Organisatie | Kerkrade |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Leefmilieuverordening Akerstraat en omgeving |
Citeertitel | Leefmilieuverordening Akerstraat en omgeving |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
geen
Wet op de stads-en dorpvernieuwing, artikel 7
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-10-2000 | nieuwe regeling | 31-05-2000 Zuid-Limburger 27-09-2000 | nr. 77 |
Deze verordening is van toepassing op het gebied zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.
b. Begane grondlaag: een bouwlaag geen verdieping zijnde.
c. Bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 Woningwet.
d. Bouwlaag: bouwlaag als bedoeld in NEN 2580, uitgave 1991.
e. Bouwwerk: bouwwerk als bedoeld in artikel 1.1 van de bouwverordening.
f. Gebouw: gebouw als bedoeld in artikel 1 van de Woningwet.
g. Fastfood-vestiging: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en\of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig verstrekken van drank en/of eetwaren, bestemd en gereed voor direct gebruik ter plaatse of om mee te nemen. Een restaurant hier niet onder begrepen.
h. Speelautomatenhallen: een gebouw of een gedeelte van een gebouw bestemd of gebruikt om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen. Hieronder is eveneens begrepen het gebruik van een gebouw of een gedeelte daarvan ten behoeve van de diverse vormen van het biljartspel.
i. Horecagebouw: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig verstrekken van alcoholhoudende en/of alcoholvrije drank, al dan niet in combinatie met eetwaren, bestemd en gereed voor direct gebruik ter plaatse, alsmede een logiesgebouw als bedoeld in artikel 1 van het Bouwbesluit.
j. Coffeeshop: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig verstrekken van soft-drugs, al dan niet in combinatie met eetwaren en alcoholvrije dranken, bestemd en gereed voor direct gebruik ter plaatse. Het afhalen van waren is hieronder eveneens begrepen. Het verstrekken in welke vorm dan ook van ecodrugs, in casu opwekkende en hallucinerende middelen, als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet is hieronder begrepen.
k. Softdrugswinkel: een gebouw
of een gedeelte van een gebouw dat wordt gebruikt voor het verkopen van softdrugs en/of artikelen voor het vervaardigen van deze waren.
l. Headshop/ecoshop/growshop: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat wordt gebruikt voor het verkopen van voor het opkweken en gebruiksklaar maken van softdrugs benodigde middelen.
m. Seksinrichting: een voor publiek toegankelijk gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Ook het (gelegenheid geven tot) het uitoefenen van prostitutie is hieronder begrepen.
n. Verblijfsgebouw: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, niet zijnde een logiesgebouw als bedoeld in artikel 1 van het Bouwbesluit, dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bij wijze van beroep of nevenberoep, bedrijf of gewoonte, al dan niet tijdelijk, verschaffen van nacht- en/of dagverblijf aan 5 of meer personen, niet behorende tot het gezin van de eigenaar en/of bewoner en/of beheerder. Het verhuren van een of meerdere kamers voor dagdelen of per uur is hieronder begrepen.
Hoofdstuk 2 Inrichting en/of gebruik van gronden en opstallen
Paragraaf 1 Ongewenste ontwikkelingen
Het is verboden al dan niet door middel van bouwen of verbouwen, de inrichting en/of het gebruik van een gebouw geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een seksinrichting.
Het is verboden al dan niet door middel van bouwen of verbouwen de inrichting en/of het gebruik van een gebouw geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een coffeeshop.
Artikel 4 Headshop/ecoshop/growshop
Het is verboden al dan niet door middel van bouwen of verbouwen de inrichting en/of het gebruik van een gebouw geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een headshop/ecoshop/growshop.
Het is verboden al dan niet door middel van bouwen of verbouwen de inrichting en/of het gebruik van een gebouw geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van de verkoop van softdrugs, al dan niet ter plaatse, of van artikelen ten behoeve van het gebruik of de vervaardiging van softdrugs.
Artikel 6 Speelautomatenhallen
Het is verboden al dan niet door middel van bouwen of verbouwen de inrichting en/of het gebruik van een gebouw geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van een speelautomatenhal of poolcentrum.
Paragraaf 2 Bescherming van de woonbestemming
Het is verboden al dan niet door middel van bouwen of verbouwen de inrichting en/of het gebruik van een gebouw geheel of gedeeltelijk te (laten) wijzigen ten behoeve van het realiseren van een andere dan de woonbestemming. Dit verbod is niet van toepassing ten aanzien van een kantoorgebouw in of ten behoeve van een woning mits de hoofdfunctie "wonen" blijft gehandhaafd. Hiervan is sprake indien het pand voor minimaal 2/3 deel tot bewoning bestemd blijft. Onder kantoorgebouw wordt in dit verband mede verstaan een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd voor het uitoefenen van (neven)werkzaamheden aan huis.
