Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oostzaan

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Oostzaan houdende belastingregels omtrent lijkbezorging Verordening lijkbezorgingsrechten 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOostzaan
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Oostzaan houdende belastingregels omtrent lijkbezorging Verordening lijkbezorgingsrechten 2018
CiteertitelVerordening lijkbezorgingsrechten 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening lijkbezorgingsrechten 2017.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 229 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-201701-01-2019nieuwe regeling

18-12-2017

gmb-2017-230060

259357

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Oostzaan houdende belastingregels omtrent lijkbezorging Verordening lijkbezorgingsrechten 2018

De Raad van de gemeente Oostzaan;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

21 november 2017 ;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

 

Besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2018.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de Algemene Begraafplaats;

  • b.

    graf: een zandgraf of urnengraf;

  • c.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • d.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • e.

    een particulier graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon conform de “verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) Oostzaan 2015”, het uitsluitend recht respectievelijk een gebruiksrecht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    algemeen graf; een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten;

  • g.

    kindergraf: een particulier graf, gelegen op het daartoe bestemde gedeelte van de begraafplaats, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon conform de “verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) Oostzaan 2015”, een gebruiksrecht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van een stoffelijk overschot van een kind;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • h.

    urnenveld: een veld bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen;

  • i.

    columbarium: een zuil met urnennissen bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen plaatsen van urnen of asbussen;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien;

  • k.

    buitengewone uren zijn alle uren die buiten normale werkuren vallen. Onder normale werkuren wordt verstaan maandag tot en met vrijdag van 09.00 uur tot 15.00 uur.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degenen op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    Het opgraven van een stoffelijk overschot of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    Een herbegraving die geschiedt in een particulier graf tegelijk met een begraving in hetzelfde graf, waarvoor reeds het recht wordt geheven volgens hoofdstuk 2 van de bijhorende tarieventabel;

  • c.

    Meer dan één (her)begraving die tegelijkertijd geschiedt in een particulier graf; hierbij wordt voor slechts één (her)begraving het recht geheven volgens hoofdstuk 6 van de bijbehorende tarieventabel;

  • d.

    Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een pasgeboren kind, dat tegelijk met dat van de moeder in een graf wordt begraven;

  • e.

    Het opgraven van een stoffelijk overschot van een pasgeboren kind in een algemeen graf waarvan de grafrusttermijn is verstreken.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel;

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar;

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.6 van de tarieventabel is het belastingjaar gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.3 en 4.4 van de tabel, worden geheven bij wege van aanslag;

  • 2.

    Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.3 en 4.4 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.3 en 4.4 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht;

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten onder 4.3 en 4.4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten als bedoeld in 4.3 en 4.4 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.3 en 4.4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de rechten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    In afwijking van het onder het eerste lid vermelde moeten de onder 4.3 tot en met 4.4 in de tarieventabel vermelde rechten in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening lijkbezorgingsrechten 2017” van 19 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, vierde lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

  • 3.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening lijkbezorgingsrechten 2018”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2017.

De Raad voornoemd,

De raadsgriffier,

Mw. E.H.M. Ouwehand-Brussel

de voorzitter,

R. Meerhof

Bijlage 1 Tarieventabel, behorende bij begraafplaatsen

 

Artikel

Omschrijving

Bedrag

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1

voor het verlenen van een gebruiksrecht op een particulier graf niet zijnde een kindergraf voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 1.695

1.2

voor het verlenen van een gebruiksrecht op een particulier graf niet zijnde een kindergraf, bijzondere ligging naar keuze op het oude gedeelte bij de kerk, voor ene periode van 20 jaar wordt geheven:

€ 2.315

1.3

voor het verlenen van een gebruiksrecht op een kindergraf, voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 992

1.4

voor het verlenen van een gebruiksrecht op een urnengraf voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 992

1.5

voor het verlenen van een gebruikersrecht op een urnen-nis in het columbarium voor een periode van 20 jaar, inclusief ongegraveerde naamplaat wordt geheven:

€ 1.393

1.6

voor elke verlening met een periode van 5 jaren wordt geheven een kwart van de rechten genoemd in 1.1,1.2,1.3,1.4 en 1.5

 

1.7

voor elke verlening met een periode van 10 jaren wordt geheven de helft van de rechten genoemd in 1.1,1.2,1.3,1.4 en 1.5

 

1.8

voor elke verlening met een periode van 20 jaren wordt geheven de rechten genoemd in 1.1,1.2,1.3,1.4 en 1.5

 

1.9

Voor het met terugwerkende kracht uitgeven als particulier graf waarvan de rechten inmiddels verlopen zijn, wordt aan rechten en onderhoudsbijdrage per jaar of deel van een jaar geheven. Daarnaast zijn te rekenen vanaf de datum van herstel, de kosten van verlening als bedoeld in 1.6 verschuldigd

