Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Pijnacker-Nootdorp

Beleidsregels beoordeling individuele inkomenstoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePijnacker-Nootdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels beoordeling individuele inkomenstoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017
CiteertitelBeleidsregels beoordeling individuele inkomenstoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-2017Nieuwe regeling

05-12-2017

gmb-2017-229910

17INT12694

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels beoordeling individuele inkomenstoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

 

gezien het advies van de afdeling Beleid d.d. 5 december 2017;

 

gezien het advies van de Adviesraad Werk & Inkomen d.d. 20 november 2017;

 

gelet op artikel 36 van de Participatiewet;

besluit:

 

vast te stellen de volgende Beleidsregels beoordeling individuele inkomenstoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017:

 

Artikel 1. Uitzicht op inkomensverbetering

  • 1.

    Indien bij de beoordeling van een verzoek om een individuele inkomenstoeslag wordt vastgesteld, dat in de laatste 12 maanden van de referteperiode de uitkering is verlaagd vanwege weigering om mee te werken aan een onderzoek naar de arbeidsmogelijkheden, het geen gebruik te maken van de door het college aangeboden voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling of het niet accepteren van aangeboden functies, heeft de verzoeker in beginsel door eigen toedoen geen uitzicht op inkomensverbetering en geen recht op individuele inkomenstoeslag.

  • 2.

    Studenten en belanghebbenden die recent een opleiding hebben afgerond worden geacht uitzicht op inkomensverbetering en geen recht op individuele inkomenstoeslag te hebben.

Artikel 2. Inwerkingtreding en intrekking vorige beleidsregels

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

  • 2.

    De Beleidsregel beoordeling individuele inkomenstoeslag Pijnacker-Nootdorp 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 3. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels beoordeling individuele inkomenstoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017.

 

Vastgesteld in de vergadering van 5 december 2017

de secretaris,

drs. J.P.R.Woudstra

de burgemeester,

mw. F.Ravestein

Algemene toelichting

Artikel 36 van de Participatiewet luidt - voor zo ver hier van belang - als volgt:

  • 1.

    Op een daartoe strekkend verzoek van een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering, kan het college, gelet op de omstandigheden van die persoon, een individuele inkomenstoeslag verlenen.

  • 2.

    Tot de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval gerekend:

    • a.

      de krachten en bekwaamheden van de persoon; en

    • b.

      de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

Artikel 8, eerste lid, aanhef en sub b, van de Participatiewet luidt als volgt:

De gemeenteraad stelt bij verordening regels met betrekking tot: het verlenen van een individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36.

 

Artikel 8, tweede lid, van de Participatiewet luidt als volgt:

De regels, bedoeld in het eerste lid, hebben voor zover het gaat om het eerste lid, onderdeel b, in ieder geval betrekking op de hoogte van de individuele inkomenstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.

 

Wij hebben in onze Verordening uitvoering gegeven aan artikel 8, tweede lid, van de Participatiewet en vastgesteld wat een langdurig en laag inkomen is en wat de hoogte is.

 

De beoordeling van het criterium 'geen uitzicht op inkomensverbetering' zal door het college aan de hand van de individuele omstandigheden van het geval moeten plaatsvinden. Dit vergt een op de aanvrager toegespitst onderzoek. Aan de hand daarvan stelt het college vast of de belanghebbende naar het oordeel van het college al dan niet "zicht op inkomensverbetering" heeft en recht heeft op een individuele inkomenstoeslag. Bij deze individuele beoordeling moet het college in ieder geval de onder artikel 36, tweede lid, van de Participatiewet genoemde omstandigheden betrekken. Die betreffen: a. de krachten en bekwaamheden van de persoon; en b. de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

 

In deze beleidsregels wordt uitgewerkt wat het college verstaat onder het criterium ‘(geen) uitzicht op inkomensverbetering’.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In de vorige beleidsregel was bepaald, dat het om een verlaging/maatregel kon gaan gedurende de gehele referteperiode. Dit zou ertoe kunnen leiden dat een verlaging een belanghebbende meerdere jaren zou kunnen worden ‘nagedragen’. Daarom is nu bepaald dat die moet hebben plaatsgevonden in de laatste 12 maanden.

Daarbij dient nog te worden aan getekend, dat er altijd een op de aanvrager toegespitst onderzoek dient plaats te vinden. Daaruit kan bijvoorbeeld blijken dat er met succes een beroep op de zogenaamde inkeerregeling is gedaan dan wel dat de aanvrager na de verlaging ‘zijn leven heeft gebeterd’.

 

Door de zinsnede ‘geen uitzicht heeft op inkomensverbetering' in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet wordt gewaarborgd dat bepaalde groepen met een goed arbeidsmarktperspectief, zoals studenten, niet in aanmerking komen voor de individuele inkomenstoeslag (zie TK 2008-2009, 31 441, nr. 12). De wet geeft geen formele uitsluitingsgrond voor doelgroepen, zoals studenten, maar sluit ook niet uit dat de gemeenteraad dit wel doet in zijn verordening of het college in een beleidsregel.

Dat is nu bepaald in het tweede lid, waarbij ook verzoekers met een afgeronde opleiding in beginsel zijn uitgesloten.

Hierbij dient wel te worden aangetekend, dat als in individuele gevallen die uitsluiting onbillijk zou zijn, en het college dan op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht de bevoegdheid heeft om af te wijken.

(Artikel 4:84 Awb: Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.)

Artikel 2 en 3

Deze bepalingen spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.