Organisatie | Voerendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning 2018 gemeente Voerendaal |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning 2018 gemeente Voerendaal |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke ondersteuning |
Geen
artikel 2.1.4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 06-06-2019 | nieuwe regeling | 19-12-2017 | Zaaknr. 42859 |
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
Cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.
Maatwerkvoorziening in natura: een maatwerkvoorziening in de vorm van goederen in (bruik)leen, eigendom, huur of als persoonlijke dienstverlening en waarop dit besluit, de vigerende verordening maatschappelijke ondersteuning of de vigerende nadere regels beschermd wonen en opvang van toepassing zijn.
Mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeren en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.
Persoonsgebonden budget (Pgb): een geldbedrag, zoals bedoeld in artikel 1.1.1 van de wet, waarmee de cliënt een of meer aan hem te verlenen maatwerkvoorzieningen kan verwerven en waarop de vigerende verordening maatschappelijke ondersteuning, dit besluit of de vigerende nadere regels beschermd wonen en opvang van toepassing zijn.
Tegemoetkoming in kosten: bijzondere wijze van verstrekking in de vorm van een forfaitair of gemaximeerd bedrag gebaseerd op artikel 2.1.7 van de wet. De tegemoetkoming in kosten is bedoeld om bepaalde (meer)kosten van voorzieningen mee te betalen. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de werkelijke kosten en/of het inkomen.
Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget en tegemoetkoming in kosten
Artikel 2. Verstrekking Persoonsgebonden budget / tegemoetkoming in kosten
a) Verstrekking van een toegekende maatwerkvoorziening, zoals bedoeld in artikel 12 van de verordening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
b) Verstrekking van een tegemoetkoming in kosten als bedoeld in artikel 2.1.7 van de wet vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
Verstrekking van het persoonsgebonden budget, zoals bedoeld in artikel 12 van de verordening, of de tegemoetkoming in kosten zoals bedoeld in artikel 2.1.7 van de wet, vindt niet plaats indien:
a) op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstig vermoeden bestaat dat de belanghebbende problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget of tegemoetkoming in kosten;
b) op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstig vermoeden bestaat dat de belanghebbende niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen;
c) op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstig vermoeden bestaat dat de verstrekking van het persoonsgebonden budget of de tegemoetkoming in kosten niet bijdraagt aan het leveren van een compenserende voorziening;
d) is gebleken dat de budgethouder in het verleden met het persoonsgebonden budget of de tegemoetkoming in kosten heeft gefraudeerd.
a) Het persoonsgebonden budget ten behoeve van diensten (hulp bij het huishouden, persoonlijke begeleiding, dagbesteding – al dan niet in combinatie met vervoer, kort verblijf/respijtzorg) wordt, o.g.v. artikel 2.6.2. van de wet, na toekenning periodiek uitgekeerd aan de zorgverlener door de SVB die het persoonsgebonden budget beheert (trekkingsrecht). De budgethouder dient zich te houden aan de regels die de SVB stelt.
b) Het persoonsgebonden budget voor overige maatwerkvoorzieningen en/of de tegemoetkoming in kosten worden na toekenning uitgekeerd aan de cliënt zelf. Uitbetaling vindt in principe achteraf plaats.
Artikel 3. Verantwoording persoonsgebonden budget / tegemoetkoming in kosten
1. a) Uit het persoonsgebonden budget verstrekt voor diensten mag betaald worden:
b) Uit het persoonsgebonden budget verstrekt voor diensten mag niet betaald worden:
c) Het college stelt vast of de budgethouder het persoonsgebonden budget aan de onder in artikel 3 lid 1 sub a) genoemde zaken heeft besteed. Bij gebleken misbruik of onverantwoord gebruik van het toegekende persoonsgebonden budget kan het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd of ingetrokken.
2. a) Uit het persoonsgebonden budget voor overige voorzieningen mag betaald worden:
b) Uit het persoonsgebonden budget voor overige voorzieningen mag niet worden betaald:
c) Het college stelt vast of de budgethouder het persoonsgebonden budget aan de onder in artikel 3 lid 2 sub a) genoemde zaken heeft besteed. Bij gebleken misbruik of onverantwoord gebruik van het toegekende persoonsgebonden budget kan het persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd of ingetrokken.