€ 107

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1

Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een kind beneden één jaar in een particulier graf of algemeen graf wordt geheven (op buitengewone uren zoals op zaterdag wordt dit tarief met 50% verhoogd)

€ 330

2.2

Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een kind beneden twaalf jaar in een particulier graf of algemeen graf wordt geheven (op buitengewone uren zoals op zaterdag wordt dit tarief met 50% verhoogd)

€ 676

2.3

Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon van twaalf jaar of ouder, in een particulier graf of algemeen graf wordt geheven (op buitengewone uren zoals op zaterdag wordt dit tarief met 50% verhoogd)

€ 1.046

2.4

voor het begraven van een stoffelijk overschot op buitengewone uren wordt het recht als bedoeld in 2.1 tot en met 2.3 verhoogd met de helft, behalve wanneer de begraving in het belang van de openbare orde, gezondheid of rechterlijk gezag plaatsvindt

 

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1

voor het bijzetten van een asbus of urn in een particulier graf, op het urnenveld of in het columbarium wordt geheven (op zaterdag wordt dit tarief met 50% verhoogd)

€ 250

3.2

voor het bijzetten van een asbus op buitengewone uren (bijvoorbeeld op zaterdag) wordt het recht bedoeld in 3.1 verhoogd met de helft.

 

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1

voor het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag inzake het plaatsen van een steen, zerk of kruis op een particulier of algemeen graf of op een urnengraf wordt geheven

€ 110

4.2

voor het in behandeling nemen van een vergunningaanvraag inzake het afnemen van een steen, zerk of kruis op een particulier of algemeen graf of op een urnengraf wordt geheven

€ 110

4.3

Van rechthebbenden of gebruikers van graven op het nieuwe gedeelte van de begraafplaats wordt als jaarlijkse bijdrage in het algemeen onderhoud van de begraafplaats geheven

€ 132

4.4

Van rechthebbenden of gebruikers van graven op het oude gedeelte van de begraafplaats wordt als jaarlijkse bijdrage in het algemeen onderhoud van de begraafplaats geheven

€ 103

4.5

voor het onderhoud en beplanting op algemene graven per begraving wordt geheven: (dit is een bijdrage in de kosten van het algemeen onderhoud van de begraafplaats)

€ 550

4.6

de rechten als bedoeld in onderdeel 4.3 en 4.4 kunnen worden afgekocht voor bepaalde tijd door voldoening van een bedrag bepaald volgens onderstaande tabel. De afkoopsom bedraagt de waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen en wordt berekend door vermenigvuldiging van het jaarlijks belastingbedrag met de hierna te noemen factor:

 

4.6.1

10 jaren waarvoor wordt afgekocht: factor 8

 

4.6.2

20 jaren waarvoor wordt afgekocht: factor 16

 

4.6.3

50 jaren waarvoor wordt afgekocht: factor 40

 

4.6.4

indien afkoop plaatsvindt voor de komende 5 jaren, dan dient als vermenigvuldigingsfactor te worden aangemerkt het juist aantal jaren voor de afkoop. Indien voor meer dan 5 jaren afkoop plaatsvindt, dan dient als vermenigvuldigingsfactor 80% van het aantal jaren te worden genomen.

 

Hoofdstuk 5 Overschrijven van rechten

5.1

voor het overschrijven van het recht op een particulier graf, een kindergraf, een urnengraf of een urnen-nis in het columbarium wordt geheven

€ 25

Hoofdstuk 6 Opgraven, herbegraven, schudden, ruimen en verstrooien

6.1

voor het opgraven van een stoffelijk overschot wordt geheven

€ 779

6.2

voor het herbegraven van een stoffelijk overschot van een kind beneden één jaar, in een particulier graf of algemeen graf wordt geheven

€ 330

6.3

voor het herbegraven van een stoffelijk overschot van een kind beneden twaalf jaar, in een particulier graf of algemeen graf wordt geheven

€ 676

6.4

voor het herbegraven van een stoffelijk overschot van een persoon van twaalf jaar of ouder, in een particulier graf of algemeen graf wordt geheven

€ 1.046

6.5

voor het ruimen of schudden van een graf op verzoek van de rechthebbende wordt geheven

€ 779

6.6

Voor het verstrooien van as wordt op de verstrooiingsplaats per asbus geheven een bedrag van

€ 177

Hoofdstuk 7 Overige heffingen

7.1

voor het eenmaal luiden van de klok wordt geheven

€ 88

7.2

voor het tweemaal luiden van de klok wordt geheven

€ 131

7.3

voor een vaasje horende bij het urnennis in het columbarium wordt geheven

€ 99

7.4

voor het uitvoeren van werkzaamheden op verzoek van belanghebbende wordt geheven per kwartier

€ 17