Organisatie | Valkenburg aan de Geul |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening Valkenburg aan de Geul 2018. |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening Valkenburg aan de Geul 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 149 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 17-07-2018 | nieuwe regeling | 11-12-2017 |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.5 Persoonsgebonden vergunning
De vergunning is persoonsgebonden tenzij daarvan wordt afgeweken in de bepalingen van deze verordening vanaf hoofdstuk 2.
Artikel 1.6 Intrekking en wijziging vergunning
De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd als:
Afdeling 1. Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Iemand die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden (dreigen te) ontstaan, of bij een publiek trekkende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden (dreigen te) ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, kan door een politieagent worden bevolen zijn weg te vervolgen of in de door de politieagent aangewezen richting te gaan.
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2.5 Voorwerpen op, aan of boven de weg
Het in het vijfde lid bedoelde verbod geldt niet op Nederlandse feestdagen en door het college aangewezen dagen. Op deze dagen is het toegestaan één vlag, één banier of één wimper per pand aan te brengen. Vlaggen, banieren en wimpels zijn dan alleen toegestaan in de zone tussen de bovenzijde van de raam- of deurkozijnen op de begane grond en de onderzijde van de raamkozijnen op de eerste verdieping. De uitval van vlaggen, banieren en wimpels bedraagt maximaal één meter.
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2.8 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben waardoor het vrije uitzicht voor het wegverkeer wordt belemmerd of op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2.9 Voorkomen brand in natuurterreinen en bossen
Het is verboden in natuurterreinen en bossen of binnen een afstand van dertig meter daarvan zich zodanig te gedragen dat daardoor brand kan ontstaan.
Artikel 2.11 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen voor het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Onder evenement wordt mede verstaan:
een snuffelmarkt: een markt in een voor het publiek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf een standplaats. Onder een snuffelmarkt wordt niet verstaan een markt of jaarmarkt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet alsmede een evenement als bedoeld in dit artikel;
De burgemeester kan binnen twee weken na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het vijfde lid te verbieden vanuit een oogpunt van openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, verkeersveiligheid, veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid, gezondheid of ongewenste cumulatie van evenementen.
Afdeling 8. Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2.15 Begripsbepalingen
Onder horecabedrijf wordt in deze afdeling verstaan:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken dan wel rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, (air-)bed & breakfast als binnen 24 uur meer dan vier personen hiervan gebruik maken, café, cafetaria, sishabar, snackbar, discotheek, groepsaccomodatie, vakantiewoning als binnen 24 uur meer dan vier personen hiervan gebruik maken en de vakantiewoning niet deel uitmaakt van een groep van twee of meer vakantiewoningen, buurthuis of clubhuis;
alle voor het publiek toegankelijke lokaliteiten, open plaatsen, tuinen of gedeelten daarvan en de daarbij behorende vertrekken die niet uitsluitend als woning of winkel als bedoeld in de Winkeltijdenwet (met uitzondering van afhaalcentra) worden gebruikt, voor zover daar bij wijze van hoofdfunctie of overwegende nevenfunctie logies wordt verstrekt of gelegenheid wordt gegeven om etenswaren en/of alcoholvrije drank te verkrijgen en/of te verbruiken;
Artikel 2.16 Exploitatievergunning horecabedrijf
De burgemeester weigert de vergunning geheel of gedeeltelijk als de vestiging of exploitatie van het horecabedrijf en/of het bijbehorende terras niet voldoet aan de regels gesteld in de door de burgemeester vastgestelde ‘nadere regels terrassen’ bij dit artikel, tezamen met de daarvan deel uitmakende bijlagen.
In afwijking van wat in artikel 2.5 van deze verordening staat, beslist de burgemeester in geval van een vergunningaanvraag die ook betrekking heeft op één of meer bij het horecabedrijf behorende terrassen voor zover deze zich op de weg bevinden, over de ingebruikneming van die weg ten behoeve van het terras.
