Organisatie | Heusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Heusden 2018 |
Citeertitel | Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Heusden 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Zorg en Welzijn |
Externe bijlage | Beleidsregels MO en jeugdhulp 2018 |
Geen
wet Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2018 | 01-01-2018 | 01-05-2020 | nieuw | 02-01-2018 | 00535622 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden;
gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Verordening maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Heusden 2018;
overwegende dat de raad in de hiervoor genoemde verordening heeft bepaald dat het college nadere regels dient te stellen;
vast te stellen de navolgende:
Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Heusden 2018
Dit besluit treedt, met terugwerkende kracht, in werking op 1 januari 2018.
Met inwerkingtreding van dit besluit komen de Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Heusden 2017, vastgesteld op 20 december 2016 te vervallen.
Aldus besloten in de vergadering van het college van Heusden, gehouden op 2 januari 2018.
De secretaris, De wnd. burgemeester,
mr. H.J.M. Timmermans drs. R.H. Augusteijn
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Artikel 2. (Boven) gebruikelijke hulp
Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp, zorg of begeleiding die partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar te bieden. Gebruikelijke hulp valt niet onder de Wmo of de jeugdwet. Van partners, volwassen kinderen en huisgenoten mag in kortdurende situaties verwacht worden dat zij elkaar hulp, begeleiding en persoonlijke verzorging geven. Redenen als “niet gewend zijn om” of “het niet kunnen”, leiden niet tot aanspraak op ondersteuning. In die situaties kan wel een tijdelijke indicatie afgegeven worden voor het aanleren hiervan. De taak wordt dan niet overgenomen maar via instructies gestuurd. Indien de verzorgende huisgenoot overbelast dreigt te raken dan wordt hier incidenteel rekening mee gehouden door middel van maatwerk.
Gebruikelijke hulp heeft een verplichtend karakter. Dit houdt in dat er zowel van volwassen als jonge huisgenoten een bijdrage wordt verlangd in het huishouden. Hierbij dient echter wel rekening te worden gehouden met de ontwikkelingsfase van kinderen.
Voor gezonde jonge huisgenoten geldt:
Huisgenoten van 18 tot en met 22 jaar kunnen een eenpersoonshuishouden voeren. Dit wil zeggen; schoonhouden van sanitaire ruimte, keuken en een kamer, de was doen, boodschappen doen, maaltijd verzorgen, afwassen en opruimen. Indien nodig kan ook de opvang en/of verzorging van jongere gezinsleden tot hun taken behoren.
Huisgenoten vanaf 23 jaar kunnen de huishoudelijke taken volledig overnemen wanneer de cliënt uitvalt.
Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen, zowel bij gezondheid als ziekte. Zij dienen te zorgen voor opvoeding van hun kinderen, het geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Bij uitval van één van de ouders, dient de andere ouder de zorg voor de kinderen over te nemen. Hierbij dienen zij zelf naar oplossingen voor problemen in de zorg te zoeken. Zorgverlof, mantelzorg of andere voorliggende voorzieningen als kinderopvang, kunnen een oplossing bieden. Indien deze zorg niet realiseerbaar is dan kan een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo of de Jeugdwet toegekend worden. In kortdurende situaties wordt van ouders verwacht dat zij hun kind alle persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleegkundige handelingen geven. Bij langdurige situaties valt alleen de gebruikelijke persoonlijke verzorging en begeleiding onder gebruikelijke hulp. Als een kind van 12 jaar of ouder aangeeft dat het geen intieme verpleegkundige en persoonlijke verzorgende handelingen van de ouder wil hebben, dan wordt deze zorg als substantieel meer zorg gezien en kan volledig geïndiceerd worden.
Het ministerie heeft richtlijnen opgesteld over gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel bij verschillende leeftijden. Deze richtlijnen moeten altijd toegepast worden op de specifieke situatie:
hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen).
Boven gebruikelijke hulp is alle hulp die de gebruikelijke hulp per dag overstijgt. Boven gebruikelijke hulp komt, wanneer dit meer dan 1 uur langer in beslag neemt dan de gebruikelijke hulp, in aanmerking voor ondersteuning. Hierbij komt het eerste uur niet voor ondersteuning in aanmerking.
Voorbeeld: een jongen van 16 jaar moet verschoond en gewassen worden. Dit kost per dag 2,5 uur. Een gezonde jongen van 16 hoeft niet verschoond en gewassen te worden. De boven gebruikelijke zorg is 2,5 uur, waarvan 1,5 uur ondersteuning ingezet kan worden.
