Organisatie | Veldhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Collegebesluit regeling terugvordering en verhaal 2018 Veldhoven |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | nieuwe regeling | 19-12-2017 |
datum college : 19 december 2017
onderwerp : Vaststellen regeling terugvordering en verhaal 2018 Veldhoven
Het college van Burgemeester en Wethouders van Veldhoven;
gelet op de artikelen 54 Participatiewet en 17 Ioaw/Ioaz;
gezien het advies van het college van 19 december 2017;
overwegende dat het college nadere invulling geeft aan de wijze waarop met de wettelijke bevoegdheden wordt omgegaan;
besluit vast te stellen de ‘Regeling terugvordering en verhaal sociaal domein 2018 Veldhoven’;
onder gelijktijdige intrekking van de ‘Regeling terugvordering en verhaal WIZ 2010’.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling worden de volgende afkortingen en begrippen gehanteerd:
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
verwijtbare vordering: vordering, die ontstaan is doordat in een bepaalde periode te veel of ten onrechte bijstand is verstrekt, waarbij er sprake is van verwijtbaar handelen of nalatigheid van de belanghebbende zelf maar waarbij geen sprake is van fraudevordering. Hieronder wordt onder andere verstaan:
Bijstand die op grond van artikel 52 Participatiewet is verstrekt in de vorm van een voorschot en die teruggevorderd wordt op grond van artikel 58 lid 2 aanhef sub d van de Participatiewet, belanghebbende na het ontvangen van het voorschot geen inlichtingen meer verstrekt om het definitieve recht op bijstand vast te stellen;
Onder kosten van bijstand of uitkering wordt verstaan: respectievelijk de door de gemeente betaalde loonbelasting en de premie voor de volksverzekeringen waarvoor het college dat de uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964, onderscheidenlijk de Wet financiering sociale verzekeringen, inhoudingsplichtige is, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premie volksverzekeringen.
Artikel 5 Terugvordering van gezinsleden/echtgenoten (partners)
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 59 Participatiewet.
Artikel 6 Terugvordering: bruto of netto
Burgemeester en wethouders vorderen in beginsel de vordering bruto van de debiteur terug, voor zover krachtens de Wet op de Loonbelasting 1964 af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen, evenals de te betalen vergoeding, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, niet verrekend kunnen worden met nog af te dragen loonbelasting, premies volksverzekeringen en vergoeding.
Burgemeester en wethouders vorderen de vordening netto van de debiteur terug, indien sprake is van een vordering die is ontstaan buiten toedoen van de debiteur en deze debiteur niet kan worden verweten dat de betaling van de schuld niet reeds in het kalenderjaar waarop deze betrekking heeft, is voldaan.
Artikel 7 Afzien van terug-/invordering wegens dringende reden
Indien hiertoe een dringende reden aanwezig is, wordt geheel of gedeeltelijk afgezien van terugvordering of invordering.
Artikel 8 Afzien van terugvordering wegens kruimelbedrag
Van het nemen van een terugvorderingsbesluit wordt afgezien indien het totaal terug te vorderen bedrag lager is dan € 150,- en het terug te vorderen bedrag niet het gevolg is van schending van de inlichtingenplicht.
Artikel 9 Afzien van invordering bij schuldenproblematiek
Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk afzien van invordering treedt niet in werking voordat een schuldregeling, als bedoeld onder het eerste lid tot stand is gekomen. Het besluit tot het geheel of gedeeltelijk afzien van invordering wordt ingetrokken of ten nadele van de debiteur gewijzigd indien:
Afzien van invordering als bedoeld onder het eerste en tweede lid is niet mogelijk ten aanzien van vorderingen welke door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt of geldleningen bij eigen woning als bedoeld in artikel 50 Participatiewet, behoudens voor zover die niet op dat goed of die goederen verhaald kunnen worden.
Artikel 10 Kwijtschelding niet-verwijtbare vordering na verloop van drie jaar
Ten aanzien van vorderingen welke niet zijn ontstaan als gevolg van schending van een inlichtingenplicht kan van verdere invordering afgezien indien de debiteur:
gedurende drie aaneengesloten jaren volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan (dan wel in totaal 36 aaneengesloten maanden heeft betaald), waarbij zijn gemiddelde inkomen in die periode de beslagvrije voet bedoeld in artikel 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan of overeenkomstig de vastgestelde draagkracht was; of
Afzien van verdere invordering als bedoeld in het eerste lid vindt niet plaats ten aanzien van vorderingen welke door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt of geldleningen bij eigen woning als bedoeld in artikel 50 Participatiewet, behoudens voor zover die niet op dat goed of die goederen verhaald kunnen worden.
