Organisatie | Zevenaar |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Herziene verordening marktgelden 2017 |
Citeertitel | Herziene verordening marktgelden 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Herziene verordening marktgelden 2017 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 29-11-2017 |
De raad van de gemeente Zevenaar;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 oktober 2017, Z/17/287495/319;
gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en 255 van de Gemeentewet;
Onder de naam “marktgeld” wordt op grond van het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet een recht geheven voor het uitstallen van goederen of koopwaren tijdens de wekelijkse markt op de daarvoor aangewezen openbare plaatsen.
Het marktgeld wordt geheven van degene, die de goederen of koopwaren uitstalt of de in artikel 3 bedoelde ruimte gebruikt.
Met betrekking tot de rechten die per kwartaal worden geheven is het belastingkwartaal gelijk aan het kalenderkwartaal.
Artikel 6 – Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de per kwartaal verschuldigde rechten
Artikel 7 – Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
De rechten bedoeld in artikel 4, eerste lid, zijn verschuldigd bij de aanvang van het in gebruik nemen van de ruimte.
Het marktgeld wordt geheven bij wege van een mondelinge, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.
Artikel 11 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.
Artikel 12 – Overgangsbepaling
De “Verordening marktgelden 2017”, vastgesteld bij raadsbesluit van 21 december 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.