Artikel 3. Algemeen gebruikelijk
Een algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening waarvan, gelet op de omstandigheden van de inwoner, aannemelijk is te achten dat deze daarover, ook als hij of zij geen beperkingen had, zou (hebben kunnen) beschikken. De beoordeling of er sprake is van een voorziening waarover de inwoner zou (hebben kunnen) beschikken als hij of zij geen beperking zou hebben gehad, kan gedaan worden op basis van de volgende criteria:
Er is geen complete lijst van voorzieningen die algemeen gebruikelijk zijn, maar voorbeelden zijn:
Hoofdstuk 2: Hulp bij het huishouden
Artikel 4. Proces toekenning huishoudelijke ondersteuning
Door middel van een gesprek met een inwoner wordt individueel onderzocht of deze in aanmerking komt voor huishoudelijke ondersteuning. De onderbouwing hiervoor wordt vastgelegd in het persoonlijk plan. In het persoonlijk plan staat tevens beschreven welke resultaten (Schoon en leefbaar huis of Persoonlijke ondersteuning) behaald moeten worden.
De inwoner maakt een keuze voor Zorg in Natura (ZiN) of een persoonsgebonden budget (pgb). Indien de inwoner kiest voor ZiN, dan maakt de gecontracteerde zorgaanbieder een ondersteuningsplan samen met de inwoner. Als de inwoner kiest voor een pgb dan dient de inwoner, samen met de gekozen zorgaanbieder, een budgetplan op te stellen. In het ondersteuningsplan of het budgetplan staat beschreven op welke wijze er invulling wordt gegeven aan de te behalen resultaten. In het budgetplan, moet de inwoner motiveren waarom deze kiest voor een pgb en aantonen dat hij/zij een pgb kan beheren.
Het ondersteuningsplan of budgetplan wordt toegevoegd aan het persoonlijk plan. Pas bij akkoord door het college op het ondersteuningsplan of het budgetplan kan de ondersteuning worden afgegeven.
Artikel 5. Algemene uitgangspunten
Huishoudelijke ondersteuning is een maatwerkvoorziening, hierdoor kan niet precies worden uitgeschreven welke werkzaamheden voor alle inwoners gelden. Dit moet individueel worden onderzocht. Bij het onderzoek wordt rekening gehouden met de gebruikelijke hulp zoals beschreven in artikel 2. Welke resultaten en de daarbij behorende activiteiten en frequenties worden beschreven in de onderstaande artikelen onderverdeeld in Schoon en leefbaar huis en Persoonlijke ondersteuning. De frequenties die per activiteit zijn beschreven, zijn richtlijnen. De frequentie is bijvoorbeeld afhankelijk van:
in hoeverre er gebruik gemaakt kan worden van voorliggende voorzieningen (zoals maaltijdservice, boodschappendienst, was- en strijkservice of klussendienst).
In het gesprek tussen de aanbieder en de inwoner wordt bepaald welke activiteiten en welke frequentie wordt aangehouden om het resultaat te behalen. Een schoon huis wil niet zeggen dat alle ruimten/objecten wekelijks schoongemaakt moeten worden. Het betekent dat het huis periodiek schoongemaakt moet worden, waardoor het dus niet vervuilt, om een zo algemeen aanvaardbaar niveau van schoon te realiseren. Daarnaast moet het huis opgeruimd en functioneel zijn, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Onder een algemeen aanvaardbaar niveau van schoon verstaan we: een niveau van schoon, net en georganiseerd, gericht op het stimuleren van zelfredzaamheid en participatie, dat past bij de situatie van de individuele inwoner. Daarbij kan worden gekeken naar de situatie van personen in vergelijkbare omstandigheden en in dezelfde leeftijdscategorie die geen beperkingen hebben. Om die reden moet de inwoner zich er soms bij neer leggen dat zijn verwachtingen ten aanzien van de huishoudelijk ondersteuning afwijken van de persoonlijke normen.