3. Indien een pgb of tegemoetkoming in de kosten vooraf wordt uitbetaald, controleert het college de besteding hiervan achteraf. Cliënt dient binnen drie maanden na verstrekking van de tegemoetkoming kosten desgevraagd een originele nota te kunnen overleggen.
Artikel 4. Hoogte persoonsgebonden budget Hulp bij huishouden
1. De hoogte van een persoonsgebonden budget voor hulp bij huishouden:
a) is gebaseerd op een door de cliënt opgesteld persoonlijk plan/gespreksverslag/1g1p over hoe hij het pgb gaat besteden;
b) is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen;
c) is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.
2. Voor de onderbouwing voor de wijze waarop de hoogte van het persoonsgebonden budget ten aanzien van Hulp bij het Huishouden tot stand is gekomen verwijzen wij naar bijlage 1.
3. Voor het persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp in de huishouding wordt:
a) een bedrag per uur beschikbaar gesteld voor Hulp bij het huishouden – basis, waarbij de zorg wordt geleverd door familie, bekenden of een alfahulp, zoals opgenomen in bijlage 4.
b) een bedrag per uur beschikbaar gesteld voor Hulp bij het huishouden – basis waarbij de zorg wordt geleverd door een (thuiszorg)zorgaanbieder / Kamer van Koophandel geregistreerde zelfstandig ondernemer, zoals opgenomen in bijlage 4.
c) een bedrag per uur beschikbaar gesteld voor Hulp bij het huishouden – plus, zoals opgenomen in bijlage 4. Hierbij dient te allen tijde de zorg te worden geleverd door een (thuiszorg)zorgaanbieder / Kamer van Koophandel geregistreerde zelfstandig ondernemer (minimaal MBO niveau 3).
4. Het gestelde onder artikel 4 lid 3 sub a) is alleen geldig voor nieuwe aanvragen welke vanaf 1 januari 2011 worden ingediend en waar de zorg door familie, bekenden of een alfahulp wordt uitgevoerd.
5. De vóór 1 januari 2011 toegekende persoonsgebonden budgetten voor HbH basis behouden het recht op een vergoeding van € 14,92 per uur tot het moment van beëindiging van de voorziening. Als bij een herindicatie blijkt dat de zorg door een zorgaanbieder / Kamer van Koophandel geregistreerde zelfstandig ondernemer wordt geleverd, wordt vanaf de datum van de nieuwe indicatie het hierbij behorende tarief verstrekt. Als bij de herindicatie blijkt dat de zorg door familieleden of bekenden wordt geleverd, wordt het tarief ad € 14,92 per uur aangehouden. Dit tarief wordt niet geïndexeerd tot het moment waarop het tarief ad € 14,92 per uur gelijk of hoger is aan het persoonsgebonden budget-tarief voor HbH basis welke door familie, bekenden of een alfahulp wordt ingevuld. Vanaf dan geldt voor deze bestaande budgethouders dezelfde tarieven als voor nieuwe indicaties / budgethouders.
Artikel 5. Hoogte persoonsgebonden budget 'persoonlijke begeleiding (basis/plus)'
1. De hoogte van een persoonsgebonden budget voor persoonlijke begeleiding (basis/plus):
a) is gebaseerd op een door de cliënt opgesteld persoonlijk plan/ gespreksverslag/ 1g1p over hoe hij het pgb gaat besteden;
b) is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen;
c) is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.
2. De hoogte van het persoonsgebonden budget ten behoeve van persoonlijke begeleiding basis bedraagt,
a. een uurtarief op basis van het wettelijk minimum bruto loon in het geval de ondersteuning wordt geleverd door familie, bekenden of een persoon die niet als zelfstandig ondernemer bij de Kamer van Koophandel geregistreerd is, zoals opgenomen in bijlage 4.
b. Een uurtarief dat overeen komt met het laagste tarief voor dergelijke begeleiding in natura door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder in het geval de ondersteuning geleverd wordt door een zorgaanbieder/ Kamer van Koophandel geregistreerd zelfstandig ondernemer die begeleiding levert, zoals opgenomen in bijlage 4.
