Organisatie | Brielle |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen. |
Citeertitel | Verordening kwijtschelding 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening kwijtschelding 2018 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 19-12-2017 | Z12185 |
De raad van de gemeente Brielle;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 november 2017;
gelet op: artikel 255 van de Gemeentewet, de Nadere regels kwijtschelding gemeentelijke en waterschapsbelastingen, alsmede artikel 28, eerste lid, onder b, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;
overwegende dat het gewenst is om regels te stellen voor het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen;
vast te stellen de navolgende:
Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen en heffingen.
Artikel 1. Uitgesloten van kwijtschelding
Bij de invordering van de volgende belastingen en heffingen wordt geen kwijtschelding verleend voor:
Artikel 2. Percentage kosten van bestaan
Bij de invordering van de volgende belastingen en heffingen, zoals bedoeld in artikel 1, wordt in afwijking van artikel 16, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100 percent:
Artikel 3. Kwijtschelding in geval van een natuurlijk persoon die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent
Met betrekking tot een natuurlijke persoon die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent die een verzoek om kwijtschelding indient, is in plaats van de afdelingen 3 en 4 van hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing de afdeling 2 van hoofdstuk II van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990, ten aanzien van de in artikel 2 genoemde belastingen en heffingen die geen (geheel of gedeeltelijk) verband houden met de uitoefening van dat bedrijf of beroep.