Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Enkhuizen

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEnkhuizen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2018
CiteertitelBeheerverordening gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpBeheerverordening Enkhuizen 2018

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-01-201801-01-2021Nieuwe regeling

12-12-2017

gmb-2018-1926

Zaaknummer: 676163

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2018

De raad van de gemeente Enkhuizen;

 

Overwegende dat de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2014 door zijn opbouw onduidelijk is gebleken;

 

Overwegende dat direct de gehele beheerverordening geactualiseerd en gestructureerd is;

 

Gelet op de artikelen 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. klik hier als u een datum wilt invoeren

Nummer wordt ingevuld door de griffie

besluit:

 

vast te stellen de

 

VERORDENING OP HET BEHEER EN HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS ENKHUIZEN 2018

 

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de Gemeentelijke begraafplaats te Enkhuizen

  • b.

    particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van twee overleden personen;

    • 2.

      of het doen bijzetten en bijgezet houden van twee asbussen en/of urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    particulier kindergraf: een graf, bestemd voor overleden kinderen beneden de leeftijd van twaalf jaar, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van twee overleden personen (kinderen);

    • 2.

      of het doen bijzetten en bijgezet houden van twee asbussen en/of urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • d.

    algemeen graf: een gedeelte van een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van één overleden persoon;

  • e.

    grafkelder: een ondergrondse betonnen of gemetseld graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van twee overleden personen;

    • 2.

      of het doen bijzetten en bijgezet houden van twee asbussen en/of urnen;

  • f.

    particulier urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van twee asbussen en/of urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • g.

    particulier urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van twee asbussen en/of urnen;

  • h.

    rechthebbende: een natuurlijk persoon of rechtspersoon, aan wie het uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een keldergraf, een urnengraf/-nis of voor het geplaatst hebben van een herdenkingsplaatje;

  • i.

    belanghebbende: de persoon die opdracht heeft gegeven tot het begraven van een overleden persoon in een algemeen graf;

  • j.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • k.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • n.

    herdenkingszuil/steen: een plaats, op het asverstrooiveld, ingericht om overledenen te gedenken;

  • o.

    beheerder: de functionaris die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • p.

    grafrusttermijn: de wettelijke vastgestelde grafrusttermijn van tien jaar;

  • q.

    inruimen: ruimen van een particulier graf na de grafrusttermijn, waarbij de aangetroffen overblijfselen onderin hetzelfde graf worden herbegraven;

  • r.

    buitenmaat graf: een graf waarvan de maten afwijken van de gehanteerde standaard grafmaat 219 x 72 cm

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier(e) kelder, kindergraf, urnengraf, particulier urnennis.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan ‘algemeen urnengraf’.

Artikel 3 Indeling en uitgifte der graven

  • 1.

    Algemene graven: graven waarin gedurende tien jaar zonder mogelijkheid tot verlenging, gelegenheid wordt gegeven om overleden personen, te begraven;

  • 2.

    Particuliere graven/kelders: graven/kelders uitgegeven voor bepaalde tijd, bestemd voor het begraven van ten hoogste twee overleden personen dan wel het plaatsen van twee asbussen en/of urnen.

Artikel 4 De bezorging van as

  • 1.

    Particuliere urnengraven: urnengraven bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste twee asbussen en/of urnen, dan wel het doen verstrooien van as daarin;

  • 2.

    Particuliere urnennissen: urnennissen bestemd voor de bijzetting van ten hoogste twee asbussen en/of urnen.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 5 Openstelling begraafplaats

  • 1.

    De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk:

    • a.

      van april – oktober van 07.00 uur tot 21.00 uur

    • b.

      van november – maart van 07.00 uur tot 18.00 uur;

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten;

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 6 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten;

  • 2.

    Het is niet toegestaan om zonder toestemming rijwielen mee te nemen of met motorrijtuigen sneller dan 5 km/uur te rijden.

  • 3.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder;

  • 4.

    Degenen die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 7 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten ten minste vijf werkdagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 8 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van overleden personen en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 9 Voorschriften lijkomhulsel

  • 1.

    Een overleden persoon mag uitsluitend worden begraven in een kist of ander omhulsel, eventueel met gebruikmaking van een lijkhoes, die voldoen aan de in de volgende twee leden opgenomen eisen.

  • 2.

    Bij de vervaardiging van lijkkisten zijn voor de volgende onderdelen of bewerkingen de volgende kunststoffen of toepassingen van kunststoffen toegelaten:

    • a.

      Spaanplaat: Verlijmde houtspaanders/houtvezels. Het spaanplaat bevat niet meer dan 10 mg vrij of gemakkelijk vrij te maken formaldehyde per 100 gram plaatmateriaal. Gemeten met de fotometrische methode is dit 8 mg formaldehyde per 100 gram droog plaatmateriaal (normuitgave NEN-EN 120 uit 1991).


    • b.

      Lijm: Verwerkt in houtspaanplaat: ureumformaldehyde-lijm of isocyanaat-lijm; verwerkt in schottenlijm: ureumformaldehyde-lijm en/of PVAC-lijm;
verwerkt in perslijm: PVAC lijm - polyvinylacetaat;
verwerkt in constructielijm: PVAC lijm - polyvinylacetaat.