Artikel 11 Kwijtschelding verwijtbare vordering na verloop van tien jaar
Ten aanzien van vorderingen welke zijn ontstaan als gevolg van schending van een inlichtingenplicht is het bepaalde in artikel 10 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat een termijn van:
Artikel 14 Indexering verhaalsbijdrage
De vastgestelde verhaalsbijdrage wordt jaarlijks met ingang van 1 januari geïndexeerd met het percentage, bedoeld in artikel 402a, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, waarmee bedragen voor levensonderhoud worden verhoogd. Als maximum geldt de maximaal verstrekte bruto kosten van bijstand van de maand, waarover de verhaalsbijdrage is verschuldigd.
Als echtgenoten of gewezen echtgenoten onderling hebben bepaald dat na echtscheiding (of scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk) de één tegenover de ander in het geheel geen alimentatie verschuldigd is, kan het college toch de kosten van bijstand op de onderhoudsplichtige verhalen.
Artikel 17 Afzien van verhaal bij dringende reden
Indien, gelet op de omstandigheden van degenen op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, een dringende reden aanwezig is wordt afgezien van het opleggen van een verhaalsbijdrage.
Artikel 18 Afzien van verhaal bij schuldenproblematiek
Artikel 9, eerste lid aanhef onder b, c en d, derde en vierde lid is van overeenkomstige toepassing op verhaal van kosten van bijstand, voor zover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen, die op het moment van het besluit opeisbaar zijn.
Indien bij beëindiging van de onderhoudsplicht van debiteur, het totaal van het nog te verhalen bedrag minder dan €300,- bedraagt, wordt afgezien van verhaal.
Artikel 20 Kwijtschelding achterstallige verhaalsbijdrage na einde onderhoudsplicht
Bij een achterstallige verhaalsbijdrage na einde onderhoudsplicht:
gedurende 3 aaneengesloten jaren volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan (dan wel in totaal 36 aaneengesloten maanden heeft betaald), waarbij het gemiddelde inkomen van de debiteur in die periode de beslagvrije voet bedoeld in artikel 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet te boven is gegaan of overeenkomstig de vastgestelde draagkracht was; of
Artikel 21 Heronderzoek verhaal
Tenminste één keer per 18 maanden verricht het College onderzoek naar de draagkracht voor het voldoen van een verhaalsbijdrage. Indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven stelt het College als gevolg van dit onderzoek de betalingsverplichting gewijzigd vast.
HOOFDSTUK 5 VERREKENING EN AFLOSSING
Artikel 22 Verrekening vordering
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot verrekening als bedoeld in de artikelen 58, vierde lid Participatiewet, 25, vierde lid, 28, derde, zesde onder a en zevende lid Ioaw/Ioaz.
Artikel 23 Vaststelling aflossingsbedrag bij niet-actieve debiteur
Indien betaling ineens binnen 6 weken niet mogelijk is, dan treffen burgemeester en wethouders met de debiteur een zodanige betalingsregeling dat de vordering volledig en binnen een redelijke termijn wordt terugbetaald. Indien een betalingsregeling, als bedoeld in het vorige lid, niet tot stand komt of kan komen, dan vindt een draagkrachtonderzoek plaats. Voor de bepaling van de afloscapaciteit wordt, in elk geval, de beslagvrije voet, als bedoeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in acht genomen.
Indien de debiteur niet bereid is een minnelijke betalingsregeling te treffen of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt en/of verrekening niet mogelijk is, dan wordt het terugvorderingsbesluit c.q. dwangbevel ten uitvoer gelegd, door middel van vereenvoudigd derdenbeslag of ter executie overgedragen aan een incassobureau/gerechtsdeurwaarder.
Artikel 25 Aanmaning en vergoeding
Voor de aanmaning als bedoeld in artikel 4:112 Algemene wet bestuursrecht wordt een vergoeding in rekening gebracht bij de debiteur. De vergoeding wordt berekend volgens artikel 4:113 Algemene wet bestuursrecht.
Ten aanzien van een debiteur die op 1 januari 2018 een aflossingsverplichting heeft en nakomt, blijven de oude nadere regels tot 1 juli 2018 van toepassing, tenzij op basis van dit nieuw beleid een voordeel voor hem optreedt ten opzichte van het oude beleid. In dat geval komt de debiteur bij het eerstvolgende heronderzoek in aanmerking voor toepassing van deze nieuwe nadere regels.