Organisatie | Barendrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van Hondenbelasting 2018 |
Citeertitel | Verordening Hondenbelasting 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 226 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 19-12-2017 |
De raad van de gemeente Barendrecht;
overwegende dat de gemeenteraad de Begroting 2018 vaststelt;
dat de verordening en de bijbehorende tarieventabel voor 2018 dient te worden vastgesteld door de gemeenteraad;
dat de vaststelling geschiedt in overeenstemming met de Begroting 2018;
gelet op de artikel 226 van de Gemeentewet;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 oktober 2017;
gelet op het advies van de commissie Planning en Control van 27 november 2017;
Onder de naam “hondenbelasting” wordt een directe belasting geheven terzake van het houden van een hond binnen de gemeente.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.
De belasting wordt niet geheven voor honden:
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;
De belasting als bedoeld in artikel 1 van deze verordening, wordt geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
De belastingplichtige is verplicht van wijzigingen in het aantal honden dat hij houdt, of indien een vrijstelling niet meer van toepassing is, op een juiste wijze aangifte te doen, binnen 6 weken na datum van de wijziging. Dit geldt tevens voor wijzigingen die van invloed kunnen zijn op verkregen vrijstellingen.
Indien geen aangifte is gedaan voor het houden van een hond of ter zake van het wijzigen van het aantal honden of het vervallen van de vrijstelling, waardoor de belasting hoger wordt, kan aan de houder een aanslag worden opgelegd. De verschuldigde belasting wordt berekend als ware de belastingplichtige de houder van deze hond gedurende het gehele belastingtijdvak, tenzij anders blijkt.
De belastingplichtige dient ervoor zorg te dragen dat, indien de hond zich op de openbare weg bevindt, de penning als bedoeld in lid 1, duidelijk zichtbaar om de hals van de hond wordt gedragen. Bij het niet dragen van de penning kan aan de houder van de hond een verzuimboete worden opgelegd, die wordt geheven naar het boetebedrag, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingtijdvak vermindert, kan ontheffing worden aangevraagd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.
Tarieventabel Hondenbelasting 2018
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2018
Inwerkingtreding en citeertitel