Organisatie | Rheden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels Re-integratie gemeente Rheden |
Citeertitel | Nadere regels Re-integratie gemeente Rheden |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Geen |
Deze regeling vervangt het uitvoeringsbesluit activering en re-integratie Participatiewet, de Beleidsregels Persoonlijke ondersteuning/jobcoach en de Beleidsregels tegenprestatie
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2017 | Nieuwe regeling | 25-11-2017 | Geen |
Hoofdstuk 2 Vormen van ondersteuning
Artikel 3 Algemene bepalingen ondersteuning en re-integratievergoedingen
Ondersteuning op het gebied van re-integratie is het geheel van activiteiten dat leidt tot arbeidsinschakeling. Deze ondersteuning kan worden gegeven door het aanbieden van een re-integratietraject, waarbij zo nodig voorzieningen kunnen worden ingezet of door het bieden van praktische hulp, advies of doorverwijzing naar andere instanties. Activeren en re-integratie is een bijzonder taakgebied waarbij maatwerk voorop staat. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een persoon, het meest doelmatig is met het oog op arbeidsinschakeling.
In individuele gevallen kan het college een vergoeding verstrekken voor kosten die de belanghebbende moet maken in het kader van een arbeidsmarktgerichte re-integratieactiviteit. Hierbij gaat het om de directe en indirecte kosten, die noodzakelijk en aantoonbaar zijn en die, in alle redelijkheid, niet ten laste van de persoon kunnen komen.
Artikel 4 Reiskosten en kinderopvang
In afwijking van lid 1 heeft een belanghebbende bij een inburgeringtraject de eerste twee maanden recht op een reiskostenvergoeding wanneer hij zelf nog niet kan fietsen. Na twee maanden wordt belanghebbende geacht het fietsen zich eigen te hebben gemaakt en is er geen recht meer op reiskostenvergoeding.
Artikel 5 Diagnostisch onderzoek
Het college kan voordat besloten wordt tot een voorziening een onderzoek (laten) doen naar de mogelijkheden van de belanghebbende en naar de geschiktheid voor hem van de voorziening of andere vormen van begeleiding. In afwijking van artikel 4 worden de reiskosten vergoed.
Artikel 7 Voorwaarden persoonlijke ondersteuning/jobcoaching
Het college kan als een werkgever een dienstverband aangaat met een persoon die behoort tot de doelgroep, als bedoeld in artikel 10c van de Participatiewet, en waarvan is vastgesteld dat hij zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de door de werkgever opgedragen taken te verrichten, vanaf het moment van aanvang van het dienstverband de volgende voorzieningen op aanvraag inzetten:
De in het eerste lid, aanhef en onder b bedoelde voorzieningen worden alleen verstrekt indien de externe werkgevers-/jobcoach werkzaam is bij een door het UWV erkende jobcoachorganisatie, of anderszins erkend of gecertificeerd is en het college van oordeel is dat de betreffende coach beschikt over voldoende kwaliteiten om de noodzakelijke ondersteuning te bieden.
Bij inzet van de in het eerste lid bedoelde voorzieningen wordt uitgegaan van de begeleidingsbehoefte met inachtneming van het volgende:
de in het eerste lid, aanhef en onder a bedoelde subsidie wordt bij een arbeidsovereenkomst voor een jaar of langer en voor 24 uur per week of meer, verstrekt tot een bedrag van maximaal € 2.700,00 per jaar. Bij een arbeidsovereenkomst voor minder dan 24 uur per week of voor korter dan een jaar, wordt dit bedrag naar rato naar beneden vastgesteld.
Artikel 8 Aanvraag persoonlijke ondersteuning/jobcoaching
Artikel 11 Vaststellen doelgroep
Indien het college voornemens is om vast te stellen of een persoon uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, verricht het UWV voor het college de werkzaamheden ten behoeve van die vaststelling en adviseert het college hierover.
Uitsluitend indien uit onderzoek blijkt dat ten minste een van de vragen, genoemd in het eerste lid, onderdelen a of b, bevestigend wordt beantwoord, adviseert het UWV aan het college om vast te stellen dat de persoon uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Artikel 13 Aantal beschut werkplekken
Het college biedt het aantal geraamde beschut werkplekken per jaar aan dat het Rijk bij Ministeriële Regeling op normniveau vaststelt.
Werkzaamheden die in het kader van de tegenprestatie verricht worden, worden vooraf getoetst aan de volgende criteria:
Het gaat om activiteiten waar evident geen betaling tegenover staat. Het mag daarom niet gaan om activiteiten waarvoor belanghebbende of een ander normaal gesproken betaald wordt of eerder (minder dan één jaar geleden) nog betaald werd. Dit is het geval als eerder bestaande arbeidsplaatsen met vergelijkbare werkzaamheden binnen deze periode zijn weggevallen bij de betreffende (overheids-)organisatie.
Hoofdstuk 6 Ontheffing arbeidsplicht
Het college kan met inachtneming van artikel 9 lid 2 Participatiewet, onderscheidenlijk artikel 37a Ioaw en de Ioaz bepalen dat aan belanghebbende tijdelijk, geheel of gedeeltelijk, ontheffing wordt verleend van de verplichting naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden op basis van dringende redenen. Bij de bepaling van dringende redenen als rechtsgrond dient het college aan te geven in hoeverre sociale, medische of psychische aspecten een belemmering vormen voor de nakoming door belanghebbende van de plicht tot arbeidsinschakeling. Het college kan bij de beoordeling hiervan een deskundigenadvies inwinnen.
Artikel 19 Duur van de ontheffing
Voordat de in lid 1 genoemde termijn of de afwijkende termijn van lid 2 is verstreken vindt een herbeoordeling plaats. Naar aanleiding van de herbeoordeling kan het college hernieuwd geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen voor de maximale duur van 3 jaar. Lid 2 is ook bij de herbeoordeling van toepassing.