Het onderhoud van een tuin en het verzorgen van huisdieren (niet zijnde hulphonden/dieren) of extra bevuiling als gevolg van een huisdier behoort in principe niet tot huishoudelijke ondersteuning. Dergelijke aspecten worden beschouwd als keuzes waarop de inwoner zelf invloed kan uitoefenen. Van de inwoner en/of zijn/haar sociaal netwerk wordt verwacht dat er medewerking wordt verleend aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Dit betekent dat van de betrokkenen mag worden verwacht dat hiermee rekening wordt gehouden bij de inrichting van de woning en planning van huishoudelijke werkzaamheden. Te denken valt aan het zo mogelijk voorbereiden van de was en dat de inrichting van de woning toestaat dat er op een efficiënte manier schoongemaakt kan worden. Zo kan worden gevraagd dat de inwoner, voordat de hulp komt, alvast wat spulletjes van het dressoir of de tafel afhaalt en het later weer terug plaatst. Of dat er wat spullen worden opgeruimd. De inwoner kan er voor kiezen om dit niet te doen, maar dat kan effect hebben op de wijze waarop wordt schoongemaakt.
Artikel 6. Inhoud resultaten en bijbehorende activiteiten
Artikel 7. Frequentie activiteiten
Artikel 8. Opmerkzaam zijn en melden
De professional die de ondersteuning levert is de eerste persoon die verandering van leven en/of leefomgeving kan constateren bij de inwoner. Als de professional (negatieve) veranderingen opmerkt tijdens de werkzaamheden, dient deze hiervan melding te maken bij zijn/haar leidinggevende/coördinator. Deze kan dan de afweging maken om de situatie voor te leggen aan de gemeente om te kijken of de toewijzing moet worden bijgesteld of dat er mogelijk een andere vorm van zorg noodzakelijk is.
Hoofdstuk 3: Aanvullende regels Persoonsgebonden budget (pgb)
In het keukentafelgesprek kan bepaalt worden of een inwoner al dan niet in aanmerking komt voor een pgb. De volgende zaken kunnen aanleiding zijn om een pgb te verstrekken:
Een pgb kan alleen toegekend worden als er naast het persoonlijk plan, ook een budgetplan is opgesteld door de inwoner. Het pgb mag niet beheerd worden door de zorgaanbieder of bemiddelingsbureau.
Artikel 10. Afwijzingscriteria pgb
Er zijn een aantal criteria op basis waarvan een pgb afgewezen kan worden. Dit zijn:
Wanneer een pgb op één of meer van bovenstaande criteria wordt afgewezen, wordt dit altijd goed onderbouwd en in het persoonlijk plan vastgelegd.
Artikel 11. Onderscheid formele ondersteuning en informele ondersteuning
In het kader van het toekennen van een pgb, wordt er onderscheid gemaakt tussen formele ondersteuning en informele ondersteuning. Een pgb voor formele ondersteuning kan alleen worden toegekend als de zorg wordt verleend door een iemand die is opgeleid om deze vorm van zorg en ondersteuning te verlenen. Dit kan bepaald worden op basis van de te overleggen diploma’s of certificaten. Wanneer er geen diploma’s of certificaten zijn, is het per definitie informele ondersteuning.
Een pgb is bedoeld voor zorg en ondersteuning. Het pgb kent geen vrij besteedbaar bedrag. Eventuele reiskosten van de inwoner of zorgaanbieder mogen uit het pgb betaald worden. Hier mag maximaal 10% van het totale pgb budget aan uitgegeven worden. Er mag een vast maandbedrag worden afgesproken met de zorgaanbieder. De volgende kosten mogen niet uit een pgb betaald worden:
Artikel 13. Verhuiskostenvergoeding
Een pgb kan toegekend worden als verhuiskostenvergoeding. Als de beste oplossing is verhuizen, maar de klant kan de verhuizing niet bekostigen, dan kan er voor de verhuiskosten maatwerk worden geleverd. Er moet inzicht zijn in de verhuiskosten. Geen woning/huishouden is immers precies hetzelfde. Bij het bepalen van de verhuiskosten spelen de volgende zaken een rol:
In principe wordt bij verhuizing geen vergoeding voor woningsanering gegeven omdat bij verhuizing de woning opnieuw wordt ingericht (algemeen gebruikelijk). Bij de inrichting kan wel rekening gehouden worden met de leefbaarheid van de woning en de medisch noodzakelijke inrichting. Deze komen wel voor een vergoeding in aanmerking. Voor de maximale bijdrage wordt gebruik gemaakt van de richtprijzen van de NIBUD prijzengids, hoofdstuk 2 Inventaris, tabel 4 Stoffering.