3. De hoogte van het persoonsgebonden budget ten behoeve van persoonlijke begeleiding plus, waarbij de zorg geleverd wordt door een zorgaanbieder/ Kamer van Koophandel geregistreerd zelfstandig ondernemer die ondersteuning levert waar bijzondere deskundigheden worden vereist, komt overeen met het laagste tarief voor dergelijke begeleiding in natura door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder, zoals opgenomen in bijlage 4.
Artikel 6. Hoogte persoonsgebonden budget 'dagbesteding (basis/plus)'
1. De hoogte van een persoonsgebonden budget voor dagbesteding:
a) is gebaseerd op een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden;
b) is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen;
c) is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.
2. De hoogte van het persoonsgebonden budget ten behoeve van dagbesteding basis per uur dienstverlening, komt overeen met het laagste tarief voor dergelijke begeleiding in natura door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder, zoals opgenomen in bijlage 4. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen:
a) dagbesteding basis: groepsbegeleiding of dagbesteding met laag intensieve ondersteuning uitgevoerd door (vrijwilligers met ondersteuning van) een beroepskracht, in dienst bij een zorgaanbieder dan wel als bij de Kamer van Koophandel geregistreerde zelfstandig ondernemer;
b) dagbesteding plus: groepsbegeleiding of dagbesteding met hoog intensieve ondersteuning vanwege gedrag, sterk verminderde zelfregie en/of uitgebreide beperkingen, uitgevoerd door daartoe opgeleide personen, in dienst bij een zorgaanbieder dan wel als bij de Kamer van Koophandel geregistreerde zelfstandig ondernemer.
3. De hoogte van het persoonsgebonden budget ten behoeve van vervoer van en naar de dagbesteding, geïndiceerd per dag, komt overeen met het laagste tarief voor dergelijk vervoer in natura door een door de gemeente gecontracteerde zorg in natura zorgaanbieder, zoals opgenomen in bijlage 4.
Artikel 7. Hoogte persoonsgebonden budget respijtzorg / kortdurend verblijf
1. De hoogte van een persoonsgebonden budget voor respijtzorg / kortdurend verblijf:
a) is gebaseerd op een door de cliënt opgesteld persoonlijk plan/gespreksverslag/1g1p over hoe hij het pgb gaat besteden;
b) is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen;
c) is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.
2. Voor de onderbouwing voor de wijze waarop de hoogte van het persoonsgebonden budget ten aanzien van kortdurend verblijf / respijtzorg tot stand is gekomen, die wordt geboden door iemand uit het sociaal netwerk of mensen die niet als zelfstandig ondernemer bij de kamer van koophandel geregistreerd zijn, verwijzen wij naar bijlage 1.
3. Voor het persoonsgebonden budget ten aanzien van kortdurend verblijf / respijtzorg wordt een bedrag per etmaal beschikbaar gesteld:
a) voor de daadwerkelijke kosten voor het bed-bad-brood en een dagactiviteit met cliënt, indien dit wordt uitgevoerd door een persoon uit het sociaal netwerk, zoals opgenomen in bijlage 4.
b) gebaseerd op het laagste tarief per etmaal van een door de gemeente gecontracteerde zorg in natura aanbieder, indien de ondersteuning wordt uitgevoerd door daartoe opgeleide personen, in dienst bij een zorgaanbieder dan wel als zelfstandig ondernemer geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, met eventuele ondersteuning van vrijwilligers, zoals opgenomen in bijlage 4.
Artikel 8. Hoogte persoonsgebonden budget voor rolstoelvoorzieningen en -aanpassingen en tegemoetkoming in kosten voor sportrolstoel
1. Voor het persoonsgebonden budget ten aanzien van een rolstoelvoorziening en rolstoelaanpassingen wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat bestaat uit:
a) het bruto bedrag dat maximaal 100% is van het bedrag zoals de kosten van de te verstrekken maatwerkvoorziening in natura bedragen. De kosten in natura zijn de kosten zoals door de gemeente overeengekomen met de dienstverlenende organisatie die deze voorziening biedt. Indien blijkt dat dit bedrag niet toereikend is, dan wordt het pgb vastgesteld op basis van de goedkoopst adequate offerte van drie offertes.
Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
b) Aanvullende kosten, indien van toepassing, zoals verzekering, onderhoud en reparatie, voor de duur van de economische afschrijvingstermijn, zoals dat door de gemeente aan de dienstverlenende organisatie wordt betaald en vastgesteld bij de verstrekking van een maatwerkvoorziening in natura.
2. Een tegemoetkoming in de kosten, op grond van artikel 2.1.7 van de wet, kan op aanvraag worden verstrekt voor aanschaf, verzekering, onderhoud en reparatie van een sportrolstoel en bedraagt maximaal € 3000. Deze tegemoetkoming wordt maximaal eenmaal in de vijf jaar verstrekt.
Artikel 9. Hoogte van het persoonsgebonden budget scootmobiel en hoogte tegemoetkoming voor taxikosten en auto-aanpassing
1. Bij de verstrekking of toekenning van een maatwerkvoorziening voor vervoer geniet de voorziening, zoals bedoeld in artikel 10 lid 3 van de verordening (CVV) altijd het primaat boven de verstrekking van een persoonsgebonden budget. Uitzondering hierop zijn de vervoersvoorzieningen die om medische redenen en/of andere zwaarwegende redenen niet ingevuld kunnen worden door de verstrekking van een collectieve vervoersvoorziening.
2. Voor het persoonsgebonden budget ten aanzien van een scootmobiel wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat bestaat uit:
a) een brutobedrag dat maximaal 100% van de kosten dekt van de te verstrekken maatwerkvoorziening in natura. De kosten in natura zijn de kosten zoals door de gemeente contractueel overeengekomen met de dienstverlenende organisatie die deze voorziening biedt. Indien blijkt dat dit bedrag niet toereikend is, dan wordt het pgb vastgesteld op basis van de goedkoopst adequate offerte van drie offertes.
Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
b) Aanvullende kosten, indien van toepassing, zoals verzekering, onderhoud en reparatie, voor de duur van de economische afschrijvingstermijn, zoals dat door de gemeente aan de dienstverlenende organisatie wordt betaald en vastgesteld bij de verstrekking van een maatwerkvoorziening in natura.
3. Indien het CVV geen adequate voorziening is, kan op grond van artikel 2.1.7 van de wet desgevraagd een tegemoetkoming in de kosten verstrekt worden voor individuele (rolstoel)taxikosten of een auto-aanpassing van de eigen auto.
a) De tegemoetkoming voor taxivervoer bedraagt € 1200 per jaar.
b) De tegemoetkoming voor rolstoeltaxivervoer bedraagt € 1800 per jaar.
c) De tegemoetkoming voor een auto-aanpassing bedraagt maximaal € 4.305 en wordt maximaal eenmaal in de vijf jaar verstrekt.
d) Indien als gevolg van het verstrekken van een maatwerkvoorziening als bedoeld in het derde lid onder c) extra verzekeringskosten en hogere kosten in verband met de motorrijtuigenbelasting ontstaan, komen deze meerkosten niet voor vergoeding in aanmerking.
e) Een maatwerkvoorziening bedoeld als onder c) wordt niet verstrekt in geval de betreffende auto ouder is dan 5 jaar.
f) Over de verstrekte tegemoetkomingen als bedoeld in het derde lid onder a) en b) is geen verantwoording aan het college verschuldigd.
Artikel 10. Hoogte van het persoonsgebonden budget / tegemoetkoming in kosten woonvoorzieningen
1. Voor het persoonsgebonden budget ten aanzien van losse woonvoorzieningen (zoals traplift, hellingbaan, vaste douchestoel, etc.) wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat bestaat uit:
a) het bruto bedrag dat maximaal 100% is van het bedrag zoals de kosten van de te verstrekken maatwerkvoorziening in natura bedragen. De kosten in natura zijn de kosten zoals door de gemeente overeengekomen met de dienstverlenende organisatie die deze voorziening biedt. Indien dit bedrag niet toereikend blijkt, dan wordt het pgb vastgesteld op basis van de goedkoopst adequate offerte van drie offertes.
Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de natura-verstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
b) Aanvullende kosten, indien van toepassing, zoals verzekering, onderhoud en reparatie, voor de duur van de economische afschrijvingstermijn, zoals dat door de gemeente aan de dienstverlenende organisatie wordt betaald en vastgesteld bij de verstrekking van een maatwerkvoorziening in natura.
2. a) Voor het persoonsgebonden budget ten aanzien van woningaanpassingen (zoals douche op afschot, verbreden deuropeningen, aanpassen van functie woonruimten, etc.) wordt een bedrag beschikbaar gesteld overeenkomstig de door de gemeente opgestelde kostenraming. En als dit in voorkomende gevallen niet mogelijk is dan wordt het persoonsgebonden budget vastgesteld op basis van de goedkoopst adequate offerte (van drie offertes).
b) Indien de onder 2a) verstrekte maatwerkvoorziening gerealiseerd wordt door een persoon uit het sociaal netwerk, dan wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget vastgesteld op basis van de benodigde materiaalkosten vermeerderd met de vigerende vrijwilligersvergoeding zoals door de belastingdienst bepaald.
3. Een tegemoetkoming voor kosten voor onderhoud, keuring en reparatie ten behoeve van een verstrekte voorziening zoals bedoeld in artikel 10 lid 4 van de verordening wordt verstrekt indien:
• de woonvoorziening in het kader van de Verordening maatschappelijke ondersteuning - gemeente Voerendaal 2011 of één van haar voorgangers is verleend;
• en de woonvoorziening voorkomt op de in bijlage 3 genoemde voorzieningen;
• bij de verlening van de woonvoorziening de aanvrager een onderhoudscontract met de leverancier dan wel een vergelijkbare onderneming heeft afgesloten voor de woonvoorziening zoals opgenomen in bijlage 3;
• en de gehandicapte ten tijde van het onderhoud, keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverblijf heeft en bewoont.
4. De hoogte van de tegemoetkoming voor een voorziening als bedoeld onder 3) bedraagt de werkelijk gemaakte kosten, maar maximaal het tarief van het goedkoopste onderhoudscontract van de betreffende leverancier van de in bijlage 3 genoemde voorziening(en).
5. De hoogte van de tegemoetkoming voor een reparatie van een voorziening als bedoeld onder 3) bedraagt, indien de reparatie niet te wijten valt aan onzorgvuldig gebruik van de voorziening, 100% van de kosten.
Artikel 11. Hoogte van tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten
1. Indien een persoon dient te verhuizen naar een voor hem/haar geschikte aangepaste woning kan het college op grond van artikel 2.1.7 van de wet een tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten verstrekken.
2. De hoogte van de tegemoetkoming ten aanzien van verhuis- en inrichtingskosten bedraagt € 2.600.
3. De aanvraag voor een tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten wordt geweigerd indien de noodzaak tot het treffen van de voorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van de ergonomische beperkingen geen noodzakelijke aanleiding bestond, tenzij naar het oordeel van het college hiervoor een gegronde reden was.
Artikel 12. Hoogte van tegemoetkoming in kosten van tijdelijke huisvesting
1. Rekening houdend met artikel 10 lid 4 sub a van de verordening kan het college op grond van artikel 2.1.7 van de wet een tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting verlenen aan een persoon. Het betreffen kosten die moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van de huidige woonruimte of de nog te betrekken woonruimte. De kosten hebben alleen betrekking op de periode dat de woonruimte ten gevolge van het verrichten van de woningaanpassing niet bewoond kan worden, en de persoon als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan. Deze tegemoetkoming wordt alleen verleend als de persoon redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen dat hij deze dubbele woonlasten zou hebben.
2. De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten bedraagt:
a) maximaal € 454,00 per maand voor het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte.
b) maximaal € 350,00 per maand voor het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.
