Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nuth

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nuth houdende regels omtrent participatie Participatieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Nuth 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNuth
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Nuth houdende regels omtrent participatie Participatieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Nuth 2018
CiteertitelParticipatieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Nuth 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 8a, eerste lid, van de Participatiewet
  2. artikel 8a, tweede lid, van de Participatiewet
  3. artikel 10b, vijfde lid, van de Participatiewet
  4. artikel 10b, zevende lid, van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201801-01-2021nieuwe regeling

19-12-2017

gmb-2017-232282

Z.16865 INT.21037

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nuth houdende regels omtrent participatie Participatieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Nuth 2018

De raad van de gemeente Nuth

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017 (kenmerk Z.16865/INT.21039);

gelet op de artikelen 8a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid, en 10b, vijfde lid en zevende lid, van de Participatiewet;

besluit vast te stellen de Participatieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Nuth 2018.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      doelgroep: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet;

    • b.

      korte afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs mogelijk binnen één jaar;

    • c.

      grote afstand tot de arbeidsmarkt: deelname aan de arbeidsmarkt is redelijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar;

    • d.

      wet: Participatiewet;

Hoofdstuk 2. Opdracht DB

Artikel 2. Algemene voorzieningen

  • 1.

    Het DB kan aan belanghebbenden voorzieningen bij participatie bieden voor zover deze voorzienin-gen door het DB voor de participatie noodzakelijk worden geacht. Deze kunnen onder meer bestaan uit:

    • a)

      beschut werk

    • b)

      ondersteuning bij leer-werk traject;

    • c)

      persoonlijke ondersteuning;

    • d)

      loonkostensubsidie zoals bedoeld in artikel 10d van de wet;

    • e)

      premies en persoonsgebonden stimuleringsbudget;

    • f)

      detacheringsbanen;

    • g)

      werkervaringsplaats;

    • h)

      sociale activering;

    • i)

      scholing;

  • 2.

    Het DB maakt een afweging van de individuele mogelijkheden, omstandigheden, functionele beper-kingen, competenties en capaciteiten van een belanghebbende, en biedt aan de hand van deze af-weging ondersteuning aan belanghebbende. De omstandigheden hebben in elk geval betrekking op de zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsi-die of gebruik maakt van de voorziening beschut werk. Onder zorgtaken wordt in ieder geval ver-staan:

    • a)

      de opvang van ten laste komende kinderen tot 5 jaar;

    • b)

      de noodzakelijkheid van het verrichten van mantelzorg.

  • 3.

    Het DB kan bij het bepalen van de wijze waarop de ondersteuning wordt vormgegeven, prioriteiten stellen in verband met de beschikbare financiële middelen alsmede de maatschappelijke, economi-sche en conjuncturele ontwikkelingen.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in het vijfde lid draagt het DB zorg voor een evenwichtige verdeling van de middelen over de doelgroep zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 onderdeel a van de wet.

  • 5.

    Het DB doet jaarlijks eenmaal, of zoveel vaker aan de gemeenteraad verslag over de doeltreffend-heid van het beleid.

Artikel 3. Voorwaarden voorzieningen

  • 1.

    Het DB stelt ter nadere uitvoering van deze verordening beleidsregels vast/een beleidsplan vast waarin wordt vastgelegd welke voorzieningen, waaronder ondersteunende voorzieningen, het DB in ieder geval kan aanbieden en de voorwaarden die daarbij gelden, voor zover daarover geen be-palingen in deze verordening zijn opgenomen.

  • 2.

    Het DB kan een voorziening beëindigen als:

    • a.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de IOAW of de artikelen 13 en 37 van de IOAZ niet na-komt;

    • b.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt waar-bij geen gebruik wordt gemaakt van een in deze verordening genoemde voorziening, tenzij het een persoon betreft als bedoeld in artikel 7 lid 1 onderdeel a onder 2 van de wet;

    • d.

      naar het oordeel van het DB de voorziening onvoldoende bijdraagt aan arbeidsinschakeling;

    • e.

      de voorziening naar het oordeel van het DB niet meer geschikt is voor de persoon die gebruik maakt van de voorziening;

    • f.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet naar behoren gebruik maakt van de aangebo-den voorziening;

    • g.

      de persoon die aan de voorziening deelneemt niet meer voldoet aan de voorwaarden die in deze verordening worden gesteld om in aanmerking te komen voor die voorziening.