Onverminderd het bepaalde in het tweede lid kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het in het eerste lid bepaalde indien:
a. het gebouw qua aard en ligging ongeschikt is voor de functie "wonen";
b. de vestiging van een bijzondere winkelformule aan de orde is, welke van belang is voor en een goede aanvulling betekent op het bestaande voorzieningenniveau.
Hoofdstuk 4 Procedurebepalingen
Paragraaf 1 Algemene bepalingen terzake ontheffing
Artikel 11 Aanvraag om ontheffing dan wel vergunning
Voor het verkrijgen van een ontheffing dan wel een vergunning niet zijnde een sloopvergunning als bedoeld in artikel 15 moet een schriftelijke aanvraag worden ingediend. De aanvrager moet hiertoe gebruik maken van het door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagformulier. De gegevens als gevraagd op dit aanvraagformulier moeten bij het indienen van de aanvraag verstrekt worden. Het aanvraagformulier moet worden ondertekend door de aanvrager en voorover een gemachtigde wordt aangewezen de gemachtigde.
Niet van toepassing is het vereiste tot het indienen van een schriftelijke aanvraag ter verkrijging van een ontheffing indien:
a. een aanvraag om bouwvergunning als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet wordt ingediend.
b. een verzoek tot wijziging van een ingevolge het bestemmingsplan vigerende bestemming wordt ingediend. De verzoeken als bedoeld onder a en b worden geacht mede een verzoek in te houden tot het verlenen van een ontheffing ingevolge deze verordening.
Artikel 12 Bevoegdheid tot het stellen van voorwaarden
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de bescherming van de woon- en werkomstandigheden in of het uiterlijk aanzien van het gebied waarop deze verordening van toepassing is, voorwaarden verbinden aan een ontheffing dan wel een vergunning.
Artikel 13 Overdraagbaarheid van een ontheffing/vergunning
Burgemeester en wethouders schrijven een ontheffing op verzoek van degene op wiens naam de vergunning dan wel de ontheffing is gesteld of van diens rechtverkrijgende, over op naam van een ander.
Artikel 14 Intrekken of wijzigen van een ontheffing/vergunning
Burgemeester en wethouders kunnen een ontheffing dan wel een vergunning intrekken of wijzigen indien blijkt dat: a. de ontheffing dan wel de vergunning is verleend ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave en niet verleend zou zijn indien de gegevens
ten tijde van de aanvraag bekend waren.
b. niet voldaan wordt aan voorwaarden welke zijn verbonden aan de ontheffing dan wel de vergunning.
c. binnen 26 weken na de dag waarop de ontheffing dan wel de vergunning is verleend, hiervan geen gebruik is gemaakt of indien het gebruik langer dan 26 weken is gestaakt.
d. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing of vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing of vergunning is vereist.
e. indien de houder van de ontheffing of vergunning of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.
Artikel 15 Aanvraag sloopvergunning
Voor het verkrijgen van een sloopvergunning als bedoeld in artikel 20 eerste lid van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing moet een schriftelijke aanvraag worden ingediend. De aanvrager moet hiertoe gebruik maken van het door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagformulier. De gegevens als gevraagd op dit aanvraagformulier moeten bij het indienen van de aanvraag verstrekt worden. Het aanvraagformulier moet worden ondertekend door de aanvrager en, voorzover een gemachtigde wordt aangewezen, de gemachtigde.
Bij het indienen van de aanvraag om sloopvergunning moeten de navolgende bescheiden worden overgelegd.
a. een situatietekening, schaal tenminste 1:1000, waaruit blijkt de situering van het te slopen bouwwerk en de aangrenzende terreinen met de daaop voorkomende bebouwing.
b. een beschrijving van de wijze waarop het slopen zal plaatsvinden. c. een of meer tekeningen waaruit blijkt:
- de plattegrond van iedere bouwlaag van het te slopen bouwwerk;
Deze bescheiden moeten voldoen aan de in bijlage 1 van de bouwverordening in artikel 6 eerste tot en met derde lid gestelde eisen. d. tekeningen of foto's van de op de belendende percelen aanwezige bebouwing. Deze verplichting geldt niet indien door of namens burgemeester en wethouders wordt medegedeeld dat het overleggen van deze bescheiden niet noodzakelijk is in verband met de beoordeling van de aanvraag.