Artikel 13. Tegemoetkoming medische meerkosten
1. Op aanvraag kan het college o.g.v. artikel 2.1.7 van de wet een tegemoetkoming voor medische meerkosten verstrekken aan diegene met een beperking of chro-nisch psychische of psychosociale problemen, die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten heeft, die:
a. een inkomen heeft dat niet hoger is dan 120 % van de toepasselijke bij-standsnorm,
b. geen in aanmerking te nemen vermogen heeft zoals bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet, en
c. in de twee kalenderjaren voorafgaande aan het jaar waarop de tegemoetko-ming betrekking heeft, het eigen risico zorgverzekering volledig heeft benut.
2. De aanvraag voor een tegemoetkoming dient te worden ingediend voor 1 juni van het jaar, volgend op het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.
3. Aanvragen die worden ingediend na het verstrijken van de in het tweede lid ge-noemde termijn, kunnen worden geweigerd.
4. De tegemoetkoming wordt uiterlijk op 31 augustus van het jaar, volgend op het jaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft uitgekeerd.
5. De tegemoetkoming bedraagt € 125 per jaar.
6. Over het verstrekte bedrag als bedoeld onder lid 5 is geen verantwoording aan het college verschuldigd.
Hoofdstuk 3 Overige bepalingen t.a.v. woonvoorzieningen
1. Indien de kosten van een voorziening € 6.500,- of meer bedragen voor woonvoorzieningen zoals genoemd in artikel 9 van de verordening, dient belanghebbende in beginsel te verhuizen naar een voor hem/haar geschikte aangepaste woning, voor zover deze binnen de medisch aanvaardbare termijn beschikbaar is. Dit wordt het verhuisprimaat genoemd. De tegemoetkoming zoals bedoeld in artikel 11 van dit besluit (tegemoetkoming voor verhuis- en inrichtingskosten) kan dan worden verstrekt.
2. Als blijkt dat er geen geschikte aangepaste woning zoals genoemd in artikel 15 lid 1 van dit besluit binnen de medisch aanvaardbare termijn beschikbaar is, komen de kosten voor de woonvoorzieningen zoals genoemd in artikel 9 van de verordening voor rekening van de gemeente Voerendaal tot een bedrag van maximaal € 20.000.
Artikel 15. Gereedmelding woningaanpassing
1. Na realisatie van de woonvoorziening dient de eigenaar van de woning een gereedmeldingsformulier in te dienen. De beschikking, waarin het persoonsgebonden budget zoals bedoeld in artikel 11 van de verordening is toegekend, wordt ingetrokken indien het gereedmeldingsformulier niet binnen een termijn van 6 maanden – gerekend vanaf de datum van de beschikking – is ingediend.
2. De eigenaar van de woning kan eenmaal schriftelijk en gemotiveerd om uitstel van deze termijn verzoeken met een maximum van 6 maanden. Dit verzoek moet één maand voorafgaand aan het verstrijken van de termijn zoals bedoeld in artikel 16 lid 1 bij het college van burgemeester en wethouders worden ingediend.
Artikel 16. Terugbetaling bij woningaanpassingen
1. De eigenaar/bewoner die krachtens artikel 9 van de verordening een woonvoorziening van minimaal € 10.000 heeft ontvangen, en die binnen een periode van vijf jaar na realisatie van de voorziening, de woning verkoopt is gehouden om binnen een week na het passeren van de notariële akte van levering, het college van B&W hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. Het verstrekte bedrag dient deels aan de gemeente te worden gerestitueerd.
2. De restitutie wordt als volgt berekend:
• Voor het eerste jaar 100% van het verschil tussen het totale verstrekte bedrag en € 10.000;
• Voor het tweede jaar 80% van het verschil tussen het totale verstrekte bedrag en € 10.000;
• Voor het derde jaar 60% van het verschil tussen het totale verstrekte bedrag en € 10.000;
• Voor het vierde jaar 40% van het verschil tussen het totale verstrekte bedrag en € 10.000;
• Voor het vijfde jaar 20% van het verschil tussen het totale verstrekte bedrag en € 10.000.
