Organisatie | Smallingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de burgemeester van de gemeente Smallingerland houdende Herziening handhavingsbeleid art. 13b Opiumwet gemeente Smallingerland |
Citeertitel | Herziening handhavingsbeleid art. 13b Opiumwet gemeente Smallingerland |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2017 | nieuwe regeling | 14-12-2017 | 2070952 |
Het bestaande handhavingsbeleid rondom overtredingen drugs dateert van oktober 2013, destijds voor het eerst vastgesteld.
Inmiddels zijn de activiteiten rondom illegale teelt en drugshandel in het land fors toegenomen en vindt de teelt/productie van drugs steeds meer in georganiseerd verband plaats. Nederland is een van de hofleveranciers voor wat betreft synthetische drugs wereldwijd en met name in het zuiden van het land wordt stevig ingezet door politie en justitie, middels een zgn. Task Force, op het oprollen van illegale laboratoria en hennepkwekerijen en het tegengaan van drugshandel.
Deze Task Force heeft goede resultaten geboekt. Maar het probleem is hardnekkig. Een aantal burgemeesters in Zuid Nederland meldt zich in de media om de problemen aan de kaak te stellen en extra geld te genereren vanuit de rijksoverheid voor tegengaan van ondermijnende criminaliteit in het algemeen en van hennepteelt/handel in het bijzonder.
Gezien de stevige inzet in Zuid Nederland is de verwachting dat de problematiek zich binnen afzienbare tijd naar het noorden verplaatst. De infrastructuur (grote plattelandsgebieden) leent zich voor illegale teelt en in het noorden is er (nog) geen speciaal ingerichte taskforce waar meerdere disciplines in samenwerken, anders dan het in Noord Nederland afgesloten hennepconvenant. Daarin hebben diverse disciplines (politie, gemeenten, woningcorporaties, elektriciteitsbedrijven, OM) afgesproken informatie uit te wisselen/ samen te werken met als doel het tegengaan van hennepteelt.
Ook in Smallingerland merken we een stijging in drugshandel en kwekerijen.
Reden om het huidige beleid onder de loep te nemen om te kijken welke aanpassingen er noodzakelijk zijn:
De voorgestelde aanscherping van het handhavingsbeleid rondom drugs staat los van de discussie en standpunt van de gemeente Smallingerland over het goed reguleren van (legale) hennepteelt. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten en daarnaast is de drugshandel groter dan alleen de hennepteelt, ook de productie van synthetische drugs vallen binnen dit handhavingsbeleid.
Art. 13b Opiumwet, incl. lijst I en II waarin de soft-en harddrugs kwalificaties zijn opgenomen (wet Damocles)
Art. 174 Gem wet, bevoegdheid tot sluiten woning door burgemeester igv structurele overlast (wet Victoria)
De burgemeester is bevoegd bestuursdwang op te leggen (tijdelijke sluiten) indien sprake is van een overtreding van de Opiumwet. Het opleggen van bestuursdwang gebeurt echter niet bij elke willekeurige overtreding van de Opiumwet. Dat betreft bij elke soort overtreding maatwerk. In de voorgestelde herziening van de sanctionering van art 13b Opiumwet geldt als algemeen uitgangspunt: sluiting, tenzij
Maar ook daarin wordt onderscheid gemaakt tussen kleine en grote handelshoeveelheid drugs en tussen soft (lijst 2) en harddrugs(lijst 1). In onderstaand schema is aangegeven wanneer tot sluiting kan worden overgegaan.
Handelshoeveelheid; hoeveelh. hard e/o softdrugs die de gebruikershoeveelheid overschrijdt. Gebruikershoeveelheid is bij: harddrugs (lijst 2 Opiumwet): 1 pil of halve gram en bij softdrugs (lijst1 Opiumwet): maximaal 5 gram dan wel minder of gelijk aan 5 planten
Handel in drugs is aannemelijk wanneer er aanwijzingen zijn op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat er in-of vanuit de inrichting drugs wordt gehandeld. Deze aanwijzingen kunnen voortkomen uit feitelijke acties/observaties of waarnemingen ter plaatse door de politie (het aantreffen van drugs, verklaringen van schepklanten (=getuigen/verdachten van een strafbaar feit) en/of personeel. Bekendheid van de inrichting als uitvalsbasis of ontmoetingsplaats voor drugsdealers en/of verslaafden dan wel getuigenverklaringen die in die richting wijzen. Andere wijzigingen zijn het aantreffen van verpakkingsmateriaal in combinatie met een hoeveelheid (handels)geld, voorverpakte en/of geprijsde drugs of bestellijsten in de inrichting.
De verkoop van drugs mag alleen plaatsvinden vanuit de coffeeshops die door de gemeente worden gedoogd (d.m.v. een exploitatievergunning op grond van de APV met daaraan gekoppeld de nadere voorschriften rondom de gedoogcriteria van het OM)
Het inzetten van art 13b Opiumwet is bedoeld als herstelsanctie en niet als straf. Sluiting is gericht op herstel van de situatie en het weren en terugdringen van drugshandel (al dan niet in georganiseerd verband) vanuit woningen,lokalen,erven en bedrijfspanden/loodsen met als doel de bekendheid van de locatie als drugspand, binnen het drugscircuit, te doorbreken dan wel te verhinderen dat panden worden gebruikt ten behoeve van het drugscircuit en de (georganiseerde) drugshandel.
