Organisatie | Middelburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN MIDDELBURG 2018 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen Middelburg 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Nieuwe verordening |
Geen
artikel 229 van de Gemeentewet
Gemeentwet artikel eerste lid, aanhef en onderdelen a en b
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2019 | Nieuwe verordening | 18-12-2017 |
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder
a. ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;
b. grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;
b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in Hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
5. Belastingbedragen van minder dan € 5,-- worden niet geheven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de hiervoor gestelde termijnen.
Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstuk 2 bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de hiervoor gestelde termijnen.
Artikel 17 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.
De 'Verordening reinigingsheffingen 2017' vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 19, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening reinigingsheffingen Middelburg 2018'.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2017.
Drs. M. Wisse-Roelse mr. H.M. Bergmann
behorende bij de 'Verordening reinigingsheffingen Middelburg 2018'.
De bedragen genoemd in deze tabel zijn exclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing
1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar
1.1.1 indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de
belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon: € 245,07
1.1.2 indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar, of indien
de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door twee of meerder personen € 269,94
1.1.3 De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 en onderdeel 1.1.2
wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, op aanvraag in bruikleen hebben van een extra restcontainer bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, op aanvraag per extra rest container of prepaidpas rest afval 70 openingen (onbeperkt geldig) € 59,86
1.1.4 In afwijking van onderdeel 1.1.1 en onderdeel 1.1.2 bedraagt de belasting als bedoeld in onderdeel 1.1, indien het perceel niet permanent mag worden bewoond: € 269,94
Hoofdstuk 2.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven reinigingsrechten
2.1 Het recht bedraagt per belastingjaar, of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, voor het beschikbaar stellen, het gebruik dan wel het ledigen van containers en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen:
2.1.1 per beschikbaar gestelde container van 140 liter: € 425,62
2.1.2 per beschikbaar gestelde container van 240 liter: € 507,28
2.1.3 per maximaal twee beschikbaar gestelde containers van 240 liter € 705,60
2.2 In afwijking van het onder 2.1 bepaalde ter zake waarvan is voorgeschreven dat het aanbieden van afvalstoffen van bedrijven geschiedt door middel van ondergrondse verzamelcontainers, bedraagt de belasting per aanbieding van:
2.2.1 ten hoogste 9.000 liter afvalstoffen van bedrijven € 425,62
2.2.2 ten hoogste 15.000 liter afvalstoffen van bedrijven € 507,28
2.2.3 ten hoogste 30.000 liter afvalstoffen van bedrijven € 705,60
2.3 per extra beschikbaar gestelde pas (prepaid pas) voor het aanbieden van afvalstoffen van bedrijven aan ondergrondse verzamelcontainers bedraagt de belasting per pas € 145,65
Hoofdstuk 3.1 Overige tarieven
3.1.1 voor een nieuwe afvalpas (indien de afvalpas is vermist na een tweede verlies of een later verlies van de afvalpas in 365 dagen) 10,50
3.1.2 voor het openen en doorzoeken van een ondergrondse verzamelcontainer 154,00
3.2 het verwijderen van grofvuil, per kubieke meter 39,00
3.2.1 het verwijderen van tuinafval, per kubieke meter 39,00
Behoort bij raadsbesluit van 18 december 2017.