Een toekenning voor een verhuiskostenvergoeding is vier jaar geldig. De indicatie vervalt wanneer de inwoner verhuist. Wanneer er gebruik wordt gemaakt van een vergoeding van een woningcorporatie of particuliere verhuurder vanwege de sloop of renovatie van uw woning, dan vervalt de toekenning voor de verhuiskostenvergoeding via de Wmo. Inwoners kunnen slechts van één verhuiskostenvergoeding gebruikmaken.
Artikel 14. Bezoekbaar maken woning
Het college kan een maatwerkvoorziening verstrekken voor het bezoekbaar maken van een, in de gemeente gelegen, woning, voor:
Een maatwerkvoorziening voor het bezoekbaar maken van een woning wordt niet toegekend voor incidentele logeerbezoeken. Het college verstrekt voor het bezoekbaar maken van de woning de goedkoopst compenserende maatwerkvoorziening waarmee de woning en de woonkamer bereikbaar en betreedbaar kunnen worden gemaakt, en gebruik gemaakt kan worden van het toilet of een toiletgelegenheid.
Artikel 15. Controle zorg in natura
Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van Zorg in Natura wordt in het persoonlijk plan in ieder geval vastgelegd voor welk resultaat de maatwerkvoorziening wordt aangewend. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van het vastgelegde resultaat door overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het zo nodig in overleg met de inwoner ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen
Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt in het persoonlijk plan en het budgetplan in ieder geval vastgelegd voor welk resultaat de maatwerkvoorziening wordt aangewend en hoe het budget daarvoor wordt ingezet. Daarnaast wordt vastgelegd dat de inwoner de facturen en de betalingsbewijzen van de maatwerkvoorziening dient te bewaren. Deze moeten bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) of, in geval van eenmalige pgb bij de gemeente worden aangeleverd. Door de benodigde zorgovereenkomst tussen inwoner en aanbieder te accorderen, op basis van controle van de ingediende facturen en uitbetaalde pgb’s, en door controle op de behaalde resultaten, controleert de gemeente of het pgb rechtmatig is uitgegeven
Artikel 17. Toetsing van afspraken en klanttevredenheid
Om te toetsen of de aanbieders voldoen aan de gemaakte afspraken in het persoonlijk plan (met het ondersteuningsplan in de bijlage), wordt er steekproefsgewijs gecontroleerd of het huis schoon en leefbaar is. Daarnaast wordt de ervaring van de inwoners gemeten met het klanttevredenheidsonderzoek.
Hoofdstuk 4: Overige bepalingen
Artikel 18. Waardering mantelzorgers
De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van inwoners in de gemeente wordt, net als de reguliere mantelzorgondersteuning, uitgevoerd door de maatschappelijke partners in het voorliggend veld.
Artikel 19. Meldingsregeling calamiteiten en geweld
Wanneer er sprake is van calamiteiten of geweld bij de levering van een voorziening door een aanbieder, dient hiervan melding te worden gedaan bij de gemeente Heusden via het agressie- en geweldprotocol gemeente Heusden. Meldingen worden ook doorgegeven aan de regionaal aangewezen toezichthoudend ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1, van de Wmo. Deze doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld.
Elke professional of burger die een vermoeden heeft van geweld in huiselijke kring, zowel bij volwassenen als bij kinderen, moet hierover een melding doen bij Veilig Thuis. Professionals zijn verplicht te werken met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze meldcode beschrijft in 5 stappen wat moet gebeuren bij vermoedens van geweld.
Artikel 21. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Nadere regels over het betrekken van ingezetenen bij het bepalen van beleid zijn vastgelegd in de Verordening Wmo-adviesraad 2012.
Artikel 22. Inwerkingtreding en citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp gemeente Heusden 2018.
De beleidsregels treden in werking op 1 januari 2018.
Met inwerkingtreding van dit besluit komen de Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Heusden 2017, vastgesteld op 20 december 2016 te vervallen.