3. Voor zover het in alle redelijkheid mogelijk is (naar het oordeel van het college), kan de eigenaar/ bewoner er ook voor kiezen om de aangebrachte woonvoorziening aan de gemeente te retourneren (voor rekening van de eigenaar/bewoner) zodat geen restitutie van het totale verstrekte bedrag is verschuldigd.
Hoofdstuk 4 Bijdrage in de kosten
Artikel 17. Bijdrage in de kosten voor een algemene voorziening
1. Voor het gebruik van een algemene voorziening die geheel of gedeeltelijk wordt bekostigd door de gemeente, niet zijnde cliëntondersteuning, is belanghebbende een bijdrage in de kosten verschuldigd.
2. De belanghebbende is een bijdrage in de kosten verschuldigd aan de aanbieder.
3. De hoogte van de bijdrage wordt vastgesteld door de aanbieder en is nooit meer dan een kostendekkende bijdrage. Hierbij wordt rekening gehouden met algemeen gebruikelijke kosten.
Artikel 18. Bijdrage in de kosten voor een maatwerkvoorziening
1. Voor een belanghebbende tot 18 jaar wordt geen bijdrage in de kosten gehanteerd voor een maatwerkvoorziening, met uitzondering van een woningaanpassing, zoals bepaald in artikel 15 lid 2 van de verordening.
2. Voor een belanghebbende vanaf 18 jaar wordt een bijdrage in de kosten gehanteerd voor een maatwerkvoorziening, zolang hij van de voorziening gebruikt maakt of gedurende de periode waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt, tenzij het een maatwerkvoorziening in de vorm van een rolstoel betreft.
3. Voor de persoon aan wie een maatwerkvoorziening is verstrekt, is de verschuldigde eigen bijdrage in de kosten van maatschappelijke ondersteuning, niet hoger dan de kostprijs van de maatwerkvoorziening.
4. De hieronder genoemde maximale periodebijdragen per vier weken, de inkomensgrenzen en de percentages die gelden voor de berekening van de bijdrage in de kosten worden jaarlijks, in dit besluit voor het eerst per 01 januari 2018, op basis van de door het ministerie van VWS opgestelde advies en geadviseerde parameterset, bijgesteld.
5. Vaststelling en inning van de bijdrage in de kosten vindt plaats door het Centraal Administratiekantoor (het CAK), conform de door de gemeente afgegeven parameters (zoals opgenomen in het vierde lid) en de kostprijs van de betreffende maatwerkvoorzieningen (zoals aangegeven in artikel 18 lid 3 van dit besluit)
Hoofdstuk 5 Advisering en afstemming
Ingevolge artikel 7 lid 2 sub c van de verordening, dient boven een bedrag van € 20.000 advisering plaats te vinden door een onafhankelijk extern medisch adviesorgaan.
Artikel 20. Samenhang en afstemming
1. Om de verkrijging van maatwerkvoorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het verzoek inzake het advies ex artikel 7 van de verordening, tenminste aandacht besteed aan:
a. de ziektebeelden, stoornissen en ondervonden beperkingen;
b. het psychisch en sociaal functioneren;
c. voorliggende en algemene voorzieningen;
d. AWBZ-zorg, Wlz-zorg, Zvw-zorg en andere zorgvoorzieningen;
e. het sociale netwerk en de sociale omstandigheden;
e. mate van zelfredzaamheid, participatie en eigen kracht;
f. aanwezigheid van mantelzorg en informele zorg;
2. Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Artikel 21. Algemeen gebruikelijke voorzieningen
1. Conform het gestelde in artikel 10 lid d) van de verordening worden de voorzieningen zoals genoemd in de bijlage 2 van dit besluit tenminste als algemeen gebruikelijk aangemerkt.
2. In individuele gevallen kan een voorziening die op zichzelf als algemeen gebruikelijk kan worden beschouwd, vanwege omstandigheden aan de kant van de aanvrager toch voor vergoeding in aanmerking komen.
