Organisatie | Almere |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning Almere 2018 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning Almere 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
wijziging art. 1 en art. 12
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2019 | 09-07-2020 | tweede wijziging regeling | 19-12-2019 | RV 91/2019 | |
15-06-2019 | 28-12-2019 | wijziging regeling | 23-05-2019 | RV-27/2019 | |
29-12-2017 | 15-06-2019 | nieuwe regeling | 21-12-2017 |
De raad van de gemeente Almere;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 oktober 2017;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, [eerste, tweede,] derde en zevende lid, [2.1.5, eerste lid,] 2.1.6, [2.1.7, 2.3.6, vierde lid,] en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein (ASD);
overwegende dat burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven; dat van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan; dat burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen; dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
hulp bij het huishouden: deze voorziening heeft betrekking op het geheel of gedeeltelijk overnemen van activiteiten op het gebied van verzorging van het huishouden, zo nodig met inbegrip van enige begeleiding bij die activiteiten. Het betreft schoonmaakwerkzaamheden van de vertrekken die daadwerkelijk frequent in gebruik zijn en vallen onder het normale gebruik van de woning. Een cliënt dient in ieder geval te beschikken over een schone woonkamer, slaapkamer, keuken en sanitaire ruimtes, inclusief aangrenzende hal/trap/overloop.
Artikel 4. Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan
Voor of tijdens het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college hiervoor nodig zijn en waarover de cliënt op dat moment redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het college onderzoekt in een gesprek met degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst familieleden, hulpverleners en cliëntondersteuner, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
De cliënt tekent het verslag voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een getekend exemplaar binnen 10 werkdagen wordt geretourneerd aan de contactpersoon waarmee hij het gesprek heeft gevoerd. Opmerkingen of latere aanvullingen van de cliënt over dit verslag worden als bijlage aan het verslag toegevoegd.
Artikel 8. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
De arrangementen zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, sub a tot en met d, zijn ingedeeld in de categorieën licht, midden en zwaar en bestaan uit een combinatie van hulp bij het huishouden, individuele begeleiding en dagbesteding, waar nodig inclusief vervoer naar dagbesteding. Een arrangement kan ook bestaan uit slechts een van deze voorzieningen.
Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen als het dit van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag om een maatwerkvoorziening.
Een cliënt moet voldoende in staat zijn zelfstandig een pgb te beheren. Indien de cliënt zelf niet in staat is het pgb te beheren en dit niet overgenomen wordt door een wettelijke vertegenwoordiger, kan het college van de beheerder een verklaring Gewaarborgde hulp vragen, vergelijkbaar met artikel 5.11 van de Regeling langdurige zorg.
Een aanvraag voor een pgb kan geweigerd worden indien:
de ondersteuning die door één en dezelfde persoon geleverd wordt meer bedraagt dan 40 uur per week. Bij het vaststellen of deze 40 uur per week overschreden wordt kan ook betrokken worden de hoeveelheid ondersteuning die deze persoon, al dan niet via een pgb, levert aan andere personen of gezinsleden;
de cliënt naar het oordeel van het college:
verwijtbaar onder toezicht staat of een bewindvoerder heeft tenzij de bewindvoerder het volledige beheer van het pgb op zich neemt. De kosten die hiermee gemoeid zijn komen ten laste van de cliënt. Onder verwijtbaar wordt verstaan dat de persoon handelingen heeft verricht of keuzes heeft gemaakt die ertoe hebben geleid dat toezicht of bewindvoering noodzakelijk is;
Voordat een pgb wordt toegekend dient de cliënt het uitvoeringsplan inclusief de daarbij behorende zorgovereenkomsten voor akkoord aan te bieden aan het college. Pas na akkoord van het college wordt het pgb toegekend. Indien de cliënt een wijziging aan wil brengen in het uitvoeringsplan of de lopende zorgovereenkomst(en) dan dient deze wijziging ook eerst voor akkoord voorgelegd te worden aan het college.
Een pgb voor hulpmiddelen, roerende woonvoorzieningen en woningaanpassingen (niet bouwkundig) wordt afgegeven voor een periode die rekening houdt met een reële afschrijvingstermijn. Een pgb voor een woningaanpassing wordt toegekend aan de huurder van de woning en in geval van een koopwoning, aan de eigenaar van de woning.
waarbij, voor zover van toepassing, rekening is gehouden met de in het derde lid gestelde voorwaarden betreffende het tarief onder welke de cliënt de mogelijkheid heeft om de betreffende diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen te betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk, en
De hoogte van een pgb wordt vastgesteld voor:
uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon, die voldoet aan de door het college vast te stellen PGB-kwaliteitseisen, op basis van het tarief dat hiervoor wordt gehanteerd voor een door de gemeente gecontracteerde aanbieder, mits de betreffende hulpverlener geen eerste- of tweedegraads familielid of huisgenoot is.
uitgevoerd door een niet daartoe opgeleid persoon, die voldoet aan de door het college vast te stellen PGB-kwaliteitseisen: op basis van het laagste toepasselijke tarief per uur dat voor dergelijke hulp wordt gehanteerd bij de uitvoering van de Wet langdurige zorg, mits de hulpverlener geen eerste- of tweedegraads familielid of huisgenoot is.
uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon, die voldoet aan de door het college vast te stellen PGB-kwaliteitseisen: op basis van het tarief dat hiervoor wordt gehanteerd voor een door de gemeente gecontracteerde instelling, mits de betreffende hulpverlener geen eerste- of tweedegraads familielid of huisgenoot is.
