2. Samenstelling
Artikel 2.1 Samenstelling
- 1.
De commissie bestaat ten minste uit een voorzitter en twee leden, waarvan ten minste twee leden deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit dan wel cultuurhistorie
- 2.
Voor de voorzitter en leden worden twee plaatsvervangers aangewezen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.
- 3.
De commissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste drie leden aanwezig zijn en waarvan ten minste twee leden beschikken over deskundigheid op het gebied van welstand.
- 4.
De voorzitter en leden van de commissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur.
- 5.
De commissie wordt bijgestaan door een commissiecoördinator of diens plaatsvervanger.
Artikel 2.2 Voordracht, benoeming en zittingstermijn
- 1.
De leden van de commissie worden door MOOI Noord-Holland als kandidaat aan burgemeester en wethouders voorgedragen ter benoeming door de raad.
- 2.
Benoemingen gelden voor een periode van drie jaar met een mogelijkheid tot herbenoeming voor een periode van nog een maal drie jaar. Omwille van de continuïteit worden de leden van de commissie benoemd en herbenoemd in een alternerend systeem.
- 3.
Door MOOI Noord-Holland wordt een rooster van aftreden bijgehouden van de leden die door haar worden voorgedragen. MOOI Noord-Holland doet drie maanden voor het verstrijken van een benoemingstermijn een voorstel tot herbenoeming aan burgemeester en wethouders.
Artikel 2.3 Voortijdige beëindiging van de benoeming van commissieleden
- 1.
De commissieleden kunnen ten allen tijde kenbaar maken hun benoeming te willen beëindigen. Zij geven hiervan schriftelijk drie maanden tevoren kennis aan MOOI Noord-Hollland, die dit onverwijld kenbaar maakt aan burgemeester en wethouders.
- 2.
De gemeenteraad kan in voorkomende gevallen, na overleg met MOOI Noord-Holland, de benoeming van een lid of meerdere leden van de commissie voortijdig beëindigen, wanneer het betreffende commissielid of -leden naar zijn oordeel niet naar behoren functioneert of functioneren.
Artikel 2.4 Profielschets van de commissieleden
- 1.
De commissieleden moeten geïnteresseerd zijn in de gemeente en deze kennen of willen leren kennen.
- 2.
De commissieleden zijn bereid zich te verdiepen in het ruimtelijk kwaliteitsbeleid in brede zin van de gemeente en baseren zich bij de beoordeling van plannen op het gemeentelijk beleid.
- 3.
De commissieleden beschikken over voldoende communicatieve vaardigheden om hun oordeel begrijpelijk te verwoorden, met respect voor allen die bij de advisering een rol spelen.
- 4.
De commissieleden zijn onpartijdig, zij mogen geen persoonlijk belang hebben bij de door het bevoegd gezag te nemen beslissingen en zij mogen hun taak niet met vooringenomenheid vervullen.
- 5.
De commissieleden hebben geen professionele binding met de gemeente, zij mogen niet werkzaam zijn bij een bedrijf waarmee de gemeente een raamovereenkomst heeft afgesloten.
- 6.
De commissieleden die zich door opleiding (HBO- of WO-niveau) en ervaring kwalificeert om zitting te nemen in de commissie dan wel andere aantoonbare relevante kennis en kunde van het betreffende vakgebied. De leden zijn opgeleid op in één of meerdere van de volgende vakgebieden: architectuur- en bouwhistorie, stedenbouwkunde, planologie, historische geografie, archeologie of landschapsarchitectuur. Architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten zijn ingeschreven in het Register.
- 7.
De commissieleden hebben een geheimhoudingsplicht inzake de aan hen voorgelegde plannen en beleidsdocumenten, niet zijnde openbare vergunningaanvragen.
Artikel 2.5 Verantwoordelijkheden van de voorzitter
- 1.
De voorzitter is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en bewaakt de deugdelijkheid van de advisering in brede zin.
- 2.
De voorzitter geeft leiding aan de vergadering en bewaakt de voortgang van de agenda. In de discussies draagt hij of zij er zorg voor dat alle commissieleden hun mening voldoende naar voren kunnen brengen. Na de discussie geeft de voorzitter een samenvatting van het uit te brengen advies, als basis voor de schriftelijke uitwerking.
- 3.
De voorzitter treedt op als gastheer of –vrouw voor de planindieners, ontwerpers en andere bezoekers.
- 4.