Artikel 2.17 Intrekkingsgronden exploitatievergunning
De burgemeester trekt de vergunning in als:
Artikel 2.19 Afwijking sluitingstijd en tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor één of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2.18 geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
Artikel 2.22 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Als een openbare inrichting geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college op als bevoegd bestuursorgaan voor de toepassing van artikel 2.18 tot en met 2.20 van deze verordening.
Artikel 2.23 Toegang opsporingsambtenaren
De leidinggevende van een inrichting is verplicht ervoor te zorgen dat opsporingsambtenaren, als bedoeld in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering alsmede de ambtenaren die door het college of de burgemeester met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, vanaf de weg onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot zijn bedrijf en als die ambtenaren hun vermoeden uiten dat daar bezoekers aanwezig zijn.
Artikel 2.24 Drank in glas op de weg
Het is de exploitant van een inrichting die is gelegen aan een door de burgemeester bij openbare kennisgeving aangewezen weg, verboden zonder vergunning drank in glas te verstrekken, gedurende een door de burgemeester in die openbare kennisgeving aangegeven periode.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen voor het bieden van nachtverblijf
Artikel 2.27 Melding exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of het houden van een inrichting staakt, is verplicht dit binnen drie dagen daarna schriftelijk te melden bij de burgemeester. Daarbij maakt de melder gebruik van het daarvoor bestemde meldformulier.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.29 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te laten exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2.32 Plakken en kladden
Artikel 2.36 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2.37 Plaatsen van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek als:
Artikel 2.38 Loslopende honden
Artikel 2.39 Verontreiniging door honden
De verplichting in het eerste lid is niet van toepassing op visueel gehandicapten, die worden geleid door een geleidehond of de houder van een hond die is opgeleid door de Stichting Sociale Honden voor Gehandicapten Nederland of door de Stichting Servicehonden voor Auditief of Motorisch Gehandicapten en aan de houder ter beschikking is gesteld in verband met een motorisch gebrek.
Artikel 2.40 Gevaarlijke honden
Artikel 2.41 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Ter voorkoming van overlast of schade is het is verboden op door het college aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, dieren aanwezig te hebben in strijd met de voorschriften in het aanwijzingsbesluit.
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen worden getroffen dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Artikel 2.45 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2.48 Drugshandel en –gebruik op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg of andere openbare plaats te staan of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in, tegen of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 14. Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2.49 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in de artikelen 2.1, 2.5, 2.10, 2.33, 2.34, 2.35, 2.36 en 2.47 van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2.50 Veiligheidsrisicogebieden
Bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens of bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan de burgemeester overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet, een gebied, inclusief de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2.51 Cameratoezicht op openbare plaatsen
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.
Artikel 2.52 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 48 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste 12 weken niet in één of meer delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, of tegen betaling in gebruik geeft aan een persoon die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen is ingeschreven, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
De bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het in het eerste lid bedoelde voorschrift wordt uitgeoefend door de burgemeester. De burgemeester oefent de bevoegdheid uit als de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte wijze kan worden tegengegaan.
Onverminderd de laatste volzin van het tweede lid kan de last, bedoeld in de eerste volzin van dat lid, een verbod inhouden om aanwezig te zijn in of bij de woning of op of bij het erf. Het verbod geldt voor een periode van tien dagen. De artikelen 2, tweede lid, en vierde lid, aanhef en onder a en b, 5, 6, 8, eerste lid, aanhef en onder a en b, 9 en 13 van de Wet tijdelijk huisverbod zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de burgemeester bij ernstige vrees voor verdere overtreding de looptijd van het verbod kan verlengen tot ten hoogste vier weken.
Artikel 2.54 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de Algemene Maatregel van Bestuur op grond van artikel 437, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 2.55 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de burgemeester gewaarmerkt register, of het register zoals bedoeld in het vastgestelde “aanwijzingsbesluit digitaal in- en verkoopregister handelaren in tweedehands goederen”. Daarin vermeldt hij onverwijld:
Artikel 2.56 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
Artikel 2.57 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste vijf dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE E.D.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3.5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland inclusief de 3 openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder zijn binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3.7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden en (tijdelijke) sluiting
Artikel 3.8 Intrekking van de vergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6 van deze verordening kan het bevoegde bestuursorgaan met het oog op de in artikel 3.13, tweede lid van deze verordening genoemde belangen of in geval van handelen of nalaten in strijd met de bepalingen in dit hoofdstuk, de aan de vergunning verbonden voorschriften, of de nadere regels als bedoeld in artikel 3.3 van deze verordening, de vergunning intrekken.
