Organisatie | Marum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Activiteitenfonds gemeente Marum 2017 |
Citeertitel | Verordening Activiteitenfonds gemeente Marum 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2017 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 12-11-2017 | 17.09.08. |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Deze verordening verstaat onder:
gehuwden: twee personen die een gezamenlijke huishouding vormen zoals bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet;
alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van een zorgbehoefte als bedoeld in artikel 4 van de Participatiewet;
alleenstaande: de ongehuwde die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van een zorgbehoefte als bedoeld in artikel 4 van de Participatiewet;
Voor de begripsomschrijvingen is zoveel mogelijk aangesloten bij de Participatiewet;
HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN VOOR HET RECHT OP EEN SUBSIDIE
Voor de kosten voor sociale en culturele activiteiten, studie- en schoolkosten, lidmaatschap sportverenigingen, abonnement en lesgeld zwemmen, ouderbijdrage peuterspeelzaal, abonnement krant, telefoon, kabel en internet en kosten aanschaf ID-kaart wordt een algemene subsidie toegekend. Daarnaast wordt een subsidie toegekend voor schoolkosten voor elk ten laste komend kind per schooljaar en daarboven voor elk kind dat voor het eerst het voortgezet onderwijs bezoekt.
Recht op een subsidie bestaat als het inkomen over de maand waarin de aanvraag is ingediend maximaal 120% van de in aanmerking komende norm bedraagt. De in aanmerking komende norm is de bijstandsnorm voor gehuwden als bedoeld in de artikel 21, onder a en artikel 22, onder b en c van de Participatiewet minus de vakantietoeslag als bedoeld in artikel 19, lid 3 van de Participatiewet. De norm voor een alleenstaande ouder en de norm voor een alleenstaande bedraagt 70% van de norm voor gehuwden.
Gekozen is voor een eenvoudige inkomenstoets. Geen rekening is gehouden met begrippen als kostendelersnorm en dergelijke.
Artikel 4 Geen recht op subsidie
Geen recht op een subsidie bestaat:
als het vermogen hoger is dan de vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet;
Voor een subsidie komen alleen in aanmerking huurders of eigenaren van een woning en hun eventuele partners. Niet in aanmerking komende inwonende kinderen met eigen inkomsten en andere inwonende personen. Bewoners van het bejaardentehuis, kamerbewoners en kostgangers daarentegen kunnen wel in aanmerking komen voor een subsidie.
Op grond van bijzondere omstandigheden, ter beoordeling aan burgemeester en wethouders, kan worden afgeweken van het in deze verordening gestelde.
Artikel 9 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.
Indien blijkt dat de subsidie ten onrechte is verstrekt, wordt deze teruggevorderd, waarbij de subsidie als zijnde onverschuldigd betaald (bk.6, art. 203 BW) wordt aangemerkt.