Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rheden

Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRheden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden 2018
CiteertitelNadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpGeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de beleidsregels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden 2017

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. wet Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
  2. artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs
  3. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202001-08-2020wijziging regeling

13-12-2019

gmb-2019-308461

01-01-201901-01-2020art.1 onder l en m, 3 lid 4 en 5, 5 lid 6, 6 lid 1 en 2, 8 lid 4 en 9

22-11-2018

gmb-2018-264609

Geen
01-01-201801-01-2019Nieuwe regeling

26-11-2017

gmb-2017-234199

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden;

gelet op de bepalingen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo), titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 tweede lid van de Algemene subsidieverordening Rheden;

overwegende;

dat één van de vervolgstappen van de vaststelling van de beleidsnotitie peuterbeleid 2019-2022 en de notitie ‘Nadere uitwerking van het ontwikkelrecht voor alle peuters in de gemeente Rheden’ is het opstellen van ‘nadere regels peuteropvang gemeente Rheden’, waarin de subsidieregels zijn uitgewerkt;

dat de regels betrekking hebben op het verlenen, verantwoorden en vaststellen van subsidie voor peuteropvang voor een peuter van ouders die niet onder de Wet kinderopvang (Wko) vallen;

dat de mogelijkheid moet worden geboden aan alle kinderopvangaanbieders in de gemeente Rheden om vanaf 1 januari 2019 een subsidieaanvraag in te dienen voor peuteropvang voor peuters van ouders die niet onder de Wko vallen en voor extra VVE aanbod voor doelgroeppeuters;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden 2018

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.

  • b.

    Peuteropvang: een aanbod voorschoolse opvang voor peuters van 2 tot 4 jaar van minimaal 1 en maximaal 2 dagdelen tot maximaal 7 uur per week gedurende maximaal 40 weken.

  • c.

    Vervallen.

  • d.

    Voorschoolse educatie: uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma voor- en vroegschoolse educatie (VVE) dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.

  • e.

    Niet-toeslagouder(s): ouder(s) die geen recht heeft/hebben op de kinderopvangtoeslag van de rijksoverheid.

  • f.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang waarin aanbieders van peuteropvang en VVE die voldoen aan de Wko zijn opgenomen.

  • g.

    Kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld een financiële bijdrage van het Rijk op grond van een inkomensafhankelijke regeling in de kosten van kinderopvang.

  • h.

    Ouderbijdrage of eigen bijdrage: de inkomensafhankelijke bijdrage die door de ouders betaald wordt aan de aanbieder.

  • i.

    Ouderbijdragetabel: adviestabel ouderbijdragen van de VNG.

  • j.

    VGGM: Veiligheids- en Gezondheidsregio Midden-Gelderland.

  • k.

    Inkomensverklaring: de Verklaring Geregistreerd Inkomen (VGI), te verkrijgen bij de Belastingdienst.

  • l.

    Landelijk uurtarief: het maximum uurtarief voor dagopvang (peuter- en kinderopvang), opgesteld door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor 2020 is dit tarief geïndexeerd door de VNG met 1,9% en komt uit op € 8,17.

  • m.

    VVE uurtarief: voor 2020 is dit tarief geïndexeerd met hetzelfde percentage als in artikel 1 onder l (1,9%) en komt uit op € 9,68.

  • n.

    Doelgroeppeuter: een peuter met een VVE-indicatie.

  • o.

    Sociaal Medische Indicatie (SMI): indicatie voor opvang van een kind waarvan de ouders ontlast moeten worden, of waarvan geldt dat ze in hun ontwikkeling worden bedreigd, waarbij opvang dus als noodzakelijk wordt geacht en waarbij er geen sprake is van andere mogelijkheden.

  • p.

    Dagdeel: een dagdeel betreft 3,5 uur.

Artikel 2 Algemene subsidieverordening Rheden/nadere regels

De Algemene subsidieverordening Rheden (Asv) is van toepassing op subsidies die op basis van deze nadere regels worden verleend.

Artikel 3 Subsidie voor deelname peuters aan de peuteropvang en VVE: basisomschrijving

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen voor het aanbieden/afnemen van:

    • a.

      peuteropvang voor een peuter van wie de ouder(s) niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

    • b.

      extra VVE aanbod voor een doelgroeppeuter.

