Organisatie | Roerdalen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roerdalen 2018 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roerdalen 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Tarief persoonsgebonden budget bij inzet alphahulpen |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-04-2018 | 01-01-2020 | artikel 3.1 | 06-03-2018 | ||
29-12-2017 | 04-04-2018 | nieuwe regeling | 12-12-2017 |
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
Wettelijk minimumloon het bruto minimumloon per uur, berekend door het minimumloon als bedoeld in artikel 8 lid 1 onder b Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag plus het percentage van de vakantiebijslag als bedoeld in artikel 8 lid 1 onder b Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, te verhogen met 8,33%, en dat bedrag te delen door zesendertig.
HOOFDSTUK 3 VOEREN VAN EEN GESTRUCTUREERD HUISHOUDEN
artikel 3.1 Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
Het persoonsgebonden budget voor ‘Hulp bij het huishouden 1’ en ‘Hulp bij het huishouden 2’ bedraagt bij de inzet van alphahulpen inclusief servicekosten € 16,75 per uur, waarvan maximaal € 1,00 per uur mag worden besteed aan de door een serviceverleningsbureau geboden administratieve ondersteuning.
HOOFDSTUK 4 HET VERMOGEN OM ZELFSTANDIG TE LEVEN, HET HEBBEN VAN EEN DAGSTRUCTUUR, DEELNAME AAN HET MAATSCHAPPELIJK VERKEER EN HET VOEREN VAN REGIE DAAROVER
artikel 4.1 Persoonsgebonden budget begeleiding individueel
Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt maximaal 100% van het op 16 december 2016 door het College vastgestelde tarief (zijnde € 37,09 per uur) indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels.
Het persoonsgebonden budget voor begeleiding individueel bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief indien de begeleiding wordt verleend door:
een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (VAR-verklaring) is afgegeven;
een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels, en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst aangaat.
artikel 4.2 Persoonsgebonden budget begeleiding groep inclusief vervoer
Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt maximaal 100% van het op 16 december 2016 door het College vastgestelde tarief (zijnde € 51,37 per dagdeel) indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels.
Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (VAR-verklaring) is afgegeven.
Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt per uur maximaal het wettelijk minimumloon vermeerderd met 20%, met dien verstande dat het persoonsgebonden budget per dagdeel nooit hoger is dan 80% van het in lid 1 genoemde tarief, indien de begeleiding wordt verleend door:
een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels, en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst aangaat.
Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep inclusief vervoer bedraagt maximaal het wettelijk minimumloon, indien de begeleiding wordt verleend door een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld in lid 3 onder a, waarmee geen arbeidsovereenkomst, maar wel een zorgovereenkomst, is aangegaan.
artikel 4.3 Persoonsgebonden budget begeleiding groep exclusief vervoer
Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt maximaal 100% van het op 16 december 2016 door het College vastgestelde tarief (zijnde € 45,85 per dagdeel) indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels.
Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief indien de begeleiding wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (VAR-verklaring) is afgegeven.
Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt per uur maximaal het wettelijk minimumloon vermeerderd met 20%, met dien verstande dat het persoonsgebonden budget per dagdeel nooit hoger is dan 80% van het in lid 1 genoemde tarief, indien de begeleiding wordt verleend door:
een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van begeleiding als bedoeld in paragraaf 4.2 van de Beleidsregels, en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst aangaat.
Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt maximaal het wettelijk minimumloon, indien de begeleiding wordt verleend door een persoon, niet zijnde de persoon als bedoeld in lid 3 onder a, waarmee geen arbeidsovereenkomst, maar wel een zorgovereenkomst, is aangegaan.
HOOFDSTUK 5 ONTLASTEN VAN MANTELZORGERS
artikel 5.1 Persoonsgebonden budget kortdurend verblijf
Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal 100% van het op 16 december 2016 door het College vastgestelde tarief (zijnde € 104,50 per etmaal) indien het kortdurend verblijf wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d of e, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van kortdurend verblijf als bedoeld in paragraaf 4.3 van de Beleidsregels.
Het persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt maximaal 80% van het in lid 1 genoemde tarief indien het kortdurend verblijf wordt verleend door een onderneming als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving in het handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of gedeeltelijk bestaan uit het verlenen van kortdurend verblijf als bedoeld in paragraaf 4.3 van de Beleidsregels en die toebehoort aan een zelfstandige zonder personeel waaraan een geldige beschikking als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (VAR-verklaring) is afgegeven.
Het persoonsgebonden budget voor begeleiding groep exclusief vervoer bedraagt per uur maximaal het wettelijk minimumloon vermeerderd met 20%, met dien verstande dat het persoonsgebonden budget per etmaal nooit hoger is dan 80% van het in lid 1 genoemde tarief, indien het kortdurend verblijf wordt verleend door:
een persoon die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg, voor het uitoefenen van een beroep voor het verlenen van kortdurend verblijf als bedoeld in paragraaf 4.3 van de Beleidsregels, en waarmee de cliënt een arbeidsovereenkomst aangaat.
HOOFDSTUK 6 NORMALE GEBRUIK VAN DE WONING
artikel 6.1 Persoonsgebonden budget woonvoorzieningen
Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip, ten tijde van de indiening van de aanvraag, minder dan vijf jaar bedraagt of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, wordt er slechts een voorziening verleend tot een bedrag van € 2.000,-.
Het persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening, die niet valt onder een van de in de vorige leden genoemde woonvoorzieningen, wordt vastgesteld op het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte (conform het programma van eisen), waarbij een maximaal bedrag ad € 15.315,00 geldt.
