Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
De Fryske Marren

Verordening Jeugdhulp gemeente De Fryske Marren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDe Fryske Marren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Jeugdhulp gemeente De Fryske Marren
CiteertitelVerordening Jeugdhulp De Fryske Marren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.9 van de Jeugdwet
  2. artikel 2.10 van de Jeugdwet
  3. artikel 2.12 van de Jeugdwet
  4. artikel 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-12-2017nieuwe regeling

20-12-2017

gmb-2017-231870

2017/104

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Jeugdhulp gemeente De Fryske Marren

De raad van de gemeente De Fryske Marren;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 december 2017

 

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid van de Jeugdwet;

 

overwegende dat

• de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd;

• het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

• het noodzakelijk is om regels vast te stellen over:

- de door het college te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen;

- met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

- de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

- de wijze waarop, onder welke voorwaarden en de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;

- bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;

- regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

 

besluit vast te stellen de Verordening Jeugdhulp gemeente De Fryske Marren.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • algemene of overige voorziening: een vrij-toegankelijke voorziening zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid van deze verordening, waarvoor geen beschikking door het college wordt afgegeven;

  • andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, anders dan in het kader van de Jeugdwet;

  • individuele voorziening: een op de jeugdige of zijn ouders toegesneden, niet vrij-toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid van deze verordening, en waarvoor het college al dan niet een verwijzing afgeeft;

  • intensiteit: de intensiteit geeft de zwaarte aan van de behandeling, begeleiding of ondersteuning;

  • jeugdhulp: hulp als bedoeld in artikel 1.1. van de wet;

  • jeugdhulpaanbieder: de aanbieder zoals bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • jeugdige: de persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. In de volgende situaties kan het ook een persoon in de leeftijd van 18 tot en met 23 jaar betreffen:

    - als er voor het bereiken van de leeftijd van 18 jaar conform de Jeugdwet door de verwijzer is bepaald dat voortzetting of hervatting van reeds (eerder) ingezette jeugdhulp noodzakelijk is;

    - als in het kader van een strafrechtelijke beslissing door de rechter bepaald is dat (hoog) specialistische jeugdhulp noodzakelijk is;

    - als door de gemeente bepaald is dat de inzet van (hoog)specialistische jeugdhulp noodzakelijk is, bij een jeugdige die niet in aanmerking komt voor jeugdhulp in het kader van de Jeugdwet, geen aanspraak kan maken op de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet en waarvoor ondersteuning in het kader van de Wmo niet passend is.

  • hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet; niet zijnde informatie en advies;

  • ondersteuningsprofiel: een algemeen geformuleerd profiel binnen specialistische jeugdhulp dat de aard van de ondersteuningsbehoefte weergeeft. Er zijn binnen specialistische jeugdhulp 10 ondersteuningsprofielen gedefinieerd;

  • traject: een traject omvat alle ondersteuning die een jongere en/of het gezin nodig heeft in een bepaalde situatie;

  • ouder: de ouder zoals bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college toegekend budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • wet: Jeugdwet.

 

Artikel 2. Nadere regels

Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze verordening, kan het college binnen de kaders van deze verordening nadere regels stellen.

 

Artikel 3. Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende vormen van jeugdhulp zijn zonder voorafgaand onderzoek beschikbaar:

Algemene voorzieningen:

  • a.

    preventieve jeugdhulp, waaronder publieke jeugdgezondheidszorg;

  • b.

    toegang en toeleiding en lichte generalistische ambulante ondersteuning (sociale wijkteams en POH-Jeugd).

    • 2.

      Voor de volgende vormen van ondersteuning is voorafgaand onderzoek nodig:

Individuele voorzieningen:

  • a.

    Dyslexiezorg;

  • b.

    Jeugdbescherming;

  • c.

    Jeugdreclassering;

  • d.

    Pleegzorg;

  • e.

    Hoogspecialistische jeugdhulp;

  • f.

    Specialistische jeugdhulp: specialistische jeugdhulp wordt op basis van een ondersteuningsprofiel en in de vorm van een traject geboden. Verblijf wordt altijd in combinatie met een ondersteuningsprofiel verstrekt en kan niet apart verstrekt worden. Binnen specialistische Jeugdhulp zijn de volgende ondersteuningsprofielen vastgesteld:

    • 1.

      Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdige en verbeteren van gezinscommunicatie;

    • 2.

      Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden ouders plus hulp vanwege kind eigen problematiek;

    • 3.