Een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden realiseren (>3,5 uur Schoon en leefbaar huis) | Indien het college vaststelt dat de inwoner meer dan 3,5 uur hulp bij het huishouden nodig heeft kan van dit resultaat gebruik worden gemaakt. In dit resultaat kan de inwoner met medisch geobjectiveerde beperkingen (extra) ondersteuning krijgen, zodat de inwoner alsnog het resultaat schoon en leefbaar huis kan behalen. Deze vorm wordt per uur toegekend met als richtlijn het CIZ protocol en aanvullend het collegebesluit van 21 november 2013. Voorbeelden van de hiervoor in aanmerking komende beperkingen zijn:
| Extra lichte- en zware taken uitvoeren of extra bewassing van linnen- en beddengoed. | |
De inwoner ontvangt ondersteuning zodat hij over de benodigde maaltijden kan beschikken. Dit resultaat wordt pas afgegeven als voorliggende voorzieningen niet (voldoende) compenseren. | De volgende activiteiten kunnen worden uitgevoerd: broodmaaltijd bereiden en klaarzetten, warme maaltijd opwarmen en klaarzetten en benodigdheden afruimen en afwassen. Het verzorgen van de boodschappen en de bereiding van warme maaltijden behoren niet tot de uit te voeren activiteiten. Bij het verzorgen van de maaltijd wordt uitgegaan van twee broodmaaltijden en één warme maaltijd per dag, waarbij een of twee keer in de week ook in plaats van een warme maaltijd een broodmaaltijd aan de orde kan komen. | Indien bijvoorbeeld het toedienen van voedsel noodzakelijk is, dan spreken we over persoonlijke verzorging dat behoort onder de Zorgverzekeringswet. Voorbeelden van voorliggende voorzieningen zijn: boodschappendiensten, maaltijdservices, kant en klaar maaltijden en andere voorzieningen buiten de Wmo 2015. | |
De inwoner ontvangt ondersteuning zodat hij over schone kleding kan beschikken. Hieronder wordt ook het wassen van bed- en linnengoed (en handdoeken) verstaan. Dit resultaat wordt pas afgegeven als voorliggende voorzieningen niet (voldoende) compenseren. | De concrete activiteiten bij deze vorm zijn: wasgoed sorteren, wassen, drogen, strijken. Bij geval van strijken, wordt er in beginsel vanuit gegaan dat enkel zichtbare bovenkleding gestreken dient te worden. Ook hier kan in overleg met de inwoner van worden afgeweken om maatwerk mogelijk te maken. | Het strijken van onderkleding of het bedden- en linnengoed behoort niet tot dit resultaat. | |
Er kunnen binnen dit resultaat drie verschillende subresultaten worden gesteld: | |||
Activiteiten richten zich alleen op het huishouden en het organiseren ervan. Een hulp legt de inwoner uit hoe het huishouden werkt. De inwoners is bijvoorbeeld zelf gezond, maar weet niet hoe de huishoudelijke activiteiten uit te voeren of is niet gewend deze uit te voeren. De maximale duur voor het aanleren van activiteiten is 6 weken. Als na de periode van 6 weken blijkt dat er wel sprake is van leerbaarheid, maar meer tijd nodig is, kan de termijn worden verlengd. Het is ook mogelijk dat er na 6 weken geen leerbaarheid aanwezig is. In deze situatie wordt beoordeeld of bepaalde activiteiten overgenomen moeten worden. | Het op orde brengen van de (financiële) administratie, het maken van een boodschappenlijstje en het doen van boodschappen behoren niet tot dit resultaat. | ||
Het stimuleren en samen opwerken (coachen) bij het doen van het huishouden. | Bij het samen opwerken of coachen gaat het om het samen uitvoeren van huishoudelijke taken. De inwoner kan (deels) de huishoudelijke taken wel uitvoeren, maar heeft stimulans (´een duwtje in de rug´) nodig om ze uit te voeren door middel van praktische begeleiding (voordoen) en aanwijzingen. Bijvoorbeeld als iemand (licht) vergeetachtig, verstandelijk gehandicapt is of psychische klachten heeft. Deze ondersteuning kan kortdurend of langdurig | Het op orde brengen van de (financiële) administratie, het maken van een boodschappenlijstje en het doen van boodschappen behoren niet tot dit resultaat. | |
In deze situatie gaat het om ondersteuning bij de praktische organisatie van het huishouden. Het lukt de inwoner niet (meer) de organisatie van het huishouden op orde te krijgen. Concreet betekent dit dat ondersteuning noodzakelijk is bij bijv. het (indien mogelijk samen) plannen van huishoudelijke activiteiten of het scheiden van voedingsmiddelen in verband met de maximale houdbaarheidsdatum. Indien noodzakelijk kan bij dit subresultaat ook de organisatie van het huishouden worden overgenomen. | Het op orde brengen van de (financiële) administratie, het maken van een boodschappenlijstje en het doen van boodschappen behoren niet tot dit resultaat. |