd. De instelling zal zelf ook een bijdrage moeten leveren of andere inkomsten moeten genereren.Een incidentele subsidie wordt van te voren aangevraagd en verleend en achteraf vastgesteld. Bij de aanvraag wordt in ieder geval een activiteitenplan en begroting aangeleverd voor de activiteit om te kunnen beoordelen of de activiteit past binnen het subsidiebeleid. Na afloop van de activiteit zal de instelling een inhoudelijk en financieel verslag moeten aanleveren om de subsidie te verantwoorden. De wijze/mate van verslaglegging is mede afhankelijk van de hoogte van de toegekende subsidie.Sinds 2007 verstrekt de gemeente incidentele subsidies door middel van een projectenfonds. Dit fonds is bedoeld om instellingen te stimuleren nieuwe activiteiten/projecten te ontwikkelen en goede initiatieven te belonen. Begin 2008 heeft een evaluatie van het fonds plaatsgevonden. Hieruit bleek o.a. dat de instellingen de voorwaarden van het fonds niet haalbaar vinden en het jammer vinden dat zich herhalende projecten (bijv. jaarlijks terugkerende evenementen) door het fonds niet meer in aanmerking komen voor subsidie.Deze evaluatie heeft geleid tot een wijziging van de beleidsregels. Dit in de hoop dat er meer aanvragen binnen het projectenfonds passen en dat de drempel voor het aanvragen van een incidentele subsidie wordt verlaagd, maar dat het bijzondere karakter van het fonds toch blijft gewaarborgd. Helaas hebben deze aanpassingen tot op heden niet geleid tot een daadwerkelijke toename in de aanvragen c.q. subsidietoekenningen; het zijn met name de professionele instellingen die gebruik maken van het projectenfonds en uit een recente bijeenkomst met de instellingen is gebleken dat zij nog steeds kritisch zijn over het karakter en de opzet van het projectfonds.In 2009 wordt bezien in hoeverre het projectfonds als subsidie-instrument nog aansluit bij de beoogde doelstellingen en het nieuwe subsidiebeleid.Structurele subsidies

  • 1.

    WaarderingsubsidieStructurele subsidies tot € 3.500,00. Met deze subsidievorm geeft de gemeente Oud-Beijerland haar waardering aan voor de door die instellingen ontplooide activiteiten. De gemeente wil de door deze instellingen ontplooide activiteiten niet of nauwelijks naar aard en inhoud beïnvloeden. De subsidie wordt in principe in eerste instantie voor 2 jaar verleend.De instelling dient wel jaarlijks een subsidieverzoek in, maar dit subsidieverzoek zal eenvoudig van aard zijn. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een opgaaf van het aantal leden en de bestuurssamenstelling.Ten behoeve van de evaluatie van de subsidies in 2011 kan het college in 2010 uitgebreidere informatie van de instelling vragen.

  • 2.

    PrestatiesubsidieStructurele subsidies van € 3.500,00 tot € 100.000,00. Met deze subsidievorm kan de gemeente in redelijke mate sturen op de door de gemeenteraad gewenste prioriteiten. Instellingen, die in aanmerking komen voor deze subsidievorm, ontvangen een budget dat moet worden besteed aan (een) vooraf vastgestelde prestatie(s).Deze prestatie(s) moet(en) passen binnen de in de Wmo vastgestelde prestatievelden en moet(en) zijn gericht op de, in het Politiek 4-jaren Programma vastgestelde prioriteiten en/of de in het Wmo-beleidskadervastgestelde prioriteiten.De hoogte van het budget en de daaraan gekoppelde prestatie(s) wordt (worden) in principe in eerste instantie voor twee jaar vastgesteld. De instelling dient jaarlijks een beperkte aanvraag in. De instelling legt, in de periode 2010 tot 2011 alleen verantwoording af over de uitgevoerde prestaties. De te verrichten prestatie(s) en de wijze van verantwoording moet in verhouding staan tot de hoogte van het subsidiebedrag.Ten behoeve van de evaluatie van de subsidies in 2011 kan het college in 2010 uitgebreidere informatie van de instelling vragen. De gevraagde prestaties kunnen naar aanleiding van de evaluatie worden aangepast en opnieuw voor een langere periode worden vastgelegd.

