Organisatie | Dordrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2018 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt Verordening rioolheffing 2017
artikel 228a van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 14-11-2017 | 1926113 |
De RAAD van de gemeente Dordrecht;
gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 5 september 2017, kenmerk Nr. SBC/1919676;
dat het noodzakelijk is om een nieuwe, integrale Verordening op de heffing en invordering van de rioolheffing vast te stellen in verband met wijziging van de tarieven
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2018
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Voor de bepaling van de maatstaf van de heffing is voor percelen zijnde, verpleegtehuis, gezinsvervangend tehuis, (schippers)internaat, tehuis voor personen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, verzorgingstehuis, bejaardentehuis, kindertehuis of gevangenis voor het gebruikersdeel lid 2, letter b. van toepassing.
Het aantal kubieke meters water als bedoeld in het tweede lid, onderdeel b. wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd of opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
De belasting wordt niet geheven van percelen met een aansluiting op de gemeentelijke riolering uitsluitend voor de afvoer van hemel- en grondwater met een vloeroppervlakte kleiner dan 50 vierkante meter.
Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 3.500,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in gelijke termijnen van minimaal € 5,--, waarbij de laatste termijn vervalt op de laatste dag van de tiende maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de eerdere termijnen telkens een maand eerder.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 14 november 2017.
De griffier, De voorzitter,
E.T. Wepster A.W. Kolff
Toelichting Verordening Rioolheffing 2018
De rioolheffing wordt geheven ter dekking van de kosten die gemaakt worden ter nakoming van de in de "Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken" geregelde zorgplichten ten aan zien van het afvalwater en het hemel en grondwater.
Conform het gemeentelijk rioleringsplan is het tarief ten opzichte van vorig jaar met 4% gestegen. Zie ook de Kadernota 2018.
Voor woningen bedraagt in 2018 het tarief voor gebruikers € 84,72 en voor eigenaren € 95,06.
Het tarief voor gebruikers van percelen die niet in hoofdzaak tot woning dienen
is afhankelijk van de hoeveelheid afgevoerd water en bedraagt € 122,16 bij een afgevoerde hoeveelheid water tot 200 m³, vermeerderd met € 74,28 voor iedere volgende volle 50 m³ afgevoerd water.
Kleine gebouwen met uitsluitend hemelwaterafvoer tot een vloeroppervlakte van 50 m² zoals garageboxen zonder vuilwaterafvoer zijn vrijgesteld.
De artikelen 1 onder d en 5, vierde lid zijn in lijn gebracht met de modelverordening Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) door het begrip 'oppervlaktewater' toe te voegen in de verordening. Oppervlaktewater is aan de definitie water toegevoegd omdat het mogelijk is dat bedrijven oppervlaktewater innemen als koelwater in het industriële proces.