De voorzitter organiseert met de commissie een jaarlijkse, inhoudelijke evaluatie van de werkzaamheden en heeft hiertoe tenminste eenmaal per jaar een evaluerend overleg met de portefeuillehouder. De uitkomsten van het evaluatiegesprek worden opgenomen in het jaarverslag van de commissie.
- 5.
De voorzitter onderhoudt de contacten met de pers en andere belangstellenden en informeert hierover tijdig de gemeente en de directie van MOOI Noord-Holland.
Artikel 2.6 Verantwoordelijkheden van de leden
- 1.
De leden zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke kwaliteit van de adviezen.
- 2.
De leden hebben een eigen, actieve beroepspraktijk en hebben ervaring met het beoordelen van ontwerpen van (aanstaande) collega’s in bijvoorbeeld onderwijssituaties of jury’s.
5. Openbaarheid en mondelinge toelichting
Artikel 5.1 Openbaarheid van de vergadering
- 1.
De behandeling van plannen door de commissie is openbaar. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen. De agenda voor de vergadering van de commissie ligt de dag voor de vergadering ter inzage bij de gemeente.
- 2.
Indien het bevoegd gezag – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het bevoegd gezag daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen.
- 3.
Het bevoegd gezag besluit op welke wijze de adviezen van de commissie openbaar gemaakt worden.
Artikel 5.2 Mondelinge toelichting
- 1.
Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen heeft verzocht, wordt hij door of namens de commissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.
- 2.
In het geval het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.
- 3.
Een plantoelichting is bedoeld voor een korte toelichting op de planfilosofie en de gemaakte keuzes in relatie tot de ruimtelijke en maatschappelijke context en het gemeentelijke beleid. De toelichting wordt gegeven voorafgaand aan de beraadslaging door de commissie en bedraagt maximaal 5 minuten, voor omvangrijke ontwikkelingen maximaal 15 minuten.
- 4.
De mondelinge toelichting kan namens de indiener van een plan gegeven worden door de ontwerper.
- 5.
De commissie kan de indiener verzoeken om een mondelinge toelichting.
- 6.
De gemeentelijke plantoelichter is verantwoordelijk voor de afspraken met betrekking tot mondelinge toelichtingen.
Artikel 5.3 Spreekrecht
Belanghebbenden (op grond van artikel 1:2 lid 1 Algemene wet bestuursrecht) hebben spreekrecht, mits dit voorafgaand aan de vergadering kenbaar is gemaakt aan de gemeentelijk plantoelichter. Het spreekrecht wordt gegeven voorafgaand aan de beraadslaging door de commissie en bedraagt maximaal 5 minuten.
6. Afdoening onder verantwoordelijkheid
Artikel 6.1 Advisering onder verantwoordelijkheid van de commissie
De commissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 1.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld.
Artikel 6.2 Reikwijdte van de verantwoordelijkheid
- 1.
Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie kan plaatsvinden bij zowel positieve als negatieve beoordeling van een aanvraag.
- 2.
Bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie geldt dat een aanvraag bij enige vorm van twijfel wordt voorgelegd aan de commissie of een daartoe aangewezen commissielid.
- 3.
Bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie wordt de commissie onverwijld schriftelijk in kennis gesteld van de beoordeling
- 4.
Voor afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie gelden dezelfde reglementen als voor advisering door de plenaire commissie.
- 5.
Ambtelijke toetsing aan redelijke eisen van welstand, in die gevallen dat geen advies aan de commissie wordt gevraagd, valt niet onder verantwoordelijkheid van de commissie.
7. Vorm waarin het advies wordt uitgebracht
Artikel 7.1 Schriftelijke advisering en motivering
- 1.
De commissie adviseert schriftelijk en gemotiveerd. Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het openbare advies door of namens het college gevoegd bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning.
- 2.
Voor wat betreft de formeel wettelijke adviezen geldt:
- a.
Het advies geeft aan of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk of een standplaats, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, al dan niet in strijd is met redelijke eisen van welstand.
- b.
Het advies geeft aan op welke toetsingscriteria de beoordeling is gebaseerd.
- c.
Motivering van het advies gebeurt in ieder geval bij negatieve adviezen; bij positieve adviezen indien er sprake is van een bijzondere situatie waarbij wordt geadviseerd om een plan in afwijking van de van toepassing zijnde gebiedsgerichte c.q. objectgerichte welstandscriteria, op basis van de algemene welstandscriteria goed te keuren; en bij positieve adviezen indien het bevoegd gezag daarom verzoekt.
- d.