  • 2.

    De peuteropvang en VVE is toegankelijk voor kinderen van 2 jaar tot 4 jaar of tot het moment dat het kind naar de basisschool gaat.

  • 3.

    Deze subsidie wordt alleen verstrekt voor deelname van peuters die woonachtig zijn in de gemeente Rheden.

  • 4.

    De (VVE-)aanbieder vraagt per halfjaar de subsidie aan:

    • a.

      die door de gemeente (als voorschot) wordt verleend aan de (VVE-)aanbieder (artikel 6, lid 1);

    • b.

      waarbij de ouder(s) voor peuteropvang een ouderbijdrage aan de aanbieder betalen.

  • 5.

    De hoogte van de door de (VVE-)aanbieder te ontvangen subsidie wordt gebaseerd op:

    • a.

      het aantal uren dat peuteropvang afgenomen wordt;

    • b.

      het aantal uren dat VVE afgenomen wordt;

    • c.

      het landelijk uurtarief of het uurtarief van de (VVE-)aanbieder, wanneer dit lager is;

    • d.

      de hoogte van de ouderbijdrage.

Artikel 3a Subsidie voor deelname peuteropvang

  • 1.

    De aanbieder kan alleen subsidie aanvragen bij de gemeente voor de deelname van een peuter aan peuteropvang wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de aanbieder voldoet toonbaar aan de kwaliteitseisen zoals omschreven in Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK);

    • b.

      de deelname aan de peuteropvang betreft minimaal 1 en maximaal 2 dagdelen per week/7 uur gedurende maximaal 40 weken per jaar;

    • c.

      de ouder(s) van de peuter komen niet in aanmerking voor kinderopvangtoeslag;

    • d.

      vooraf aan de start van de peuteropvang is een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanbieder en de ouder(s).

  • 2.

    Voor de afname van subsidieerbare peuteropvang betalen de ouder(s) alleen de ouderbijdrage van de aanbieder.

  • 3.

    Wanneer ouder(s) meer dan 7 uur subsidieerbare peuteropvang afnemen, betalen zij deze extra uren zelf.

Artikel 3b Subsidie voor deelname VVE

  • 1.

    De VVE aanbieder kan alleen subsidie aanvragen bij de gemeente voor de deelname van een doelgroeppeuter aan een VVE programma wanneer aan de volgende eisen wordt voldaan:

    • a.

      de deelname aan VVE betreft 10,5 uur per week en maximaal 40 weken per jaar, uitgevoerd door gekwalificeerde pedagogisch medewerkers, met behulp van een erkend VVE programma;

    • b.

      de door de kinderopvangorganisatie te verrichten activiteiten op het gebied van VVE omvatten in ieder geval de volgende componenten:

      • -

        observaties en peutertoetsen die de taalontwikkeling in beeld brengen;

      • -

        registratie van de taalontwikkeling van de peuter in een digitaal peutervolgsysteem;

      • -

        contact met ouders over de ontwikkeling van hun peuter en participatie in VVE activiteiten;

      • -

        warme overdracht naar de basisschool, conform de afspraken die daarover met partners op lokaal niveau worden gemaakt;

      • -

        indien ontwikkeling van het kind daar aanleiding toe geeft: overleg met zorgverleners van het kind (logopedist, gebiedsteam);

      • -

        de educatie vindt plaats in peuter(opvang)groepen die voldoen aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • c.

      vooraf aan de start van de peuteropvang is een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanbieder en de ouder(s).

  • 2.

    Voor dit extra dagdeel VVE betalen de ouder(s) geen ouderbijdrage aan de VVE-aanbieder.

Artikel 4 Verplichtingen van het kindcentrum
  • 1.

    In aanvulling op de Algemene subsidieverordening Rheden dient het kindcentrum:

    • a.

      ingeschreven te staan bij het landelijk register kinderopvang;

    • b.

      te voldoen aan alle vereisten in de Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie van 7 juli 2010 (Stbl. 2010, 296), de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, de Wet op primair onderwijs, de Wet innovatie kwaliteit kinderopvang, en de Wet op het onderwijstoezicht.