HOOFDSTUK 7 VERPLAATSEN IN EN OM DE WONING
artikel 7.1 Persoonsgebonden budget rolstoelen
Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie in het voorafgaande kalenderjaar. Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een rolstoel voor een periode van vijf jaar.
HOOFDSTUK 8 HEBBEN VAN CONTACTEN EN DEELNAME RECREATIEVE, MAATSCHAPPELIJKE EN RELIGIEUZE ACTIVITEITEN
HOOFDSTUK 9 LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
artikel 9.1 Persoonsgebonden budget vervoersvoorziening
Het persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening, die niet valt onder een van de in de vorige leden genoemde vervoersvoorzieningen, wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, inclusief kosten van onderhoud en verzekering, zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald op basis van het opgestelde programma van eisen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 december 2017
Burgemeester en wethouders van Roerdalen,
De secretaris,
J.J.W.M. L’Ortije
De burgemeester,
mr. M.D. de Boer-Beerta
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
Het wettelijke minimumloon is in een aantal gevallen bepalend voor de hoogte van het pgb. Bij het bepalen van het wettelijk minimumloon gaan we uit van de in de sector gebruikelijke 36 urige werkweek. De verhoging van 8,33% van het wettelijk minimumloon, inclusief vakantiebijslag, heeft te maken met de verplichte vakantiedagen.
HOOFDSTUK 3 VOEREN VAN EEN GESTRUCTUREERD HUISHOUDEN
HOOFDSTUK 4 HET VERMOGEN OM ZELFSTANDIG TE LEVEN, HET HEBBEN VAN EEN DAGSTRUCTUUR, DEELNAME AAN HET MAATSCHAPPELIJK VERKEER EN HET VOEREN VAN REGIE DAAROVER
Artikel 4.1 Persoonsgebonden budget begeleiding individueel
De in dit artikel genoemde PGB-tarieven zijn vastgesteld in het College van 16 december 2016.
In het beleidsplan en de verordening is aangegeven dat de gemeente toe wil naar een differentiatie in PGB-tarieven. Bij het differentiëren is voor de eenduidigheid aangesloten bij de indeling in de AWBZ en de differentiatie waarmee de Sociale Verzekeringsbank reeds ten behoeve van de AWBZ-PGB’s werkte. Dat heeft geleid tot de in het artikel opgenomen categorie-indeling. Voor de onderbouwing daarvan wordt verwezen naar de “Notitie Onderbouwing PGB-tarief ML Oost”.
Artikel 4.2 Persoonsgebonden budget begeleiding groep inclusief vervoer
Zie de toelichting bij artikel 4.1.
Artikel 4.3 Persoonsgebonden budget begeleiding groep exclusief vervoer Zie de toelichting bij artikel 4.1.
HOOFDSTUK 5 ONTLASTEN VAN MANTELZORGERS
Artikel 5.1 Persoonsgebonden budget kortdurend verblijf
Zie de toelichting bij artikel 4.1.
HOOFDSTUK 6 NORMALE GEBRUIK VAN DE WONING
Artikel 6.1 Persoonsgebonden budget woonvoorzieningen
In lid 2 wordt een specifieke bepaling gewijd aan de niet bouwkundige woonvoorziening woonsanering. Allereerst geldt dat het compenseren van allergene factoren of andere problemen die hun oorzaak vinden in de aard van de in of aan de woonruimte gebruikte materialen niet onder de werking van de Verordening valt. Woningsanering zal in de meeste gevallen betrekking hebben op voorzieningen die algemeen gebruikelijk zijn. Alleen in die gevallen dat artikelen nog niet zijn afgeschreven en het medisch gezien dringend noodzakelijk is dat deze direct vervangen worden, kan het college besluiten een pgb te verlenen.
Indien de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip, minder dan vijf jaar bedraagt of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet tenminste nog vijf jaar op de ligplaats mag liggen, wordt er slechts een voorziening verleend tot een bedrag van maximaal € 2.000,-.
HOOFDSTUK 7 VERPLAATSEN IN EN OM DE WONING
Artikel 7.1 Persoonsgebonden budget rolstoelen
Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de prijs van de goedkoopst passende voorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie in het voorafgaande kalenderjaar. Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een rolstoel voor een periode van vijf jaar.
In dit artikel wordt de wijze geregeld waarop de hoogte van een te verlenen persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt bepaald. Hierbij wordt uitgegaan van de prijs die de gemeente dient te betalen voor een voorziening in natura bij de leverancier aan wie de opdracht tot verstrekking van vervoersvoorzieningen is gegund op basis van een aanbesteding. De hoogte van het aldus bepaalde Pgb is inclusief de kosten van onderhoud voor vijf jaar.
HOOFSTUK 9 LOKAAL VERPLAATSEN PER VERVOERMIDDEL
Artikel 9.1 Persoonsgebonden budget vervoersvoorziening
Het eerste lid legt een aantal bedragen vast voor de vergoeding van de rolstoeltaxi.
Het tweede lid regelt de wijze waarop een persoonsgebonden budget voor een scootmobiel, wordt vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan, conform de verordening, van de goedkoopst passende voorziening. Als daar sprake van is kan verhoging plaatsvinden met een bedrag noodzakelijk voor onderhoud en reparatie gedurende de termijn van vijf jaar. Het bedrag dat hiervoor beschikbaar wordt gesteld wordt genomen over het gemiddelde bedrag voor onderhoud van soortgelijke verstrekkingen over het een na laatste voorafgaande kalenderjaar.