  • 3.

    Budgetsubsidie Structurele subsidies vanaf € 100.000,00. Met deze vorm van subsidiëring kan de gemeente in grote mate sturen op productniveau. Aan de subsidieverlening ligt een uitvoeringsovereenkomst ten grondslag. De overeenkomst loopt maximaal tot en met 2011. In de overeenkomst wordt in ieder geval bepaald welke producten de instelling moet leveren voor het beschikbaar gestelde subsidiebedrag. De instelling vraagt jaarlijks een subsidie aan en dient hierbij een productbegroting en een programma in, waarin per product wordt beschreven welke resultaten worden verwacht en hoe deze resultaten gaan bijdragen aan de beoogde maatschappelijke effecten.De instelling dient jaarlijks een financiële en inhoudelijke rapportage in. De jaarrekening moet worden voorzien van een accountantsverklaring. In de inhoudelijke rapportage wordt per product beschreven welke resultaten zijn bereikt en hoe deze resultaten hebben bijgedragen aan de beoogde maatschappelijke effecten.Deze werkwijze is inmiddels ingezet bij de subsidiëring van SSO en, in regionaal verband, Stichting Bibliotheek Hoeksche Waard. De subsidiëring van Peuterspeelzalen ’t Drempeltje moet hier nog op worden aangepast.

Regionale subsidies Regionale werkende instellingen, zoals Careyn, Bibliotheek, BAVO Europoort, Vluchtelingenwerk, Streekmuseum enzovoort, subsidiëren wij in regionaal verband. Voor deze subsidies gelden dan ook regionale afspraken. De wijze van subsidiëring van deze instellingen blijft dan ook ongewijzigd. Zie het onder uitgangspunt 3 gestelde.Prestatie en producten De te verrichten prestaties en producten, die instellingen moeten verrichten en/of leveren voor de te ontvangen subsidie koppelen wij (waar mogelijk) aan de prestatievelden van de Wmo. Hieronder treft u de door de gemeenteraad vastgestelde prestatievelden met daarbij een korte beschrijving van het betreffende prestatieveld en de door de gemeenteraad beoogde doelstellingen.

  • 1.

    Bevorderen sociale samenhangOmschrijving: Het betreft activiteiten die een bijdrage leveren aan een woonomgeving waar bewoners zich goed voelen en vertrouwen hebben in de buurt. Het gaat daarbij niet alleen om de fysieke inrichting van de woonomgeving, maar ook om een goed functionerend leefklimaat met een sterke sociale samenhang. Doelstelling: Het behouden en waar mogelijk verbeteren van het huidige niveau van sociale samenhang en leefbaarheid in de wijken van Oud-Beijerland.

  • 2.

    Preventief jeugdbeleidOmschrijving: Het betreft preventieve activiteiten gericht op de ondersteuning van jeugdigen die problemen hebben met opgroeien en van ouders die problemen hebben met opvoeden.Doelstelling: Het voorkomen van problemen bij opgroeien en opvoeden van kinderen en het bieden van ondersteuning aan degenen die dergelijke problemen ondervinden.

  • 3.

    Informatie, advies en cliëntondersteuningOmschrijving: Het betreft activiteiten die de burger de weg wijzen in het veld van maatschappelijke ondersteuning.Het kan daarbij zowel gaan om algemene voorzieningen zoals een Wmo-loket, of om meer specifieke voorzieningen als een individueel advies of hulp bij verheldering van een ondersteuningsvraag.Doelstelling: Het bevorderen van goede voorzieningen op het gebied van informatie, advies en cliëntondersteuning zodat burgers zo lang mogelijk de regie over hun eigen leven kunnen blijven voeren.

  • 4.

    Ondersteuning mantelzorgers en vrijwilligersOmschrijving: Het betreft activiteiten die het werk van mantelzorgers en vrijwilligers gemakkelijker maken en bevorderen dat mensen mantelzorg gaan bieden of vrijwilliger gaan worden.Doelstelling: Het stimuleren van vrijwilligers en mantelzorgers en ervoor zorgdragen dat zij in staat zijn hun werkzaamheden te (blijven) doen op een manier die bij hen past en die van belang is voor de lokale gemeenschap.

