Organisatie | Emmen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Emmen 2007 |
Citeertitel | Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Emmen 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Onderwijs |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-05-2007 | nieuwe regeling | 26-04-2007 Zuidenvelder, Emmen officieel, dinsdag 8 mei 2007 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Emmen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 maart 2007, nummer: 07/307;
gelet op de bepalingen van de Wet op het Primair Onderwijs, de Wet op de Expertisecentra en de Wet op het Voortgezet Onderwijs, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs en de Wet op het Hoger Beroepsonderwijs;
gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van peuterspeelzalen en onderwijsinstellingen;
overwegende dat het noodzakelijk is een regeling vast te stellen voor het overleg tussen de gemeente, schoolbesturen en besturen van peuterspeelzalen over het lokale onderwijsbeleid;
Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Emmen 2007.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
bevoegd gezag: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het Primair Onderwijs, de Wet op de Expertisecentra, de Wet op het Voortgezet Onderwijs, de Wet op het Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek van rijkswege bekostigde school op het grondgebied van de gemeente;
Koepeloverleg: overleg tussen het gemeentebestuur of vertegenwoordigers van het gemeentebestuur de bevoegde gezagen van peuterspeelzalen en niet onder het bestuur van de gemeente staande scholen voor primair en voortgezet onderwijs alsmede van instellingen voor middelbaar en hoger beroepsonderwijs of en vertegenwoordigers van genoemde instellingen;
Hoofdstuk 2 De inrichting en werkwijze van het overleg
Artikel 3. Omschrijving samenstelling en taak van de overlegorganen.
Tussen het gemeentebestuur, de besturen van instellingen van peuterspeelzaalwerk en de bevoegde gezagen van scholen voor primair, voortgezet, middelbaar en hoger beroepsonderwijs in de gemeente vindt overleg plaats. Het overleg staat onder voorzitterschap van de wethouder van onderwijs of diens daartoe aangewezen vervanger.
Naast onderwerpen als bedoeld in artikel 3.1.2, lid 1, onder a, kunnen onderwerpen worden geagendeerd indien of het gemeentebestuur of een bevoegd gezag hiertoe een verzoek indient bij de agendacommissie. De agendacommissie plaatst het gevraagde onderwerp op de eerstvolgende agenda van het Koepeloverleg met zo mogelijk een voorstel voor behandeling van het agendapunt.
Indien het overleg niet leidt tot overeenstemming, dan wordt hiervan mededeling gedaan in de verslaglegging van het overleg. Een exemplaar van de verslaglegging wordt binnen 10 werkdagen aan alle bevoegde gezagen toegezonden. De bevoegde gezagen hebben gedurende 10 werkdagen de gelegenheid schriftelijke reacties op de verslaglegging kenbaar te maken aan het college. Het verslag en de reacties van de bevoegde gezagen worden gevoegd bij de stukken welke uiteindelijk bij de besluitvorming worden betrokken.
Artikel 4. Advies Onderwijsraad.
Indien een of meer schoolbesturen of het gemeentebestuur een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.
De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad het college uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.
Het college zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader overleg over het advies wenselijk is. Het geeft dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.