Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Emmen

Bomenverordening gemeente Emmen 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEmmen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBomenverordening gemeente Emmen 2007
CiteertitelBomenverordening gemeente Emmen 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpOpenbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200831-12-2011nieuwe regeling

20-12-2007

Zuidenvelder, Emmen officieel, Do 27 december 2007

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenverordening gemeente Emmen 2007

De raad van de gemeente Emmen;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. , nummer: ;

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

 

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de navolgende verordening tot wijziging van de Bomenverordening gemeente emmen 2007 (2e wijziging):

 

Hoofdstuk I: Het bewaren van houtopstanden

 

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Artikel 2: Kapverbod

Artikel 3: Aanvraag vergunning

Artikel 4: De vergunning

Artikel 5: Weigeringsgronden

Artikel 6: Herplant-/instandhoudingsplicht

Artikel 7: Schorsing

Artikel 8: Spoedeisend belang

Artikel 9: Afstemmen vergunningen

Artikel 10: Aanschrijving verwijderen houtopstand

Artikel 11: Bescherming gemeentebomen

Artikel 12: Schadevergoeding

 

Hoofdstuk II: Iepziekte

Artikel 13: Bestrijding van de iepziekte

 

Hoofdstuk III: Monumentale bomen en waardevolle houtopstanden

Artikel 14: Monumentale bomen en waardevolle houtopstanden

 

Hoofdstuk IV: Straf- en slotbepalingen

Artikel 15: Strafbepalingen

Artikel 16: Opsporing

Artikel 17: Toezicht

Artikel 18: Overgangsbepalingen

Artikel 19: Slotbepalingen

Artikelsgewijze toelichting

HOOFDSTUK I. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

1.1

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

 

a:

boom: een houtachtig, opgaand en overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 30 centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam;

 

b:

houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder sub. a genoemde minimale dwarsdoorsnede.

 

c:

monumentale boom:bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere functie voor de omgeving.

 

d:

waardevolle boom: een boom die minimaal 50 jaar oud is, die in goede conditie verkeerd, waarvan de vorm zodanig is dat deze karakteristiek is voor zijn soort en waarbij de boom ruimtelijk dan wel in ecologische zin medebepalend is voor het karakter en/of beeld van zijn omgeving.

 

e:

vellen: rooien, kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

 

f:

rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand.

 

g:

kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand.

 

h:

kandelaberen/ het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met knotten: takstompen.

 

i:

dunning: velling ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand.

 

j:

herplantplicht: de plicht tot het planten van een houtopstand teneinde het verlies van een al dan niet met vergunning gevelde houtopstand te compenseren.

 

k:

bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet.

 

l:

boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

 

m:

bomen effect analyse(BEA): een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

 

n:

landbouwgrond: gronden in gebruik voor de landbouw als bedoeld in artikel 1 van de Landbouwwet.

 

o:

bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 : Kapverbod

  • 2.1

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.

     

  • 2.2

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt nietvoor het vellen van een houtopstand met een dwarsdoorsnede van de stam tot maximaal 30 centimeter op 1,3 meter boven maaiveld, mits deze houtopstand geen onderdeel uitmaakt van een opgelegde herplant- /instandhoudingsplicht volgens artikel 6 van deze verordening.

     

  • 2.3

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt ook nietvoor houtopstanden buiten de Bebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het betreft:

    • a.

      populieren en wilgen als wegbeplantingen en als éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      fruitbomen die op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd en windschermen om fruitboomgaarden;

    • c.

      fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand, die deel uitmaakt van een als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwonderneming welke niet gelegen is binnen de bebouwde kom ingevolge de Boswet, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

       

  • 2.4

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het regulier onderhoud;

    • b.

      het periodiek knotten of kandelaberen als cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten;

    • c.

      dunning van een houtopstand als uitvoering van het regulier onderhoud, waarbij de stamtalreductie maximaal 30% bedraagt;

    • d.

      het verwijderen van de Prunus serotina (Amerikaanse vogelkers/bospest).

Artikel 3: Aanvraag vergunning

3.

De vergunning moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd door of namens, dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

 

Artikel 4: De vergunning

  • 4.1

    De vergunning wordt verleend aan diegene, die overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van deze verordening een aanvraag heeft ingediend.

     

  • 4.2

    De vergunning wordt verleend indien er geen sprake is van de in artikel 5 genoemde weigeringsgronden.

     

  • 4.3

    Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 4.4

    De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      a.indien ter verkrijging daarvan onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      b.indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming, waarvoor de vergunning is vereist;

    • c.

      c.indien de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      d.indien de houder of zijn rechtsverkrijgende dit verzoekt.

       

  • 4.5

    Een vergunning als bedoeld onder lid 1 van dit artikel komt van rechtswege te vervallen, indien binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden daarvan geen of geen volledig gebruik is gemaakt.