  • 5.

    Bevorderen van participatie en zelfredzaamheidOmschrijving: Het betreft activiteiten en het treffen van algemene voorzieningen die mensen in staat stellen om zelfstandig een huishouden te voeren, zich te verplaatsen en sociale contacten te onderhouden.Doelstelling: Inwoners met een beperking in staat stellen zo lang mogelijk deel te nemen aan de samenleving.

  • 6.

    Bieden van voorzieningen voor kwetsbare groepenOmschrijving: Het betreft het verstrekken van individuele voorzieningen aan mensen zodat zij in staat zijn tot het voeren van een huishouden, het zich verplaatsen in en om de woning, het zich lokaal verplaatsen pervervoermiddel en het ontmoeten van medemensen en op basis daarvan sociale verbanden aangaan.Doelstelling: Mensen met een beperking zodanig compenseren dat zij in staat zijn tot het voeren van een huishouden en dat zij zich kunnen verplaatsen in en om de omgeving.

  • 7.

    Bieden van maatschappelijke opvangOmschrijving: Het betreft activiteiten gericht op het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meerdere problemen (bijvoorbeeld huiselijk geweld), al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.Doelstellingen: (1) Het terugdringen van dak- en thuisloosheid en het bieden van zodanige opvang en ondersteuning aan dak- en thuislozen dat zij een zo zelfredzaam en menswaardig mogelijk bestaan kunnen leiden. (2) Het terugdringen van huiselijk geweld en het bieden van tijdelijke opvang voor slachtoffers van huiselijk geweld en het verlenen van hulp aan slachtoffers en daders van huiselijk geweld.

  • 8.

    Bevorderen openbare geestelijke gezondheidszorgOmschrijving: Het betreft activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van de openbare geestelijke gezondheidszorg.Doelstelling: Ervoor zorgdragen dat de groep sociaal kwetsbare inwoners zo klein mogelijk blijft, in beeld wordt gebracht en wordt doorgeleid naar zorg of dienstverlening.

  • 9.

    Bevorderen verslavingsbeleidOmschrijving: Het betreft activiteiten die gericht zijn op preventie van verslavingsproblemen en op ambulante hulpverlening bij verslavingsproblemen, inclusief activiteiten in het kader van de overlastbestrijding door verslaving.Doelstelling: Het voorkomen en terugdringen van verslaving en het bieden van een menswaardig bestaan aan chronisch verslaafden.

  • 10.

    Lokaal gezondheidsbeleidOmschrijving: Het betreft activiteiten die gericht zijn op preventie op het gebied van volksgezondheid (roken, overmatig alcoholgebruik, overgewicht, diabetes, depressie).Doelstelling: het bevorderen van een gezonde leefstijl en het voorkomen van gezondheidsklachten.

Overzicht bestaande subsidierelaties In onderstaand overzicht brengen wij de bestaande subsidierelaties onder in de hierboven genoemde clusters en vermelden wij op welk prestatieveld binnen de Wmo, conform het vastgestelde in het Wmo beleidskader zij actief zijn. Tevens geven wij aan welk subsidiebedrag zij op dit moment ontvangen en onder welke subsidievorm zij in het nieuwe stelsel vallen.

 

 

 

 

 

Buurtbusvereniging HW West

5

waarderingssubsidie

€ 528,37

SSO

1/2/4

budgetsubsidie

€ 499.346,97

 

 

Vereniging belangen Zoomwijk

1

prestatiesubsidie

€ 16.104,46

Stichting Dierenbelang HW

10

regionale subsidie

€ 7.981,04

Stichting Dierenambulance HW

10

regionale subsidie

€ 1.789,49

 

Stichting Humanitas DMH

5 / 3 / 1

waarderingssubsidie

€ 3.150,82

Zonnebloem, afdeling Oud-Beijerland

5 / 3 / 1

waarderingssubsidie

€ 530,67

Platform lichamelijk gehandicapten Oud-Beijerland

5 / 3 / 1

waarderingssubsidie

€ 1.524,00

Stichting Welzijn ouderen

5 / 3 / 1

prestatiesubsidie

€ 12.367,06

Philadelphia support

5 / 3 / 1

waarderingssubsidie

€ 326,23

Ontspanningsvereniging Krooswijk

5 / 3 / 1

waarderingssubsidie

€ 499,33

PLU Buro Minima

5 / 3 / 1

waarderingssubsidie

€ 3.400,97

Vluchtelingenwerk (VIOZ)