  • 3.

    Het DB kan, in aanvulling op de verplichtingen die zijn verbonden aan de inkomensvoorziening waar een belanghebbende aanspraak op maakt, nadere verplichtingen verbinden aan het besluit tot het aanbieden van een voorziening.

Artikel 4. Scholing

  • 1.

    Het DB kan een persoon die behoort tot de doelgroep een scholingstraject aanbieden indien dit noodzakelijk wordt geacht voor duurzame arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op personen als bedoeld in artikel 7 lid 3 onderdeel a van de wet.

  • 3.

    Nadere regels ten aanzien van deze voorziening worden door het DB vastgelegd in beleidsregels.

Artikel 5. Beschut werk

  • 1.

    Het DB biedt de voorziening beschut werk aan een persoon aan van wie is vastgesteld dat deze alleen in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidspar-ticipatie heeft en deze persoon:

    • a.

      behoort tot de doelgroep; of

    • b.

      een persoon is aan wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een uitkering ver-strekt.

  • 2.

    Om de in artikel 10b lid 1 van de wet bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken, biedt het DB de volgende voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling aan:

    • a.

      persoonlijke ondersteuning en/of

    • b.

      fysieke werkplekaanpassingen en/of

    • c.

      loonkostensubsidie zoals bedoeld in artikel 10d van de wet.

  • 3.

    Het DB biedt een maatwerk voorziening gericht op arbeidsinschakeling aan tot het moment waarop de dienstbetrekking beschut werk aanvangt.

Artikel 6. Persoonlijke ondersteuning

Aan een persoon die behoort tot de doelgroep kan het DB persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van structurele begeleiding als hij zon-der persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 7. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2015 wordt ingetrokken per 1 januari 2018.

  • 2.

    De voor de intrekking van de Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2015 toegekende voor-zieningen worden gehandhaafd voor de duur waarvoor zij zijn toegekend.

  • 3.

    Het DB kan na afloop van de in het tweede lid bedoelde periode besluiten dat een voorziening ver-der wordt voortgezet.

  • 4.

    De Participatieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2015 blijft van toepassing ten aanzien van een voortgezette voorziening als bedoeld in het derde lid.

Artikel 8. Hardheidsclausule

Het DB kan, indien de toepassing van bepalingen in deze verordening in de individuele situatie tot onbil-lijkheden van overwegende aard leidt, voor zover het de bevoegdheid betreft die voortvloeit uit deze verordening, afwijken van deze verordening.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Participatieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Nuth 2018.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2017.

De raad van de gemeente Nuth.

De griffier,

De voorzitter,

Toelichting  

Algemeen

Er is gekozen voor een algemene, globale verordening. Dit heeft te maken met de aard van de opdracht die de raad heeft gekregen, te weten het bij verordening regels stellen waarin het beleid van de gemeente ten aanzien van haar re-integratietaak wordt neergelegd. Hieruit moet onder andere blijken dat er aandacht is voor de in de Participatiewet onderscheiden doelgroepen en de daarbinnen te onderscheiden subgroepen. Dit leent zich niet tot het formuleren van gedetailleerde regels die op iedere situatie van toepassing zijn. Immers, re-integratie is maatwerk. Het is helemaal afhankelijk van iemands mogelijkheden en beperkingen wat in het concrete geval een passend re-integratietraject is. Daarom wordt aan het DB van Kompas de bevoegdheid gegeven om op een aantal punten eigen afwegingen te maken. Artikel 10 van de Participatiewet bepaalt dat personen uit de doelgroep aanspraak hebben op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de door het DB noodzakelijk geachte voorziening binnen de kaders van de Participatieverordening. Daarom is ervoor gekozen in de verordening de voorzieningen vast te leggen die het DB in ieder geval kan aanbieden.

Met betrekking tot de volgende voorzieningen is de gemeenteraad verplicht om regels op te nemen in deze verordening:

 

  • persoonlijke ondersteuning (artikelen 8a, eerste lid, onderdeel a, en 10, eerste lid, van de Participatiewet);

  • scholing of opleiding als bedoeld in artikel 10a, vijfde lid, van de Participatiewet (artikel 8a, eerste lid, onderdeel c, en tweede lid, onderdeel c, van de Participatiewet);

  • de premie, bedoeld in artikel 10a, zesde lid, Participatiewet (artikel 8a, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid, onderdeel b, van de Participatiewet); en

  • participatievoorziening beschut werk als bedoeld in artikel 10b van de Participatiewet (artikelen 8a, eerste lid, onderdeel e, en 10b, vierde lid, van de Participatiewet).

