Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling tegemoetkoming premie aanvullende zorgverzekering |
Citeertitel | Regeling Tegemoetkoming premie aanvullende zorgverzekering Gemeente Maastricht 2018 e.v. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 19-12-2017 |
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 december 2017, korr.no. 2017-42307;
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maastricht, gelet artikel 108 van de gemeentewet waarbij het openbaar belang voorop staat en de regeling/voorziening bijdraagt aan maatschappelijk doelen van de gemeente zoals leefbaarheid en maatschappelijke participatie,
Vaststellen de Regeling tegemoetkoming premie aanvullende zorgverzekering 2018 e.v.
Alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (hierna: IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (hierna: IOAZ).
Uitzondering: de geldende norm op grond van artikel 23 Participatiewet wordt niet gehanteerd voor personen verblijvend in een AWBZ-inrichting met een inkomen op minimumniveau, niet zijnde Partcipatiewet. Personen in deze situatie worden bekeken op basis van hun leefvorm en niet woonsituatie. Daarom dient in deze situatie artikel 23 buiten beschouwing gelaten te worden en dient rekening te worden gehouden met de normering o.g.v. artikel 20 t/m 22 + 24 Participatiewet, waarbij ook hier de kostendelerssystematiek buiten beschouwing wordt gelaten;
Artikel 5: Situaties waarin deze regeling niet voorziet
Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze regeling als deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.