Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Emmen

Verordening Wet inburgering gemeente Emmen 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEmmen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Wet inburgering gemeente Emmen 2007
CiteertitelVerordening Wet inburgering gemeente Emmen 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpSociale Voorzieningen en Maatschappelijke Dienstverlening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet inburgering, art. 8
  2. Wet inburgering, art. 19, lid 5
  3. Wet inburgering, art. 23, lid 3
  4. Wet inburgering, art. 35
  5. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2007nieuwe regeling

29-03-2007

Geen.

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wet inburgering gemeente Emmen 2007

De raad van de gemeente Emmen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 februari 2007; nr. 07/219,

 

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering;

en artikel 149 Gemeentewet;

 

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE EMMEN 2007

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Emmen;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

  • 2.

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Hoofdstuk 2 Informatievoorziening

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2.

    Nadere invulling van de informatievoorziening wordt in door het college vast te stellen beleidsregels vastgelegd.

Hoofdstuk 3. Het gemeentelijke aanbod: doelgroepen en inhoud

Artikel 3 Doelgroepen

  • 1.

    Aan de in artikel 19 lid 2 van de wet bedoelde asielgerechtigde inburgeringsplichtigen en geestelijk bedienaren die zich als nieuwkomer in Emmen vestigen of die oudkomer zijn, biedt het college een inburgeringsvoorziening aan.

  • 2.

    Aan de in artikel 19 lid 1 van de wet bedoelde overige inburgeringsplichtigen die een bijstandsuitkering of een uitkering op grond van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen sociale zekerheidswetten/regelingen ontvangt, of die zonder werk is en zelf geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid, algemene bijstand of uitkering heeft, kan het college een inburgeringvoorziening aanbieden, waarbij de volgende voorrangscriteria gelden:

    • a.

      de mate waarin inburgering van belang is om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien;

    • b.

      het hebben van een opvoedingstaak;

    • c.

      motivatie om in te burgeren.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringvoorziening

  • 1.

    Het college stemt de inburgeringvoorziening, met uitzondering van de inburgeringvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2.

    Het college bepaalt hoe een inburgeringvoorziening voor een inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan wordt ingevuld.

  • 3.

    Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat deze voorziening wordt afgestemd op inburgeringsvoorziening.

  • 4.

    Een inburgeringvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer bijkomende onderdelen bevatten die specifiek gericht zijn op de behoefte van de inburgeringsplichtige.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 12 maandtermijnen geïnd.

  • 2.

    Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige die een gemeentelijk aanbod heeft aanvaard bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doen van alle feiten en omstandigheden, zoals ziekte, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op de inburgeringvoorziening;

  • b.

    het desgevraagd verlenen van medewerking, zoals een medisch onderzoek, dat redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de relevante bepalingen met betrekking tot de inburgeringsvoorziening;

  • c.

    het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus;

  • d.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • e.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • f.

    het betalen van de eigen bijdrage.

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1.

    Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2.

    In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 3.

    De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan deelt binnen twee weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4.

    Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college een besluit en verzendt het college binnen twee weken na ontvangst van de in het derde lid van dit artikel bedoelde mededeling de beschikking tot toekenning van de inburgeringsvoorziening .

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

  • d.

    voor zover van toepassing, de termijnen en wijze van betaling; en

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofdstuk 4. Handhaving

Artikel 9 De beschikking bij handhaving zonder gemeentelijk aanbod

  • 1.

    Het besluit tot handhaving van de inburgeringsplicht bevat in ieder geval:

    • a.

      een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

    • b.

      de uiterste datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

    • c.

      ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

  • 2.

    Het college kan beleidsregels vaststellen met daarin de verplichtingen over onderzoek naar de voortgang van de inburgeringsplicht.

Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete wordt ten hoogste vastgesteld op een bedrag dat overeenkomt met twintig procent van de, eventueel fictief, voor de inburgeringsplichtige geldende bijstandsnorm, indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete wordt ten hoogste vastgesteld op een bedrag dat overeenkomt met vijftig procent van de, eventueel fictief, voor de inburgeringsplichtige geldende bijstandsnorm, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete wordt ten hoogste vastgesteld op een bedrag dat overeenkomt met vijftig procent van de, eventueel fictief, voor de inburgeringsplichtige geldende bijstandsnorm, indien de inburgeringsplichtige aan wie een aanbod is gedaan of die zelf verantwoordelijk is voor de inburgering, het inburgeringsexamen niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn heeft behaald.

Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid van deze verordening wordt verdubbeld, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2.

    De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, derde lid van deze verordening, wordt verdubbeld indien de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn heeft behaald.

Artikel 12 Afstemmen van de boete

  • 1.

    De in de artikelen 10 en 11 bedoelde bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan de in artikel 34 van de wet gestelde maxima.

  • 2.

    Het college kan de hoogte van de boete afstemmen op de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten.

  • 3.

    Het college kan afzien van het opleggen van een boete indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht.

  • 4.

    Indien het college afziet van het opleggen van een boete op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14 Leemteclausule

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 16 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Emmen 2007.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 maart 2007.

 

De wnd. griffier,

de voorzitter,

 

 

 

 

G. Marissen

C. Bijl