Organisatie | Venray |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit nadere regels Jeugdhulp gemeente Venray 2018 |
Citeertitel | Besluit nadere regels Jeugdhulp gemeente Venray 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-01-2018 | 01-01-2018 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 06-11-2017 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
1. In deze nadere regels wordt verstaan onder:
- budgethouder: de jeugdige en/of ouder(s) dan wel dienst wettelijk vertegenwoordiger die de taken verbonden aan het Pgb uitvoert (overeenkomsten aangaan, declareren en verantwoorden);
- gebruikelijke zorg: de normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten geacht worden elkaar te bieden;
- leefzorgplan: de weergave van de adviezen, verwijzingen en afspraken die in samenspraak met de jeugdige of zijn ouders zijn gemaakt naar aanleiding van zijn hulpvraag en het daarop volgende onderzoek;
- professionele instelling: een organisatie, die is ingeschreven in het handelsregister en/of KvK als zijnde verlener van jeugdhulp en die voldoen aan door het college vast te stellen kwaliteitseisen voor onder meer de medewerkers die bij de instelling in dienst zijn;
- verordening: de verordening Jeugdhulp gemeente Venray 2018;
- zorg vanuit het sociaal netwerk: informele, niet professionele zorg die wordt ingeschakeld via het netwerk van de jeugdige en zijn ouders.
Hoofdstuk 4 Toegang algemeen en procedureel
1. Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.
2. Het college bevestigt de ontvangst van een melding digitaal of schriftelijk.
3. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.
Hoofdstuk 5 Toegang: beoordeling
1. Bij de beoordeling of een voorziening nodig is als ook wat de aard van de voorziening moet zijn wordt betrokken:
a. het geheel van problemen en beschermende factoren met betrekking tot de jeugdige;
b. de eigen verantwoordelijkheid en de mogelijkheden van de jeugdige en zijn ouders;
c. indien meerdere voorzieningen mogelijk zijn wordt de goedkoopst adequate voorziening verstrekt.
2. De zorgtaken van ouders en de te verstrekken voorzieningen worden op elkaar afgestemd.
3. Een reeds verstrekte voorziening kan worden in getrokken of aangepast als zij niet langer passend is naar inhoud of als voorliggende problemen eerst moeten worden opgelost.
Artikel 7 (Multidisciplinair) Oordeel
1. Het besluit of en welke zorgcategorie wordt toegekend wordt genomen na multidisciplinair
overleg met tenminste één andere professional als er sprake is van een eerste aanvraag.
2. Deze professionals beschikken over de relevante deskundigheid volgens landelijke professionele richtlijnen om de vermoedelijke diagnose te bepalen. De diagnose is het criterium voor de betreffende zorgcategorie, andere vermoedelijke diagnoses uit te sluiten of prioritering van behandeling te kunnen bepalen.
3. Bij meer complexe situaties wordt zo nodig meer gespecialiseerde deskundigheid geconsulteerd.
4. Deze stappen worden achterwege gelaten bij de toekenning van een individuele voorziening op verwijzing van de huisarts, of medisch specialist of jeugdarts.
5. Deze stappen worden achterwege gelaten bij het besluit tot toekennen van een individuele voorziening op verwijzing door de gecertificeerde instelling in geval van drang en bij advies van Veilig Thuis.
1. Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek. Dit verslag, ook wel Leefzorgplan genoemd, geldt tevens als gezinsplan.
2. De jeugdige en/of zijn ouders tekenen het verslag voor gezien of akkoord en zorgen ervoor dat een getekend exemplaar wordt gestuurd naar het college.
3. Als de jeugdige en/of zijn ouders tekenen voor gezien, kunnen zij daarbij tevens aangeven wat de reden is waarom zij niet akkoord gaan.
4. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige en zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd.
Hoofdstuk 6 Het persoonsgebonden budget
1. Een persoonsgebonden budget kan worden verstrekt ten behoeve van een voorziening als bedoeld in artikel 4 van de verordening.
2. De motivatie en bekwaamheid van de aanvrager van een persoonsgebonden budget en de doelmatigheid van het zorginhoudelijke voorstel worden getoetst aan de hand van een door de aanvrager ingevuld plan van de aanvraag als bedoeld in artikel 5 lid 2 of lid 3 van de verordening.
3. Een persoonsgebonden budget waarmee jeugdhulp wordt betrokken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk wordt beoordeeld op basis van gebruikelijke zorg. De beoordeling van gebruikelijke zorg wordt gebaseerd op de Beleidsregels AWBZ en hoofdstuk 4 van de CIZ indicatiewijzer, een en ander voor zover het een voorziening betreft die nu onder de Jeugdwet valt en voor zover van toepassing op de jeugdige.
4. Het college onderzoekt, conform artikel 8.1.3 van de Jeugdwet, minimaal eenmaal per twee jaar of er aanleiding is om het besluit tot verstrekking van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb te heroverwegen.
Artikel 10 Kwaliteitseisen van de met het persoonsgebonden budget in te kopen zorg
1. De zorg die de budgethouder inkoopt, is kwalitatief verantwoord en voldoet tenminste aan de volgende eisen:
a. de zorg, in te kopen bij een jeugdhulpaanbieder voldoet aan de wettelijke eisen;
b. verleners van zorg die geen jeugdhulpaanbieder zijn, met uitzondering van de ouders van de jeugdige, beschikken over een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 4.1.6 van de wet en verlenen veilige, doeltreffende, doelmatige en cliëntgerichte zorg;
c. verleners van zorg die geen jeugdhulpaanbieder zijn, verrichten geen voorbehouden handelingen of handelingen die op grond van de norm van verantwoorde werktoedeling aan een geregistreerde professional is voorbehouden.
Artikel 11 Afwijkingsbevoegdheid
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van deze nadere regels indien toepassing van deze regels gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de nadere regels te dienen doelen. Bij bijzondere omstandigheden gaat het om omstandigheden die niet al in de nadere regels zijn verdisconteerd en waarin de strikte navolging van de nadere regel zou leiden tot een niet beoogde uitkomst.