  • 2.

    Het kindcentrum dient aan te tonen dat de ouders waarvan de kinderen worden opgevangen, voldoen aan de inkomensnormen bij deze subsidie.

  • 3.

    Het kindcentrum brengt de kosten maandelijks in rekening bij de ouders. Op de rekening worden de kosten van kinderopvang, de tegemoetkoming van de gemeente en de eigen bijdrage van de ouders apart vermeld.

Artikel 5 Subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidie voor peuteropvang en/of VVE wordt door de (VVE-)aanbieder bij de gemeente aangevraagd, en door de gemeente aan de (VVE-)aanbieder uitgekeerd. Om subsidie aan te kunnen vragen, overlegt de (VVE-) aanbieder digitaal aan de gemeente een volledige en juist samengestelde aanvraag. Daarbij geldt een termijn van 1 maand waarin de gemeente deze aanvraag beoordeelt en besluit of de (VVE-)aanbieder subsidie kan aanvragen.

  • 2.

    De aanvraag van de (VVE-)aanbieder bevat de gegevens en documenten zoals opgenomen in de checklist aanvraag.

  • 3.

    De (VVE-)aanbieder is verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid van het ingevulde overeenkomstformulier peuteropvang/VVE.

  • 4.

    Wanneer de gegevens zoals ingevuld in het overeenkomstformulier peuteropvang/ VVE wijzigen of gewijzigd zijn, wordt op initiatief van de (VVE-)aanbieder zo spoedig mogelijk een nieuwe overeenkomst opgesteld en ondertekend.

  • 5.

    In de eerste week na elk kwartaal vraagt de (VVE-)aanbieder -in afwijking van artikel 6 van de Asv- de volledige subsidie voor dat kwartaal aan bij de gemeente, waarvoor de volledig en juist ingevulde kwartaalformulier(en) daadwerkelijke afname per peuter en het kwartaalformulier daadwerkelijke afname per (VVE-)aanbieder wordt overgelegd aan de gemeente, danwel de gegevens zoals op dit formulier door middel van een eigen format.

  • 6.

    De organisatie voor kinderopvang heeft de samenwerkingsovereenkomst ‘Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en dekkend en kwalitatief volwaardige peuteropvang gemeente Rheden 2019-2022’ ondertekend.

Artikel 6 Subsidieverlening

De (VVE-)aanbieder vraagt per halfjaar een subsidie aan met:

  • 1.

    een aanvraag tot subsidieverlening waarin de VVE-aanbieder een voorschot aanvraagt voor het eerste of tweede halfjaar. De (VVE-)aanbieder dient deze aanvraag uiterlijk een maand voor aanvang van het halfjaar in bij het college met gebruikmaking van het aanvraagformulier ‘Geschatte afname per (VVE-)aanbieder’. Dit betekent dat de aanvraag voor de periode van januari tot en met juni van een kalenderjaar uiterlijk tot 1 december van het voorgaande kalenderjaar en de aanvraag voor de periode van juli tot en met december van een kalenderjaaruiterlijk uiterlijk tot 1 juni van het kalenderjaar moet worden ingediend;

  • 2.

    een aanvraag tot vaststelling van de verleende subsidie waarin de VVE-aanbieder het college verzoekt om de als voorschot verleende subsidie vast te stellen. De (VVE-)aanbieder dient deze aanvraag uiterlijk een maand na afloop van het jaar in bij het college met gebruikmaking van het aanvraagformulier ‘Werkelijke afname per peuter’ en/of ‘werkelijke afname per (VVE-)aanbieder’. Dit betekent dat de aanvraag uiterlijk op 31 januari van het kalenderjaar moet worden ingediend.

Artikel 7 Subsidievaststelling

  • 1.

    De gemeente stelt de subsidie jaarlijks vast, in het eerste kwartaal van elk volgend jaar, aan de hand van alle door de (VVE-)aanbieder overgelegde formulieren, documenten en gegevens:

    • -

      inhoudelijk jaarverslag per aanbieder;

    • -

      borgingsdocument per locatie;

    • -

      ingevulde halfjaarlijkse aanvraagformulieren;

    • -

      eventueel incl. accountantsverklaring bij een subsidie hoger dan € 50.000,00.

    Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplaatsen (daaronder wordt hier begrepen het aantal afgenomen uren peutervoorziening en voorschoolse educatie), het werkelijk gehanteerde uurtarief en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen.

  • 2.

    Jaarlijks wordt door de gemeente in oktober duidelijkheid verschaft over de gehanteerde tarieven van het daaropvolgende kalenderjaar.

Artikel 8 Ouderbijdrage

  • 1.

    De aanbieder int de ouderbijdrage bij de ouder(s) en is zelf verantwoordelijk voor een eventueel debiteurenverlies.

  • 2.

    De aanbieder is verantwoordelijk voor het schriftelijk toetsen en vaststellen van de hoogte van de ouderbijdrage voor peuteropvang (te vermelden op het overeenkomstformulier peuteropvang/VVE) aan de hand van onderstaande documenten:

    • a.

      de door de ouder(s) aan de aanbieder overgelegde meest recente inkomensverklaring(en);

    • b.

      de adviestabel ouderbijdrage.

  • 3.

    Ouder(s) melden zo spoedig mogelijk bij de aanbieder per wanneer zij gewijzigd wel of niet voor kinderopvangtoeslag in aanmerking zijn gekomen of komen.

  • 4.

    Wanneer op enig moment blijkt dat de inkomenssituatie van ouder(s) in een halfjaar dusdanig wijzigt of gewijzigd is dat één van onderstaande situatie geldt:

    • a.

      de ouder(s) komen niet meer in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er subsidie aangevraagd kan worden bij de gemeente;

    • b.

      de ouder(s) komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag waardoor er geen subsidie meer aangevraagd kan worden bij de gemeente;

    • c.

      de ouder(s) vallen in een lagere of hogere inkomenscategorie in de adviestabel ouderbijdrage waardoor de ouderbijdrage wijzigt;

    wordt de ouderbijdrage zo spoedig mogelijk opnieuw getoetst.

  • 5.

    Indien de ouderbijdrage opnieuw wordt getoetst wordt zoals bedoeld in lid 4 deze vastgesteld door de aanbieder zoals omschreven in artikel 5:

    • a.

      waarbij, wanneer voor de betreffende peuter reeds subsidie werd ontvangen, de wijziging in de ouderbijdrage in de kwartaalformulieren worden verwerkt; en

    • b.

      een (nieuw) overeenkomstformulier peuteropvang/VVE digitaal wordt overgelegd aan de gemeente; en

    • c.

      in het geval van een eerste aanvraag voor subsidie voor de peuteropvang/VVE van een peuter, artikel 5 wordt aangehouden.

  • 6.

    Indien de ouder(s) niet in staat zijn om de ouderbijdrage aan de aanbieder te betalen en zij in de laagste inkomenscategorie van de adviestabel ouderbijdrage vallen, kunnen zij in aanmerking komen voor bijzondere bijstand.

Artikel 9 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor het plaatsen van kinderen in de peuteropvang (deelname peuteropvang) bedraagt € 146.230,00 voor 2020. Voor VVE geldt geen subsidieplafond, de rijksbijdrage die hiervoor wordt ontvangen bedraagt in 2020 € 902.674,00.

Artikel 10 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 8 van de Asv kan de subsidie worden geweigerd indien:

  • a.

    het subsidieplafond is bereikt;

  • b.

    de ouders van het kind voor hetzelfde kind al een andere vorm van subsidie van de gemeente Rheden ontvangen, bijvoorbeeld voor SMI;

  • c.

    plaatsing op een groep niet mogelijk is vanwege het niet beschikbaar zijn van een peuterplaats.

Artikel 11 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als Nadere regels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden 2018.

Artikel 12 Inwerkingtreding en geldigheidsduur

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2018.

  • 2.

    De beleidsregels peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Rheden 2017 worden gelijktijdig ingetrokken.

Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 26 november 2017.

De Steeg, 26 november 2017

Burgemeester en wethouders voornoemd,

burgemeester.

secretaris.