      Behoefte aan vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van ouders met een beperking;

    • 4.

      Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden voor ouders met eigen problematiek plus hulp voor de jeugdige bij zijn ontwikkeling;

    • 5.

      Behoefte aan het verminderen problematiek en verbeteren van het functioneren jeugdige door middel van zorg en behandeling;

    • 6.

      Behoefte aan het leren van vaardigheden en verbeteren van functioneren voor jeugdige, rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid jeugdige;

    • 7.

      Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking;

    • 8.

      Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking en gedragsproblematiek;

    • 9.

      Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking;

    • 10.

      Behoefte aan leren van vaardigheden en verbeteren functioneren voor 0-6 jarige binnen het gezin. Rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouders en waarborgen veiligheid van het jonge kind.

 

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2.

    Jeugdhulpaanbieders treden voorafgaand aan de te verlenen inzet van jeugdhulp in overleg met de gemeente over de ondersteuning rondom jeugdige en gezin.

  • 3.

    Ingeval de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking.

 

Artikel 5. Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen en ouders met een hulpvraag kunnen het college verzoeken om toeleiding van een door het college bij besluit te verlenen individuele voorziening.

  • 2.

    Het college stelt bij nadere regeling regels vast met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.

 

Artikel 6. Individuele voorziening

  • 1.

    Een individuele maatwerkvoorziening kan in de vorm van zorg in natura (hierna: ZIN) of een persoonsgebonden budget (pgb).

  • 2.

    In aanvulling op lid 1 kan een pgb alleen worden toegekend door het sociaal wijkteam.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 wordt geen pgb toegekend voor dyslexiezorg, pleegzorg en hoogspecialistische jeugdhulp.

 

Artikel 7. Beschikking

  • 1.

    In de volgende gevallen verstrekt het college in ieder geval een beschikking:

    • a.

      bij verstrekking van een pgb;

    • b.

      bij weigering van een aanvraag voor een individuele voorziening;

    • c.

      bij een verzoek van de jeugdige of zijn ouders om een beschikking te ontvangen.

 

Artikel 8. Persoonsgebonden budget (pgb)

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 2.

    De hoogte van een pgb:

    • a.

      is gebaseerd op een door de jeugdige en/of zijn ouders opgesteld persoonlijk budgetplan over hoe zij het pgb gaan besteden;

    • b.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen;

    • c.

      bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura

  • 3.

    Het pgb-tarief bedraagt 100% van het tarief voor zorg in natura.

  • 4.

    Het college bepaalt bij nadere regels over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

  • 5.

    Het college bepaalt bij nadere regels onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.

 

Artikel 9. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb;

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd;

    • f.

      een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    Als het college een beslissing op grond van het tweede lid heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

 

Artikel 10. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

  • 1.

    Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met de deskundigheid van het personeel van de aanbieder en de arbeidsvoorwaarden

  • 2.

    Het college kan bij nadere regeling aanvullende eisen stellen die gelden voor een goede verhouding tussen prijs en kwaliteit.

 

Artikel 11. Vertrouwenspersoon

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon; in het geval daarvoor landelijke regelingen worden ontwikkeld, sluit het college daarbij aan.

  • 2.

    Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

 

Artikel 12. Klachtregeling

  • 1.

    Het college behandelt klachten van cliënten die betrekking hebben op de wijze van afhandeling en aanvragen als bedoeld in deze verordening, overeenkomstig de algemene klachtregeling van het college.

  • 2.

    Jeugdhulpaanbieders beschikken over een klachtenregeling.

  • 3.

    Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de klachtenregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders en een jaarlijks cliënten ervaringsonderzoek.

 

Artikel 13. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassingen van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 14 Overgangsbepaling

  • 1.

    De rechten en verplichtingen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze verordening gelden met betrekking tot een individuele voorziening waarvoor op grond van de Verordening jeugdhulp De Friese Meren een besluit is afgegeven, blijven gelden gedurende de looptijd van het besluit, dan wel tot het moment dat er op basis van een gewijzigde ondersteuningsbehoefte een nieuw besluit wordt genomen op grond van deze verordening.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening jeugdhulp De Friese Meren 2015, waarop nog niet is beslist bij het inwerking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.

 

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening jeugdhulp De Friese Meren 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp De Fryske Marren.

 

Aldus besloten door de raad van De Fryske Marren in zijn openbare vergadering van 20 december 2017.

de griffier, de voorzitter,

H.A. van Dijk-Beekman F. Veenstra