Aldus vastgesteld door het college van de Gemeente Voerendaal op 19 december 2017
De Burgemeester, De secretaris,
W.Houben H.H.M. Timmermans
Bijlage 1 Onderbouwing berekening persoonsgebonden budgetten van diensten
Bij de vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget ten aanzien van ‘hulp bij het huishouden’ wordt rekening gehouden met het volgende:
1. a. wettelijk minimum bruto uurloon voor een persoon uit het sociaal netwerk (familie en bekenden) of personen die niet als zelfstandig ondernemer bij de kamer van Koophandel geregistreerd zijn.
b. Het maximaal bruto uurloon conform CAO VVT: FWG 10 voor een persoon in dienst bij een zorgaanbieder of als zelfstandig geregistreerd ondernemer bij Kvk die basisondersteuning levert.
c. Het maximaal bruto uurloon conform CAO VVT: FWG 15 voor een persoon in dienst bij een zorgaanbieder of als zelfstandig geregistreerd ondernemer bij Kvk die ondersteuning levert waar bijzondere deskundigheden zijn vereist.
2. Het bruto-uurloon is vermenigvuldigd met 8% vakantiegeld en 8,33% vakantiedagen.
3. Bij het persoonsgebonden budget dat verstrekt wordt voor hulp die geleverd wordt door een zelfstandige (ingeschreven bij KvK) of een zorgaanbieder, zoals bedoeld onder 1b en 1c wordt een toeslag van 20% van het bruto loon gerekend in verband met afdrachten aan de belastingdienst / werkgeverslasten.
4. Een vaste toeslag van € 1,90 per uur, welke van toepassing is op hulp bij het huishouden, zoals bedoeld onder 1. in verband met kosten verband houdend met het werkgeverschap.
Kortdurend verblijf / respijtzorg
Het tarief per etmaal, voor ondersteuning die wordt geboden door het sociaal netwerk of mensen die niet als zelfstandig ondernemer bij de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn, is gebaseerd op basis van de daadwerkelijke kosten voor het bed-bad-brood en een dagactiviteit met belanghebbende. Voor het bepalen van deze kosten is uitgegaan van de gegevens van het NIBUD, zoals hieronder weergegeven.
Kosten van voeding 2017 per persoon per dag
* Meegerekend zijn de kosten voor elektriciteit, water, waspoeder en afschrijving en onderhoud van de wasmachine. De bedragen in de tabel zijn voor een was zonder voorwas.
Ongeveer € 1,20 per droogbeurt
Voor de kosten van een dagactiviteit zijn gemiddelde tarieven opgenomen en/of bekend. Het is echter niet zo, dat een dagactiviteit altijd geld dient te kosten. De ene keer blijft men in de woonsituatie en vindt daar de dagactiviteit plaats. Een andere keer is er sprake van een dagactiviteit buitenshuis met evt. entreegeld of een extra kop koffie. Om deze reden is gekozen om uit te gaan van een gemiddeld bedrag voor dagbesteding, waarvoor een bedrag ad. € 10,00 reëel wordt geacht.
Om er voor te zorgen dat er 1 tarief per etmaal gehanteerd kan worden voor alle belanghebbenden die ondersteuning ontvangen door het sociaal netwerk of mensen die niet als zelfstandig ondernemer bij de Kamer van Koophandel geregistreerd zijn, wordt van elke kostenpost het hoogste bedrag gehanteerd:
Bijlage 2. Niet-limitatieve lijst van algemeen gebruikelijke (woon)voorzieningen
De onderstaande voorzieningen komen in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking:
toiletgelegenheid op de eerste etage
alle vormen van kranen (eenhendel, mengkranen, thermostaatkranen en glijstangset)
badkamer renovatie (vervangen lavet door douche)
douchecabine, douchecel, douchewand
Bijlage 3. Vergoeding keuring, onderhoud en reparatie
Vergoeding voor kosten van onderhoud en keuring ingevolge artikel 11 lid 3.
De hieronder genoemde mechanische woonvoorzieningen in woningen en trappenhuizen komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de werkelijk gemaakte kosten van keuring en onderhoud, doch de tegemoetkoming bedraagt maximaal het bedrag ter hoogte van het goedkoopste onderhoudscontract van de betreffende leverancier van de voorziening:
b. rolstoel- of staplateauliften;
c. woonhuisliften (lift met kooi);
e. platformlift (lift met kooi en gesloten schacht);