Organisatie | Weesp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2018 |
Citeertitel | Verordening lijkbezorgingsrechten 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-12-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 20-12-2017 |
De raad van de gemeente Weesp;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2017;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
beheersverordening: de ‘Beheersverordening begraafplaatsen Weesp 2011’, of zoals deze laatstelijk is vastgesteld.
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de diensten worden verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld, wettelijke grafrust en gelijk stellen ingangsdata termijnen.
Gelijk stellen termijnen aan wettelijke grafrust.
In verband met de wettelijke grafrust wordt, in afwijking van lid 2 en in zoverre er sprake is van een bijzetting in een particulier graf, particulier urnengraf, particuliere urnennis, particuliere urnenplaats of particuliere gedenkplaats, het tarief dat is betaald voor de desbetreffende nog lopende rechten als bedoeld in hoofdstuk 1 en/of hoofdstuk 4 van de tarieventabel, voor zover de aflooptermijn daarvan niet langer dan 10 jaar is, verrekend met de voor de bijzetting verschuldigde rechten, met dien verstande dat de nog lopende rechten tegen het huidige tarief worden verrekend. Voor de berekening daarvan wordt een maand op 30 dagen gesteld en een jaar op 360 dagen.
Gelijk stellen termijnen uitsluitend recht en onderhoud grafbedekking.
In afwijking van lid 2 wordt voor de berekening van de onderhoudsrechten van de grafbedekking als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel de ingangsdatum gelijkgesteld aan de ingangsdatum van het verlenen van de rechten voor het uitsluitend recht als bedoeld in de onderdelen 1.3 tot en met 1.7 van de tarieventabel. De tijd gelegen tussen de aanvang van de rechten als bedoeld in voornoemde onderdelen van de tarieventabel en de datum van ingang van het onderhoudsrecht van de grafbedekking als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel, wordt verrekend tegen het huidige tarief. Bij de berekening hiervan wordt een maand op 30 dagen en een jaar op 360 dagen gesteld.
Gelijk stellen termijnen uitsluitend recht en (voorheen separate) bijdrage algemeen onderhoud.
Bij het verlengen van het uitsluitend recht, waarbij sprake is van voor een bepaalde tijd separaat afgekochte rechten voor het algemeen onderhoud, wordt de ingangsdatum van beide rechten gelijk gesteld aan de ingangsdatum van het uitsluitend recht. Voor de tijd gelegen tussen de aanvang van het uitsluitend recht en het recht van het algemeen onderhoud vindt een verrekening plaats tegen het van toepassing zijnde tarief als bedoeld in de onderdelen 1.9.1 tot en met 1.9.5 van de tarieventabel. Bij de berekening hiervan wordt een maand op 30 dagen en een jaar op 360 dagen gesteld.
Artikel 8 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.
Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de begraafplaatsrechten.
De “Verordening begraafplaatsrechten 2017”, vastgesteld in de openbare vergadering van de raad op 21 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Tarieventabel: behorende bij de "Verordening lijkbezorgingsrechten 2018"
(behorende bij raadsbesluit van 20 december 2017).