    • c.

      Lak: Nitrocelluloselak dan wel een combinatielak van nitrocellulose, alkydharsen, en - eventueel - polyesterharsen.


    • d.

      Handgrepen, sierschroeven en andere ornamenten: Handgrepen, ornamenten en accessoires van graf- en crematiekisten dienen uitgevoerd te worden in vergankelijk materiaal, dan wel van buitenaf verwijderd te kunnen worden.

    • e.

      Hoofdkussen of hoofdsteun: Zak van vergankelijk materiaal gevuld met houtkrullen of kartonnen hoofdsteun.

    • f.

      Binnenbekleding: Niet geïmpregneerd papier aan de binnenkant van de deksel en de wanden; katoen, zijde, rayon, of cellulose-acetaat dan wel een mengsel van genoemde stoffen, en wel zo dat de stof van de binnenbekleding niet in één stuk over de bodem en wanden van de kist wordt gespreid, maar dat voor de bodem een los stuk stof wordt gebruikt.


    • g.

      Bodembedekking: Niet-geïmpregneerd papier op de bodem, al dan niet voorzien van een extra celstofonderlegger.

    • h.

      Print en kantenband: Basispapier op edelcellulosebasis met anorganische pigmenten.

  • 3.

    Materiaal voor lijkhoezen dient aan de volgende eisen te voldoen:

    • a.

      Doorlaatbaarheid:

      Van water: gedurende zeven dagen voortdurend contact met water van 5°C en 20°C bij pH = 7,0 mag het materiaal niet meer dan 1 mg vloeibaar water per vierkante meter per uur doorlaten, gemeten volgens norm DIN 53122 of een vergelijkbare norm.


      Van gas: na veertien dagen mag de doorlaatbaarheid voor gasvormig kooldioxide, gemeten volgens norm DIN 53122 of een vergelijkbare norm, niet minder zijn dan 150 ml per vierkante meter per uur en voor zuurstof niet minder dan 200 ml per vierkante meter per uur.


    • b.

      Mechanische eigenschappen;

      Treksterkte: de treksterkte van het materiaal en van de lasverbindingen mag niet minder bedragen dan 1 N per millimeter, gemeten volgens norm DIN 53455 of een vergelijkbare norm.

      Vouwbestendigheid: als het materiaal wordt dubbelgevouwen en de vouw gedurende dertig minuten wordt belast bij een druk van 5 N per vierkante centimeter, mag het materiaal in de vouw geen scheur vertonen.


    • c.

      Vorm:

      Gedurende twee jaar opslag bij 20°C mag de krimp in de lengte- en breedterichting niet meer dan 10% bedragen, gemeten volgens norm ASTM: D 2732-83 of een vergelijkbare norm.


    • d.

      Biologische afbreekbaarheid: 
Het materiaal van de lijkhoezen dient binnen 90 dagen voor meer dan 98% te worden afgebroken, gemeten volgens norm ASTM: D 5338-92 of een daarmee vergelijkbare norm. Daarnaast dienen uit de lijkhoezen, zowel bij de biologische afbraak als bij crematie, geen schadelijke stoffen vrij te komen. Voor zware metalen (Pb, Cr, Ni, Cu, Cd, Zn) en gechloreerde koolwaterstoffen dient voldaan te worden aan de Duitse Bundesgütegemeinschaft-norm RAL GZ 251 of een daaraan gelijk te stellen norm. Voor de bepaling hiervan dient gebruik te worden gemaakt van de norm ASTM: D 5152-91 of een vergelijkbare norm.

  • 4.

    Andere omhulsels dan lijkkisten en lijkhoezen die op het doel van begraven zijn afgestemd, zijn toegestaan bij begraven mits zij voldoen aan de hierboven gestelde eisen van doorlatendheid voor lucht en biologische afbreekbaarheid voor zover deze omhulsels dan wel onderdelen daarvan niet verwijderd worden voorafgaand aan het begraven.


Artikel 10 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, de aanvangstijd, technische en verdere informatie over de manier waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder.

    De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overleden persoon binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 11 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 20, tweede lid.

  • 3

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

Artikel 12
  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder;

  • 2.

    De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 13 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    • a.

      op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur;

    • b.

      op zaterdag van 09.00 tot 13.00 uur;

  • 2.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte graven, einde grafrechten

Artikel 14 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere urnengraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      particuliere kindergraven;

    • e.

      particuliere grafkelders;

    • f.

      particuliere gedenkplaatsen.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overleden personen en hoeveel asbussen en/of urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en of er verstrooiingen van as op of in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 15 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1.

    In de algemene graven kunnen twee overleden personen worden begraven. In algemene urnengraven kunnen twee asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan het college hiervan afwijken.

Artikel 16 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De particuliere (urnen) graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 17 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 18 Termijnen particuliere graven en verlengen grafrechten

  • 1.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10 of 20 jaar het uitsluitend recht op een particulier graf en 10 jaar voor een particuliere grafkelder. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven;

  • 2.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10 jaar het recht op een particulier urnengraf of urnennis;

  • 3.