 

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.

 

Artikel 1.Begrippen

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.

 

Doelgroep

De doelgroep wordt gevormd door personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de Participatiewet. Het betreft:

  • -

    die algemene bijstand ontvangen;

  • -

    personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onderdeel b, 35, vierde lid, onderdeel b, en 36, derde lid, onderdeel b, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA) tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d is verleend;

  • -

    personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • -

    personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (hierna: ANW);

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (hierna: IOAW);

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (hierna: IOAZ);

  • -

    Niet uitkeringsgerechtigden.

  

Artikel 2

Op grond van artikel 8a, tweede lid, onderdeel a, van de Participatiewet moet de gemeenteraad in de verordening de verdeling van de voorzieningen over personen vastleggen, waarbij rekening wordt gehouden met de omstandigheden en de functionele beperkingen van die personen. Hierin ligt besloten dat de gemeenteraad ook rekening houdt met de omstandigheden en functionele beperkingen van personen met een handicap. Dit is in overeenstemming met het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. De doelstelling van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid en het bevorderen van de eerbiediging van hun inherente waardigheid. In dit artikel is aan het voorgaande uitvoering gegeven.

 

Artikel 2 lid 1

 

a. Beschut werk

Voor een nadere toelichting zie artikel 5.

 

b. Leer-werk plek

Personen uit de doelgroep kunnen in aanmerking komen voor de voorziening ondersteuning bij leer-werktrajecten. Het DB moet dan wel van oordeel zijn dat een leer-werktraject nodig is en de ondersteuning nodig moet zijn voor het volgen van dat leer-werktraject. Dit is geregeld in artikel 10 en volgt uit artikel 10f van de Participatiewet. Artikel 10f van de Participatiewet bepaalt voorts dat het DB uitsluitend ondersteuning bij een leer-werktraject kan aanbieden aan personen:

  • van zestien of zeventien jaar van wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet 1969, nog niet is geëindigd, of

  • van achttien tot 27 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald.

 

De voorziening ondersteuning bij leer-werktrajecten is inzetbaar voor jongeren van zestien of zeventien jaar oud die dreigen uit te vallen uit school, maar middels een leer/werktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. Om te voorkomen dat jongeren onnodig uitvallen, wordt de mogelijkheid geboden extra ondersteuning te bieden. Deze voorziening kan ook worden ingezet ter voorkoming van schooluitval bij jongeren van achttien tot 27 jaar die door een leer-werktraject alsnog een startkwalificatie kunnen behalen. Er wordt vanuit gegaan dat het mogelijk is een leerwerktraject

aan te bieden aan personen die voldoen aan het bepaalde in de artikelen 10 en 10f van de Participatiewet, in afwijking van artikel 7, derde lid, onder a, van de Participatiewet.

 

c. Persoonlijke ondersteuning

Voor een nadere toelichting zie artikel 6

 

d. Loonkostensubsidie

Het doel van de loonkostensubsidie is het bieden van compensatie voor het feit dat voor een persoon ten minste het wettelijk minimumloon moet worden betaald, terwijl de werkgever een persoon (nog) niet ten volle kan inzetten. Zo kan het DB een loonkostensubsidie aan de werkgever verstrekken om tijdelijk het verschil in arbeidsproductiviteit te compenseren en zo de re-integratie van de bijstandsgerechtigde te bewerkstelligen.

 

e. Premies en persoonsgebonden stimuleringsbudget

Een premie dient ertoe belanghebbenden te stimuleren tot het aanvaarden van een baan. Met het persoonsgebonden stimuleringsbudget (PSB) kan het DB aan personen die een uitkering ontvangen op grond van de wet en die werkzaamheden verrichten binnen een project die ten goede komen aan de maatschappij, een premie maatschappelijke participatie toekennen in de vorm van een persoonsgebonden stimuleringsbudget. Het PSB wordt in essentie ingezet als een stimuleringspremie. Vooral gericht op het stimuleren en realiseren van kansvergroting op uitstroom naar regulier werk. Hiertoe kan door belanghebbende individueel, zélf voorgesteld maatwerk worden ingezet.