5 / 3 / 1

regionale subsidie

€ 4.296,84

Slachtofferhulp

5 / 3 / 1

regionale subsidie

€ 4.930,00

Caryen AMW

5 / 3 / 1

budgetsubsidie

€ 177.984,90

Careyn (persoonsalarmering)

6/5

prestatiesubsidie

€ 14.520,00

 

EHBO

10/1

waarderingssubsidie

€ 451,25

Jeugdgezondheidszorg

10/2

regionale subsidie

€ 267.994,00

 

SSO

2

budgetsubsidie

Zie cluster ‘Leefbaarheid en samenleving’

Peuterspeelzalen ’t Drempeltje

2

budgetsubsidie

€ 300.437,00

Speeltuinvereniging

2 / 5

waarderingssubsidie

€ 3.258,99

Scouting

2 / 5

waarderingssubsidie

€ 632,05

Careyn, maatwerk jeugd

2

regionale subsidie

€ 16.412,00

Opvoedbureau

2

prestatiesubsidie

€ 21.818,00

 

 

 

SSO

4

budgetsubsidie

Zie cluster ‘Leefbaarheid en samenleving’

BAVO Europoort

4

regionale subsidie

€ 15.446,94

Stichting MEE

4

regionale subsidie

€ 33.385,57

 

Alle sportverenigingen

1 / 2 / 5

nader uitwerken

Zie concept beleidsregels sport

 

 

 

 

Bibliotheek Hoeksche Waard

1 / 5

regionale subsidie

€ 460.356,82

Stichting ToBe

1 / 5

regionale subsidie

€ 127.304,92

Jeugdtheater Hofplein

1 / 5

prestatiesubsidie

€ 10.302,24

Muziekvereniging De Bazuin

1 / 5

prestatiesubsidie

€ 6.317,75

Muziekvereniging Harmonie

1 / 5

prestatiesubsidie

€ 4.151,97

Stichting Het Oude Raadhuis

1

prestatiesubsidie

€ 29.435,33

Stichting Archeologie HW

1

prestatiesubsidie

€ 5.891,72

Stichting Streekmuseum HW

1

regionale subsidie

€ 12.769,06

Omroep Hoeksche Waard

1

prestatiesubsidie

€ 8.512,89

Culturele Kring HW

1

regionale subsidie

€ 6.155,19

Dichter bij de Molen

1 / 5

waarderingssubsidie

€ 225,61

 

Oranjevereniging Prinses Juliana

1 / 5

waarderingssubsidie

€ 2.278,67

Winkeliersvereniging Oud-Beijerland

1 / 5

prestatiesubsidie

€ 22.606,84

Natuur- en Recreatieschap IJsselmonde

1 / 5

prestatiesubsidie/boven-regionale afspraken

€ 12.409,26

Stichting Regionale VVV ZHZ

1 / 5

prestatiesubsidie/boven-regionale afspraken

€ 39.464,35

 

Schoolbegeleiding

2

Nader uit te werken in beleidsregels

Nader uit te werken in beleidsregels

Logopedie

2

Nader uit te werken in beleidsregels

Nader uit te werken in beleidsregels

Hoofdstuk 8 Duur subsidiebeleidskader

Het formuleren (herijken) en vaststellen van een Subsidiebeleidskader is geen eenmalige activiteit. Dit betekent echter niet dat de inhoud van ieder nieuw kader veel afwijkt van het voorgaande kader. Het betreft vaak slechts aanpassingen op hoofdlijnen. Het kader dient voor de burgers en organisaties van de gemeente Oud-Beijerland helderheid te verschaffen over wanneer zij een subsidie kunnen aanvragen. Procesmatig gezien is het aan te bevelen het beleidskader in een cyclus van 4 jaar te evalueren, eventueel aan te passen en opnieuw vast te stellen. Hiermee wordt aangesloten op de cyclus van de gemeenteraadsverkiezingen. Om de nieuwe raad en het nieuwe college in de gelegenheid te brengen hun speerpunten te formuleren, strekt het de aanbeveling om het beleidskader één jaar na de raadsverkiezingen opnieuw te laten vaststellen. De grondslag van het beleidskader kan echter niet om de vier jaren compleet wijzigen. Dit is in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.Dit betekent in tijd gezien het volgende:

  • a.