Het welstandsadvies kan worden gecombineerd met suggesties voor beleid of procedurele zaken die naar mening van de commissie in acht genomen zouden moeten worden. Deze suggesties zijn vrijblijvend en staan duidelijk los van de conclusie van het welstandsadvies zelf.
- 3.
Een advies zal nooit zodanig geformuleerd zijn dat één der betrokkenen zich daardoor beledigd of in goede naam of eer aangetast kan voelen.
- 4.
De conceptadviezen worden binnen vijf werkdagen na de vergadering digitaal ter kennisname aan het bevoegd gezag gezonden. Na waarmerking door de commissie worden de definitieve adviezen aangeboden aan de gemeentelijke plantoelichter.
Artikel 7.2 Conclusie van het advies
- 1.
Het advies kan de volgende conclusies hebben:
- a.
Akkoord: Het plan voldoet naar mening van de commissie aan de van toepassing zijnde toetsingscriteria. Dit advies kan worden gecombineerd met suggesties om het plan op een (nog) hoger niveau te tillen. Deze suggesties zijn vrijblijvend en staan los van de conclusie van het advies zelf.
- b.
Akkoord op hoofdlijnen: Wordt gebruikt bij vooroverleg. De commissie staat positief tegenover de ontwikkeling van het schetsplan. Het uit te werken plan moet in een later stadium terugkomen bij commissie voor een definitief advies.
- c.
Niet akkoord, tenzij voldaan wordt aan de voorwaarden: Het plan voldoet naar mening van de commissie niet aan de beleidscriteria, tenzij het op ondergeschikte punten wordt aangepast. Deze punten worden vastgelegd. De indiener krijgt de gelegenheid het plan binnen de termijn aan te passen.
- d.
Niet akkoord: Het plan voldoet naar mening van de commissie niet aan de toetsingscriteria. Dit betekent dat ingrijpende wijzigingen in het planconcept of de uitwerking van het ontwerp noodzakelijk zijn. De negatieve beoordeling wordt beargumenteerd op basis van de criteria.
- e.
Aanhouden: Het plan kan op basis van de ingediende gegevens (nog) niet (definitief) van een advies, Akkoord of Niet akkoord, worden voorzien. Aanvullingen c.q. toelichting is noodzakelijk.
Artikel 7.3 Toelichting op het advies
- 1.
De indiener van een plan kan een mondelinge toelichting vragen op het advies.
- 2.
Deze toelichting wordt in eerste instantie gegeven door de gemeentelijke plantoelichter.
- 3.
Indien de indiener vervolgens een nadere toelichting wenst kan een afspraak worden gemaakt met de commissie.
8. Vergaderorde en werkwijze
Artikel 8.1 Vergadering
- 1.
Het vergaderrooster van de commissie wordt elk jaar vóór 1 januari door MOOI Noord-Holland opgesteld.
- 2.
De gemeentelijk plantoelichter verzorgt in overleg met de voorzitter, de agendering van de adviesaanvragen.
- 3.
De commissiecoördinator verzorgt in overleg met de voorzitter, de agendering van de vergadering als geheel.
Artikel 8.2 Stemming
- 1.
Alle aanwezige commissieleden niet zijnde de voorzitter, dan wel hun plaatsvervangers, brengen één stem uit omtrent het uit te brengen advies.
- 2.
De commissie beslist omtrent het uit te brengen advies bij meerderheid van stemmen.
- 3.
Bij staking van de stemmen krijgt de voorzitter de doorslaggevende stem.
Artikel 8.3 Vervanging
Indien door incidentele verhindering van beroepsleden (niet structureel voorkomende afwezigheid wegens andere verplichtingen en onvoorziene afwezigheid wegens overmacht) het quorum ontbreekt, zorgt MOOI Noord-Holland voor gekwalificeerde plaatsvervangers.
Artikel 8.4 Onderzoek ter plaatse
De commissie stelt een onderzoek ter plaatse in, indien zij bij van oordeel is dat dit onderzoek redelijkerwijs voor de vervulling van haar taak nodig is.
Artikel 8.5 Vooroverleg met de commissie
- 1.
Vooroverleg zoals bedoeld in artikel 1.2. lid 5 leidt tot een preadvies over een voorgenomen plan. Vooroverleg vindt plaats voorafgaand aan een eventuele vergunningaanvraag.
- 2.
Vooroverleg vindt plaats binnen de bestaande beleidscriteria. Als een plan niet binnen deze criteria past wordt dit in het preadvies aangegeven.
- 3.
Het gemeentebestuur kan een besluit over afwijking van het bestemmingsplan mede laten afhangen van het preadvies van de commissie.
