Organisatie | Lisse |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | De Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2018 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting Lisse 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 224 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 21-12-2017 | Zaaknummer 26084 |
De raad van de gemeente Lisse;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2017, nr. 56461;
gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, stacaravan, toercaravan, vouwwagen, huifkar, dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;
van een vreemdeling, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g en h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingtijdvak.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen bedoeld in artikel 5 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal overnachtingen gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten, overeenkomstig het bepaalde in het tweede en derde lid.
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
De belastingplichtige aan wie niet binnen veertien dagen na afloop van het belastingtijdvak een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die termijn een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet bij de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid onderdeel b, van de Gemeentewet.
Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan 30 zal of heeft belopen.
Artikel 13 Termijnen van betaling
Voor zover de belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder a, moet de belasting gelijktijdig met de aangifte aan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar worden betaald.
Voor zover de belasting wordt geheven bij wege van aanslag als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b, moet de aanslag, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald uiterlijk 2 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
Voor zover een voorlopige aanslag wordt opgelegd als bedoeld in artikel 10, tweede lid, moet de aanslag, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald uiterlijk 2 maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid onderdeel b, van de Gemeentewet.
Artikel 17 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
Besluiten van het college van burgemeester en wethouders genomen op grond van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de uitvoering van de Verordening toeristenbelasting Lisse 2017 blijven van toepassing bij de uitvoering van de Verordening toeristenbelasting Lisse 2018.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Lisse in zijn openbare vergadering van 21 december 2017.
mevrouw drs. M.G.J.Veeger
griffier
mevrouw A.W.M.Spruit
voorzitter