Artikel 5: Weigeringsgronden

  • 5.1

    Het college kan de vergunning weigeren in het belang van:

    • -

      natuur- en milieuwaarden;

    • -

      landschappelijke waarden;

    • -

      cultuurhistorische waarden;

    • -

      waarden van stads- en dorpsschoon;

    • -

      waarden voor recreatie en leefbaarheid;

  • 5.2

    Een omgevingsvergunning voor een houtopstand kan worden geweigerd indien velling in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, de Flora- en Faunawet, de Vogel- en Habitatrichtlijn of andere regelgeving inzake natuurbescherming. Het bevoegd gezag kan hiervoor nadere voorwaarden stellen.

Artikel 6: Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 6.1

    Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant. Indien het beleid zoals dat is vastgelegd in een bestemmings-, bomen-, groen- of landschapsplan de te vellen houtopstand als waardevol omschrijft, wordt in principe een herplantplicht opgelegd.

     

  • 6.2

    Het bevoegd gezag kan bij het onder voorschrift verlenen van een vergunning tevens de boomwaarde betrekken.

     

  • 6.3

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

     

  • 6.4

    Wordt een verplichting als bedoeld in lid 1 en/of lid 3 opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald waar, op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen. Tevens kan worden bepaald dat op deze houtopstand een verbod tot vellen bestaat.

     

  • 6.5

    Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

     

  • 6.6

    Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een bomen effect analyse (BEA) in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen c.q. houtopstand.

     

  • 6.7

    Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan een vergunning tot vellen te verbinden voorschrift behoren het voorschrift elders, bij voorkeur in de directe omgeving van de velling, de herplant te doen plaats vinden.

     

  • 6.8

    Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolgers, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 7: Schorsing

Van de vergunning mag geen gebruik worden gemaakt tot het moment dat:

a. De bezwaar- of beroepstermijn ongebruikt is verstreken;

b. Indien bezwaar is ingediend tot het moment waarop op het bezwaar is beslist.

Artikel 8: Spoedeisend belang

Het college kan toestemming geven tot direct vellen, indien er sprake is van grote gevaarzetting of vergelijkbaar spoedeisend belang.

Artikel 9: Afstemmen vergunningen

(vervallen)

Artikel 10: Aanschrijving vellen houtopstand

Een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving of last van het college, dient met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 6 en 13 van deze verordening te worden geveld c.q. verwerkt.

Artikel 11: Bescherming gemeentebomen

Het is verboden om houtopstanden die eigendom zijn van de gemeente:

- te beschadigen, te bekladden of te beplakken;

- daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door of in opdracht van ambtenaren ter uitoefening van de hun opgedragen boomverzorgende taken.

- te voorzien van een of meer voorwerpen, deze er op, in of aan te brengen of anderszins aan te bevestigen.

Artikel 12: Schadevergoeding

Het bevoegd gezag beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17, van de Boswet.

HOOFDSTUK II: IEPZIEKTE

Artikel 13: Bestrijding van de iepziekte

  • 13.1

    Dit artikel verstaat onder:

    • a.

      iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi(Buism.) Nannf.(syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

    • b.

      iepespintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (March) en Scolytus pygmaeus.

       

  • 13.2

    Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar oplevert van verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepespintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;

    • c.

      de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

       

13.3

a.

Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voor- handen of in voorraad te hebben of te vervoeren;

 

b.

het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;

 

c.

Het college kan ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid gestelde verbod.

HOOFDSTUK III: MONUMENTALE BOMEN EN WAARDEVOLLE HOUTOPSTANDEN

Artikel 14: Monumentale bomen en waardevolle houtopstanden

  • 14.1

    De gemeente kan een lijst opstellen met monumentale bomen en waardevolle houtopstand waarvoor in beginsel geen kapvergunning wordt afgegeven, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

     

  • 14.2

    De in het eerste lid genoemde lijst bestaat uit door de Bomenstichting landelijk geregistreerde monumentale bomen, aangevuld met een lokaal overzicht van waardevolle houtopstand.

     

  • 14.3

    De regelmatig bij te werken lijst met monumentale bomen en waardevolle houtopstand omvat in ieder geval een voor ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale perceelnummer, de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van iedere houtopstand.

HOOFDSTUK IV: SLOTBEPALINGEN

Artikel 15: Strafbepalingen

(vervallen)

Artikel 16: Opsporing

(vervallen)

Artikel 17: Toezicht

(vervallen)

Artikel 18: Overgangsbepalingen

Aanvragen om een vergunning ingediend op een tijdstip gelegen voor de

inwerkingtreding van deze verordening waarop nog niet is beslist, worden in

behandeling genomen overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

Artikel 19: Slotbepalingen

  • 19.1

    Deze verordening wordt aangehaald als "Bomenverordening Gemeente Emmen 2007".

  • 19.2

    Zij treedt onmiddellijk in werking met ingang van de dag volgend op die van haar bekendmaking.

  • 19.3

    Op diezelfde datum vervalt de Bomenverordening gemeente Emmen vastgesteld in de openbare vergadering van 22 december 2005.

     

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2007.

de griffier,

de voorzitter,

 

 

 

 

H.D. Werkman

C. Bijl