Artikel 3.9 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie, en
Artikel 3.10 Straatprostitutie
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3.13, tweede lid, van deze verordening genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3.12 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen e.d.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3. Beslistermijn en weigeringsgronden
Artikel 3.14 Weigeringsgronden
Voor seksinrichtingen en in Nederland gevestigde escortbedrijven kan, onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van deze verordening, de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, van deze verordening worden geweigerd dan wel de aanwijzing of vaststelling bedoeld in artikel 3.9, eerste lid, van deze verordening achterwege gelaten, in het belang van:
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU, HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4.3 Melding incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal negen incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting dit ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit bij het college schriftelijk meldt via het daarvoor door het college vastgestelde meldingsformulier.
Afdeling 3. Bewaren van houtopstanden
In deze afdeling wordt verstaan onder:
boom: een houtachtig overblijvend gewas met een diameter van de stam van minimaal 40 centimeter op 1.30 meter boven het maaiveld, gerekend langs de stam als het bomen betreft op particuliere percelen. Op openbaar terrein geldt een stamdiameter van 20 centimeter op 1.30 meter boven maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de diameter van de dikste stam;
Artikel 4.8 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4.9 Herplant- en instandhoudingsplicht
Als houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, of op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
Als houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kunnen burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt of aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4.10 Bescherming groenvoorzieningen
Het is in een voor publiek toegankelijk park, bos, plantsoen of in bij de gemeente in onderhoud zijnde groenstroken, grasperken of bloembakken verboden schade toe te brengen aan een boom, bloem-, gras- of heesterperk en daar bloemen te plukken of hout te sprokkelen.
Afdeling 4. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Artikel 5.1 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5.4 Vrijheid van meningsuiting
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het venten van gedrukte en geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet verboden op door het college aangewezen openbare plaatsen of op door het college aangewezen dagen en uren.
Afdeling 4. Gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5.7 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig of bromfiets als bedoeld in artikel 1 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, dan wel met een fiets of paard.
Artikel 5.10 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5.11 Te koop aanbieden van voertuigen
Het is verboden op een voertuig te parkeren met het duidelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.
Artikel 5.12 Defecte voertuigen
Het is verboden om een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Het is verboden een voertuig op de weg te parkeren dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in duidelijk verwaarloosde toestand verkeert.
Artikel 5.14 Kampeermiddelen e.a.
Het is verboden zonder een vergunning van het college een camper, woonwagen, caravan, keetwagen, aanhangwagen of ander dergelijk voertuig dat voor de recreatie dan wel voor andere doeleinden dan vervoer wordt gebruikt of is bestemd, langer dan op drie achtereenvolgende dagen te hebben op de openbare weg.
Artikel 5.15 Parkeren van reclamevoertuigen
Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het duidelijke doel om daarmee handelsreclame te maken.
Artikel 5.16 Parkeren van grote voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, inclusief de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, te parkeren op een door het college aangewezen plaats, weg of in een gebied, waar dit schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente en/of leidt tot een ongewenste parkeersituatie.
Het is tevens verboden een voertuig als bedoeld in het eerste lid op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt bezorgd.
HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van bij of krachtens de in deze verordening bepaalde artikelen en de op grond van artikel 1.4 van deze verordening daarbij gegeven voorschriften, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Artikel 6.3 Binnentreden woningen
Degenen belast met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde, veiligheid, bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner(s).
Artikel 6.4 Intrekking oude verordening
De Algemene plaatselijke verordening gemeente Valkenburg aan de Geul 2013 wordt ingetrokken.