Organisatie | Pijnacker-Nootdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017 |
Citeertitel | Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Deze regeling vervangt de beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2017 | Nieuwe regeling | 05-12-2017 | 17INT12703 |
Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;
gezien het advies van de afdeling Beleid d.d. 5 december 2017;
gezien het advies van de Adviesraad Werk & Inkomen d.d. 20 november 2017;
gelet op artikel 18a van de Participatiewet (PW) en artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
De begripsbepalingen van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) zijn onverkort op deze beleidsregels van toepassing.
Artikel 3. Afzien bestuurlijke boete wegens dringende redenen
Het afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete wegens dringende redenen wordt vastgelegd in een beschikking.
Met inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetten is de bestuurlijke boete in het leven geroepen. Op grond van artikel 18a van de Participatiewet en artikel 20a in zowel de IOAW als de IOAZ legt het college een bestuurlijke boete op indien er sprake is van schending van de inlichtingenplicht. De wettelijke bepalingen geven het college de bevoegdheid om af te zien van het opleggen van een boete en te volstaan met het geven van een waarschuwing. Deze bevoegdheid is nader uitgewerkt in deze beleidsregels.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2. Hoogte bestuurlijke boete bij nul-fraude
Artikel 18 a, vierde lid van de PW stelt dat het college af kan zien van het opleggen van een bestuurlijke boete als een schending van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag. Dit wordt ook wel nul-fraude genoemd. Het college kan in dit geval volstaan met een waarschuwing. Als er echter in een periode van twee jaar eerder al een waarschuwing is gegeven voor een schending van de inlichtingenplicht, dan moet het college een boete opleggen.
Artikel 3. Afzien bestuurlijke boete wegens dringende redenen
Van het opleggen van een bestuurlijke boete kan worden afgezien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. Wat dringende redenen zijn, is afhankelijk van de concrete situatie en kan niet op voorhand worden vastgelegd. Dit wordt dus individueel beoordeeld. Het moet blijkens de toelichting op de wettelijke bepalingen echter wel gaan om zeer uitzonderlijke gevallen. Het enkele feit dat het de belanghebbende aan financiële middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is onvoldoende om te kunnen spreken van dringende redenen.
Het afgeven van een beschikking dat het college afziet van het opleggen van een bestuurlijke boete wegens dringende redenen is van belang in verband met eventuele recidive.