- 4.
Vooroverleg is openbaar, tenzij de planindiener en/of het bevoegd gezag bezwaar hebben tegen een openbaar vooroverleg.
- 5.
De commissie draagt zorg voor consistente beoordelingen in de verschillende planfasen. Preadviezen worden opgenomen in het dossier. De commissie geeft aan in welke fase het plan werd beoordeeld en op basis van welke beleidscriteria de aanvraag voor een omgevingsvergunning uiteindelijk zal worden beoordeeld.
- 6.
Als een plan tijdens de vooroverlegfase drie keer negatief wordt beoordeeld door de commissie en als er tijdens het proces geen noemenswaardige vooruitgang wordt geconstateerd, zal de commissie het bevoegd gezag adviseren het vooroverleg te beëindigen.
- 7.
Beëindiging van het vooroverleg vindt niet plaats indien het plan niet tenminste eenmaal door de plenaire commissie dan wel een van de beide kamers is beoordeeld.
Artikel 8.6 Planbegeleiding
- 1.
Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam, een ervenconsulent of vergelijkbare planbegeleiders, zal burgemeester en wethouders zorg dragen voor een heldere taakomschrijving en een goede afstemming tussen de planbegeleider en de commissie.
- 2.
Burgemeester en wethouders geeft hierbij in ieder geval aan of de planbegeleider volledig zelfstandig opereert; dan wel in nauwe samenwerking met een lid van de commissie dat bevoegd is te adviseren namens de commissie; dan wel wordt benoemd als lid van de commissie met de bevoegdheid te adviseren namens de commissie.
Artikel 8.7 Ontwerpwedstrijden
- 1.
Bij een ontwerpwedstrijd of een ontwikkelingscompetitie worden de inzendingen beoordeeld door een speciaal aangewezen jury of beoordelingscommissie. Dit zal nooit de commissie als zodanig zijn. Een lid van de commissie kan wel op persoonlijke titel worden aangewezen als lid van een jury of beoordelingscommissie.
- 2.
De inzendingen van een ontwerpwedstrijd of een ontwikkelingscompetitie kunnen voor een preadvies worden voorgelegd aan de commissie. In de gevallen waarbij een commissielid onderdeel heeft uitgemaakt van de jury of beoordelingscommissie zoals bedoeld in het eerste lid, neemt hij of zij geen deel aan de planbehandeling in de commissie.
9. Oordeel van het bevoegd gezag
Artikel 9.1 Deugdelijkheid van het advies
- 1.
Het bevoegd gezag vergewist zich er van dat het aan haar uitgebrachte advies naar inhoud en wijze van totstandkoming deugdelijk is.
- 2.
Indien dit naar mening van het bevoegd gezag niet het geval is vraagt zij de commissie gemotiveerd om een heroverweging vragen.
Artikel 9.2 Afwijken op inhoudelijke grond
- 1.
Het bevoegd gezag kan op inhoudelijke grond afwijken van het advies indien zij tot het oordeel komt dat de commissie niet alle voor het plan relevante onderdelen heeft betrokken, de van toepassing zijnde beleidscriteria niet juist heeft geïnterpreteerd, of de commissie naar haar oordeel niet de juiste criteria heeft toegepast. Voor zij hiertoe over gaat zal zij de commissie gemotiveerd om een heroverweging vragen.
- 2.
Indien het bevoegd gezag op inhoudelijke grond tot een ander oordeel komt dan de commissie, dan kan zij voordat het besluit op de vergunningaanvraag wordt genomen een second opinion vragen aan de speciaal daarvoor bestaande Commissie voor Second Opinions van MOOI Noord-Holland.
- 3.
Indien het bevoegd gezag op inhoudelijke grond afwijkt van het welstandsadvies wordt dit in de beslissing op de vergunningaanvraag gemotiveerd. De commissie wordt hiervan op de hoogte gesteld.
Artikel 9.2 Afwijken van het welstandsadvies om andere redenen
- 1.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen ondanks strijdigheid met redelijke eisen van welstand, indien zij van oordeel is dat daarvoor andere redenen zijn, bijvoorbeeld van economische of maatschappelijke aard.
- 2.
Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen gemotiveerd. De commissie wordt hiervan op de hoogte gesteld.
- 3.
Het bevoegd gezag zal uiterst terughoudend zijn met het gebruik van deze mogelijkheid omdat de ruimtelijke kwaliteit niet snel ondergeschikt wordt geacht aan economische of maatschappelijke belangen.