Organisatie | Drenthe |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Spaarregeling compensatieverlof |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Rechtspositie, arbeidsvoorwaarden, personeel |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 28-11-2017 | 2017003331 |
Door middel van het invullen van de spaarovereenkomst kan de ambtenaar jaarlijks het aantal spaaruren voor dat kalenderjaar aangeven.
Een ambtenaar kan ten hoogste zoveel spaaruren reserveren voor zover zijn totale verlofaanspraak, met inbegrip van het vakantieverlof en het IKB-verlof van het lopende jaar, zoals bedoeld in hoofdstuk 5 van de CAP, de omvang van 50 maal de wekelijkse arbeidsduur niet te boven gaat.
De ambtenaar geeft tijdig aan wanneer hij de spaaruren wenst op te nemen. Onder tijdig wordt in dit verband een periode van ten minste zes maanden, voorafgaand aan de datum van verlofopname, verstaan.
De ambtenaar heeft de garantie dat hij na afloop van de verlofperiode in zijn functie kan terugkeren.
Gehele of gedeeltelijke verhindering wegens ziekte de betrekking te vervullen gedurende de opname van de spaaruren, schort de verlofopname van de gereserveerde spaaruren en het reguliere verlof op vanaf het moment dat de ziekte een aaneengesloten periode van twee weken heeft geduurd tot het moment van volledig herstel.
Bij gehele of gedeeltelijke verhindering wegens ziekte die langer duurt dan een aaneengesloten periode van zes maanden vindt vanaf dat moment geen opbouw van compensatieverlof meer plaats. In die situatie vindt een overeenkomstige verrekening van de spaaruren plaats.
Bij ontslag worden de spaaruren zoveel mogelijk binnen de opzegtermijn van één tot drie maanden opgenomen. Zo nodig wordt de maximale opzegtermijn in acht genomen. Als het dienstbelang zich tegen verlofopname verzet, worden de niet-genoten spaaruren tegen het voor de ambtenaar geldende uurloon uitbetaald.
In geval van overlijden van de ambtenaar worden aan de nagelaten betrekking(en), zoals bedoeld in artikel 7.8.3. van de CAP, de spaaruren tegen het voor de ambtenaar geldende uurloon uitbetaald.