    Vaststellen Subsidiebeleidskader en beleidsregels in 2009;

  • b.

    Verkiezingen in 2010;

  • c.

    Herijken en opnieuw vaststellen Subsidiebeleidskader en beleidsregels in 2011;

  • d.

    Verkiezingen in 2014;

  • e.

    Herijken en opnieuw vaststellen Subsidiebeleidskader en beleidsregels in 2015.

Zoals al aangegeven geldt dit subsidiebeleidskader voor de periode 2009 tot en met 2011 (voor de subsidietoekenning voor de jaren 2010 en 2011). In 2011 evalueren wij het nieuwe stelsel.In 2010 vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Na de verkiezingen stelt de gemeenteraad en het college een nieuw politiekkader vast voor de dan komende raadsperiode. Dit nieuwe kader kan van invloed zijn op de subsidieverstrekking. Het is dan ook wenselijk om de duur van het subsidiebeleidskader synchroon te laten lopen met de raadsperiodes. Dit betekent dat de subsidiebedragen in principe, als de instelling blijft voldoen aan de gestelde kaders en de gemeenteraad niet over gaat tot bezuinigingen op de subsidies, vast staan tot en met 2011. In 2011 kunnen de subsidies worden herzien op grond van nieuwe inzichten (effectief 2012). Wel geldt dat indien op grond van het nieuwe politieke kader de subsidie en/of de daaraan gestelde eisen essentieel wijzigt er een overgangsperiode voor de instelling geldt.

Hoofdstuk 9 Middelen

Dit beleidskader heeft geen (directe) financiële consequenties.

Hoofdstuk 10 Voorstel tot besluit (VTB)

Voorgesteld wordt:

  • 1.

    In te stemmen met het Subsidiebeleidskader Gemeente Oud-Beijerland 2009 (bijlage 1) en de daarin genoemde uitgangspunten, namelijk:

  • 2.

    De herziening van het subsidiestelsel leidt in ieder geval tot en met 2011 niet tot vermindering van het activiteitenaanbod en tot aanpassing van de hoogte van het subsidiebedrag van de huidige subsidieontvangers;

  • 3.

    Het subsidiebeleidskader moet voldoen aan de volgende punten: klantvriendelijk doelmatig rechtmatig efficiënt

  • 4.

    De door de Gemeente Oud-Beijerland te subsidiëren activiteiten en producten moeten passen binnen de door de gemeenteraad vastgestelde prioriteiten (waaronder het P4P en het Wmo beleidsplan);

  • 5.

    De mate van sturing door de gemeente is afhankelijk van de hoogte van het subsidiebedrag;

  • 6.

    De gemeente stimuleert en faciliteert bepaalde activiteiten, die zij belangrijk acht voor bewoners door middel van subsidie. De gemeente subsidieert niet de instandhouding van instellingen;

  • 7.

    Voor de invoering en het toepassen van het subsidiebeleidskader wordt een overgangsregeling gehanteerd.

  • 8.

    De raad voor te stellen om het Subsidiebeleidskader Gemeente Oud-Beijerland 2009 voorlopig vast te stellen;

  • 9.

    De raad voor te stellen om het Subsidiebeleidskader gemeente Oud-Beijerland 2009 op basis van de Inspraakverordening vrij te geven voor inspraak door ingezetenen en belanghebbenden.

  • 10.

    Conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4 lid 2 Inspraakverordening worden betrokkenen in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen (alleen) schriftelijk in te dienen.

  • 11.

    De raad voor te stellen dat als er geen inspraakreacties worden ontvangen het beleidskader daarmee definitief is vastgesteld.

Hoofdstuk 11 Procedure

De implementatie van het subsidiebeleidskader en de beleidsregels is het eindresultaat van het procesplan. In dat proces zitten, uitgezet in de tijd, diverse stappen.