    Het in het eerste en tweede lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende, voor een particulier (urnen)graf, grafkelder of urnennis verlengd telkens met een termijn van 5 jaar of 10 jaar mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend;

  • 4.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

Artikel 19 Grafkelders

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 20 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op een schriftelijk verzoek van de rechthebbende en diens rechtsopvolger worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. In gewichtige gevallen kan het college hiervan afwijken.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende dient het particuliere graf binnen één jaar te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. Indien de rechthebbende bij overlijden in het graf dient te worden begraven of zijn asbus te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijven daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, vervalt het recht op het particuliere graf van rechtswege. Indien de grafrechten zijn vervallen, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten, mits in uitzonderlijke gevallen het college anders beslist.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particulier graf opnieuw worden uitgegeven voor een termijn als genoemd in artikel 18 van deze verordening, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 21 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het grafrecht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 22 Einde van de grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen, naast het genoemde artikel 20 lid 3 (verlopen van de termijn) en artikel 21 (afstand doen van het recht), indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

  • 3.

    Indien de grafrechten zijn vervallen, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten, mits in uitzonderlijke gevallen het college anders beslist.

Hoofdstuk V Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 23 Gedenkzuil/steen

  • 1.

    Op de begraafplaats staat een gedenkzuil waarop herdenkingsplaatjes bevestigd kunnen worden.

  • 2.

    Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde herdenkingszuilen/stenen het toelaat, voor de tijd van 10 jaar het recht voor het plaatsen en geplaatst houden van een herdenkingsplaatje.

  • 3.

    Het in het tweede lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 5 jaar mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 24 Plaatsen grafbedekking

  • 1.

    Het plaatsen van monumenten, afsluitplaten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens, alsmede het aanbrengen van heesters of andere beplantingen op graven door of namens een rechthebbende of gebruiker geschiedt niet dan met voorafgaande schriftelijke toestemming van het college.

  • 2.

    Het college stelt nadere regels vast inzake o.a. de duurzaamheid en de maximale afmetingen van gedenktekens en beplanting voor de verschillende soorten graven en maakt deze openbaar in het Uitvoeringsbesluit grafbedekkingen.

  • 3.

    Toestemming voor het aanbrengen van een grafbedekking kan worden geweigerd indien naar het oordeel van het college de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is, de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is, de grafbedekking of afsluitplaat afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats of indien aan eventuele andere voorschriften uit de in het vorige lid bedoelde regels niet wordt voldaan.

  • 4.

    Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op graven geschiedt door de rechthebbende.

  • 5.

    Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens of van beplanting op graven komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 6.

    Rechthebbenden zijn verplicht de gedenktekens en grafbeplanting goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen, hekwerken en ornamenten.

  • 7.

    Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.

  • 8.

    De beheerder is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 25 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het één maal per jaar schoonmaken van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplanting. Daarnaast verzorgt het college de paden en algemene beplanting op de begraafplaats.

Artikel 26 Onderhoudsverplichting

  • 1.

    De in artikel 24 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan een gedenkteken of beplanting toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 3.

    Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, tombe of grafkelder, kan de beheerder direct maatregelen treffen.

  • 4.

    Indien binnen 2 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is de beheerder bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

  • 5.

    De beheerder voorziet in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

Artikel 27 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende vier weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 28 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn of vervallen grafrechten

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf of na het vervallen van het grafrecht door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Indien de grafbedekking niet binnen vier weken na de verwijdering is afgehaald, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 29 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het college is bevoegd om na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf of na het vervallen van het grafrecht de graven na afloop van de grafrusttermijn te ruimen.

  • 2.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 3.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 4.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden elders op de begraafplaats in een verzamelgraf begraven en de as wordt ter beschikking gesteld van de rechthebbende of gebruiker. Indien de rechthebbende of gebruiker niet bekend is zal de as worden verstrooid.

  • 5.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het tweede lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 6.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 7.

    De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (het inruimen of schudden van het graf) dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 8.

    Het ruimen van een asbus geschiedt door of in opdracht van het college en vindt binnen 10 jaar nadat de as in de bus is geborgen niet plaats dan met toestemming van de rechthebbende op de ruimte waar de asbus is bijgezet.

Hoofdstuk VII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 30 Lijst

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VIII Inrichting register

Artikel 31 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven overleden personen en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 32 Intrekking oude regeling

De beheerverordening gemeentelijke begraafplaats 2014, vastgesteld op 3 december 2013, wordt ingetrokken.

Artikel 33 Oude rechten

De rechten en plichten aangaande graven en vergunningen verkregen onder vroegere verordeningen, overschrijvingen en afkopen die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening op geldige wijze hebben plaatsgevonden, blijven van kracht.

Artikel 34 Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de beheerverordening gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2014 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 35 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 36 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2018.

 

Besloten in de openbare vergadering van 12 december 2017

De Griffier,

De voorzitter

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Enkhuizen in zijn openbare vergadering van 12 december 2017

De raad voornoemd,

de griffier,

H.C.Lankman

de voorzitter,

J.G.A.Baas