In de bijlage is een lijst met indicatoren opgenomen die het aannemelijk maken dat er sprake is van drugshandel als bedoeld in art. 13b Opiumwet en de eisen voorgesteld in dit beleid.
De politie kan op basis van een feitelijke constatering van verkoop, teelt, levering of verstrekking van drugs dan wel het aantreffen daarvan in een pand een bestuurlijke rapportage opmaken op basis van art 13b Opiumwet. In de bestuursrapportage zijn alle feitelijke constateringen en relevante meldingen (vb hoeveelheid aangetroffen planten, mate van gevaarzetting, overlastklachten van omwonenden) opgenomen. Op basis van deze rapportage en de overige meldingen rondom de locatie die rechtstreeks bij de gemeente zijn neergelegd en eventueel eerder gevoerde correspondentie vanuit gemeente of bijvoorbeeld woningcorporatie kan de burgemeester overgaan tot bestuursdwang (sluiting) na een zorgvuldige belangenafweging.
De Memorie van Toelichting (MvT) behorend bij art.13b Opiumwet geeft aan dat bij een eerste overtreding nog niet tot sluiting van een woning moet worden overgegaan maar moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel.
Inmiddels is de jurisprudentie betreffende art. 13b Opiumwet zodanig uitgekristalliseerd waarbij het laat zien dat er niet snel een goed excuus bestaat voor de aanwezigheid van een handelsvoorraad hard-of softdrugs en dat het uitgangspunt sluiting tenzij ook bij woningen toegepast kan worden
Daarnaast geldt voor andere lokalen dan een woning niet het uitgangspunt dat eerst volstaan moet worden met een waarschuwing of soortgelijke maatregel.
Voordat de burgemeester een besluit neemt zet hij de gevolgen van een eventuele sluiting af tegen de gevolgen die dat heeft op betrokkene. Daarbij is het belangrijk om op voorhand vast te stellen of het in de betreffende casus gaat om handel in soft of harddrugs. Aanwezigheid e/o verkoop van een handelshoeveelheid harddrugs (lijst 2 Opiumwet) is te qualificeren als ernstige situatie op basis waarvan de burgemeester meteen tot sluiting kan overgaan. ABRvS 15 juni 2016; ECLN:Nl:RVS 2016:1676
Verder is het belangrijk om in de afweging mee te nemen in welke persoonlijke omstandigheden betrokkene verkeert. Dat betreft altijd maatwerk waarbij het proportionaliteit- en redelijkheidsbeginsel als basis dienen. De burgemeester is op grond van art. 4:84 AwB bevoegd, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval in afwijking van het bestaande beleid te volstaan met een minder verregaande maatregel dan sluiting.
Tot slot kan de belangenafweging tot sluiting leiden maar wordt er op basis van de hardheidsclasule toch besloten niet tot sluiting over te gaan. De hardheidsclausule betreft de zogenaamde schrijnende gevallen.
Voorbeelden van mogelijk schrijnende gevallen (niet limitatief/cumulatief
Het gaat bij het komen tot het besluit tot wel/geen sluiting om het wegen van alle omstandigheden van het geval, met inbegrip van de omstandigheden die al zijn verdisconteerd zijn in de beleidsregels.
Art 13b Opiumwet jo art. 4:84 Awb. (ABRvS 26 oktober 2016; ECLI:NL:RvS:2016:2840)
Het besluit is genomen om een woning, een voor publiek toegankelijk lokaal (niet zijnde coffeeshops) of een niet voor publiek toegankelijk lokaal/erf te sluiten.
Het sluitingsbevel wordt op schrift gesteld en aangetekend verzonden. In het bevel worden de volgende elementen opgenomen.
De woning, een voor publiek toegankelijk lokaal (niet zijnde coffeeshops) of een niet voor publiek toegankelijk lokaal wordt voorzien van pamfletten waarop vermeld staat dat de locatie is verzegeld en voor en op last van de gemeente voor bepaalde tijd gesloten is.
Tegen het besluit kan men bezwaar maken.
De tijdelijke sluiting van woningen en lokalen wordt geregistreerd in het WKPD-register op grond van de wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Berperkingen. Iedere overheidsinstantie die publiekrechterlijke beperkingen mag opleggen dient hiervan een administratie bij te houden. Daarnaast is er de verplichting de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening
Bijlage: Indicatoren aannemelijk maken drugshandel (niet cumulatief/limitatief)
Aangetroffen hoeveelheid middelen opgenomen Lijst I en II Opiumwet. Daarbij rekening houdend met de hoeveelheid die het OM voor eigen gebruik bestempeld (zie hierboven). Daarnaast kan er sprake zijn van andere signalen die duiden op beroeps-of bedrijfsmatigheid zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, veel cash geld, weegschaal.