Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hattem

Gemeente Hattem – Verordening toeristenbelasting 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHattem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeente Hattem – Verordening toeristenbelasting 2018
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2018Nieuwe verordening

18-12-2017

gmb-2017-229674

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeente Hattem – Verordening toeristenbelasting 2018

De raad der gemeente Hattem;

 

Gelezen het voorstel van het college d.d. 14 november 2017, no 201708040;

 

Gelet op artikelen 224 van de Gemeentewet;

 

Besluit:

 

vast te stellen de:

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2018.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam “toeristenbelasting” wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de basisregistratie personen van de gemeente.

 

Artikel 2 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van eenzelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt, met toepassing van artikel 5, de belasting geheven naar vaste bedragen per vaste standplaats.

 

Artikel 5 Forfaitaire maatstaf van heffing

Enkel voor mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen kan het aantal overnachtingen, op een bij de aangifte gedaan schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, op basis van een forfaitaire maatstaf worden vastgesteld. In dit verzoek bij de aangifte dient de belastingplichtige aan te tonen dat er geen direct zicht is op het werkelijke aantal overnachtingen. Het verzoek bij de aangifte kan niet per standplaats worden gedaan.

 

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting € 1,29.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief, met toepassing van artikel 5, voor verblijf in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen, per vaste standplaats, per belastingjaar, indien op de vaste standplaats verblijf kan worden gehouden gedurende de periode;

    • a.

      1 maart tot en met 31 oktober, € 209,50;

    • b.

      1 januari tot en met 31 december, € 251,55.

 

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 8 Vrijstellingen

  • 1.

    De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf door degene, die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      als gebruiker van een woonwagen of woonschip als bedoeld in de Woonwagenwet (Stb. 1968, 98) onderscheidenlijk in de Wet op woonwagens en woonschepen (Stb. 1918, 492), daarin overnacht;

    • c.

      verblijf houdt op vaartuigen, voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd;

    • d.

      als gehandicapte - afkomstig uit een van overheidswege erkende inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden - in groepsverband en onder leiding verblijft;

    • e.

      verblijf houdt als asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Vreemdelingenwet, die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen onherroepelijke beslissing is genomen, van degene die een asielverzoek heeft ingediend waarop negatief is beslist en van een verblijfsgerechtigde, die op basis van artikel 9, 10 of 15 van voornoemde wet een verblijfsvergunning heeft, voor zover deze personen verblijf houden in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, in het kader van de centrale opvang onder verantwoordelijkheid van het ZBO Centrale Opvang Asielzoekers.

 

Artikel 9 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 10 Aanslaggrens

De belasting wordt niet geheven indien het aantal overnachtingen gedurende het belastingjaar minder dan tien bedraagt.

 

Artikel 11 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar doch niet vóór 1 mei kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

 

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    De voorlopige aanslagen dienen te worden voldaan in drie gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op die waarin het aanslagbiljet is gedagtekend, de tweede een maand na de eerste vervaldag en zo vervolgens.

  • 2.

    De overige aanslagen dienen te worden voldaan in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die waarin het aanslagbiljet is gedagtekend.

 

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

 

Artikel 14 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 15 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan het college.

 

Artikel 16 Aangifteplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, te verzoeken tot een uitnodiging tot het doen van aangifte. De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en middels ambtshalve aanslag op te leggen.

Artikel 17 Overgangsrecht

De verordening toeristenbelasting 2017 van 12 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2018, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018;

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

 

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening toeristenbelasting 2018".

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 18 december 2017.

De griffier,

De burgemeester,