Organisatie | Hulst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2018 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-02-2018 | 01-01-2018 | 01-01-2019 | Wijziging art. 6A | 08-02-2018 | RA/17.0160 |
01-01-2018 | 15-02-2018 | Nieuwe regeling | 14-12-2017 | RA/17.0132 |
De raad van de gemeente Hulst;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 november 2017;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2018
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Vrijgesteld van de belastingplicht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn motorvoertuigen die van een geldige gehandicaptenparkeerkaart zijn voorzien en die op een algemene gehandicapten-parkeerplaats geparkeerd staan, mits de gehandicaptenparkeerkaart op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit van het motorvoertuig is aangebracht.
Artikel 8 Bevoegdheid tot het aanwijzen van betaald parkeren
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen 62,00 euro.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
De “Verordening parkeerbelasting 2017” zoals vastgesteld bij besluit van 10 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Tarieventabel verordening parkeerbelastingen 2018