Beschermd wonen: De hoogte van het tarief wordt bepaald door de indicatiestelling beschermd wonen. Er geldt een apart tarief voor de indicatiestelling beschermd wonen midden en beschermd wonen hoog. Het tarief wordt bepaald op basis van het uitvoeringsplan en is maximaal 95% van het desbetreffende tarief voor zorg in natura minus de zogenaamde Normatieve Huisvestingscomponent (NHC). Met het van toepassing zijnde tarief moet de inkoop van de individuele begeleiding, groepsbegeleiding, dagbesteding en toezicht worden bekostigd.
Het PGB is bedoeld om ondersteuning mee in te kopen en het is niet toegestaan om het pgb te besteden aan bijvoorbeeld bemiddelings- en administratiekosten, huur- of woonkosten, voedingskosten, geschenken, feestdagenuitkeringen of andere eenmalige uitkeringen en reiskosten van de zorgverlener(s). Er wordt geen verantwoordingsvrij bedrag gehanteerd.
Het is toegestaan om een PGB voor maximaal 6 weken per jaar in het buitenland te besteden. Als er gedurende deze periode ter plaatse een andere zorgverlener wordt ingezet, dan moet daarvoor een afzonderlijke zorgovereenkomst worden afgesloten met een lokale zorgaanbieder. Als in het buitenland zorgverleners worden ingehuurd die niet onder de Nederlandse belastingwetgeving vallen, dan worden de voor de ondersteuning geldende maximale uurtarieven verlaagd met het voor dat land geldende aanvaardbaarheidspercentage van het zorgkantoor.
Na ontvangst van het toekenningsbesluit heeft de cliënt drie maanden de tijd om het pgb te gaan besteden waarvoor het bedoeld. Indien het pgb niet binnen drie maanden is besteed dan wordt er contact opgenomen met de cliënt om te informeren naar de stand van zaken. Indien nodig wordt de cliënt alsnog de mogelijkheid geboden om de voorziening in een andere verstrekkingsvorm te ontvangen.
Artikel 12a. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen of pgb’s.
De bijdragen voor maatwerkvoorzieningen of pgb, zijn gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste € 19,00 per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet, hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 of het volgende lid geen of een lagere bijdrage is verschuldigd. Bij ministeriële regeling kan het bedrag per bijdrageperiode jaarlijks worden geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex.
Een cliënt is een bijdrage verschuldigd in de kosten voor het gebruik van collectief vervoer, ter hoogte van het regulier OV-tarief zoals laatstelijk op 11 december 2018 vastgesteld door het college van B&W. Wijzigingen in deze reizigerstarieven concessie busvervoer Almere worden vastgesteld en kenbaar gemaakt door het college.
Bij het verblijf in beschermd wonen is de maximale eigen bijdrage verschuldigd. De hoogte hiervan wordt vastgesteld op grond van het inkomen volgens de landelijke normen die hiervoor gelden. De eigen bijdrage wordt berekend en geïnd door het Centraal Administratiekantoor (CAK). Bij verblijf in de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en in begeleid wonen (niet zelfstandig) is een maximale eigen bijdrage verschuldigd indien een persoon van 18 jaar of ouder langer dan één etmaal gebruik maakt van deze 24-uurs verblijfsvoorzieningen. Vaststelling en inning van deze eigen bijdrage is opgedragen aan de opvanginstellingen. De hoogte van de eigen bijdrage zal nooit de werkelijke kostprijs of feitelijke woonlasten te boven mogen gaan. Bij verblijf in de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en in begeleid wonen (niet zelfstandig) dient een persoon minimaal zak en kleedgeld over te houden plus de nominale premie ziektekosten minus de zorgtoeslag en waar nodig geld voor voeding (Nibud norm).
De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
Artikel 13. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
Artikel 15. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 15a. Opschorting betaling uit het pgb.
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van betalingen uit het pgb als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.
Artikel 15b. Onderzoek naar kwaliteit en recht- en doelmatigheid maatwerkvoorzieningen en pgb’s.
Het college onderzoekt periodiek, al dan niet steekproefsgewijs, het gebruik van maatwerkvoorzieningen en pgb’s met het oog op de beoordeling van de kwaliteit en recht- en doelmatigheid daarvan.
Artikel 16. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Een mantelzorger die zorgt voor een inwoner van Almere komt in aanmerking voor mantelzorgwaardering. Onder mantelzorger wordt verstaan een persoon die zorg verricht welke voldoet aan de volgende omschrijving: zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden van diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie. Het gaat daarbij om het geven van meer dan gebruikelijke zorg, meer dan acht uur per week, gedurende tenminste drie maanden aaneengesloten, gelegen tussen 1 oktober van het voorgaande kalenderjaar en 1 oktober van het lopende kalenderjaar.
Aanvragen voor de mantelzorgwaardering dienen vóór 1 oktober van het lopende kalenderjaar door de gemeente te zijn ontvangen. Aanvragen kunnen enkel worden gedaan door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Enkel volledig ingevulde en tijdig ontvangen formulieren worden in behandeling genomen.
Het overblijvende bedrag wordt gedeeld door het aantal personen ouder dan 18 jaar dat voor de mantelzorgwaardering in aanmerking komt. Dit bedrag wordt naar beneden afgerond tot het bedrag waarvoor een VVV-bon beschikbaar is zulks met dien verstande dat dit bedrag niet hoger zal zijn dan € 200, = (tweehonderd euro).
Artikel 17. Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
Het college kan in overeenstemming met het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.
Artikel 18. Verhouding prijs en kwaliteit levering dienst door derden
Artikel 21. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college stelt ingezetenen, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Onderdeel van deze evaluatie is een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.