Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wijchen

Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWijchen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie
CiteertitelSubsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie Wijchen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpVoor- en vroegschoolse educatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Wijchen/CVDR106328/CVDR106328_4.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-12-201701-01-2018Nieuwe regeling

12-12-2017

gmb-2017-223872

Z/17/012073

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie

Burgemeester en wethouders van Wijchen;

 

gezien hun besluit van 6 juni 2017 inzake de beleidsuitgangspunten voor en de subsidiëring van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE); gezien het besluit van de gemeenteraad van Wijchen van 22 juni 2017 over het beleid voor peuteropvang vanaf 2018 na de harmonisatie peuterspeelzaalwerk;

 

gelet op titel 4.2 Algemene wet bestuursrecht en artikel 1.2 vierde lid van de Algemene Subsidieverordening Wijchen 2008;

besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete.

  • 2.

    Doelgroeppeuter: een peuter met een taal- en/of ontwikkelingsachterstand of een peuter die dreigt een dergelijke achterstand op te lopen.

  • 3.

    Gecertificeerd volgsysteem: het in de gemeente Wijchen gebruikte overdrachtsinstrument “Kijk!” waarmee pedagogisch medewerkers op een systematische manier hun beeld van de ontwikkeling van een peuter beschrijven. Dit document wordt vervolgens besproken met ouders en overgedragen aan de toekomstige basisschool.

  • 4.

    Houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort.

  • 5.

    Inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst over de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar.

  • 6.

    JGZ: Jeugdgezondheidszorg (Consultatiebureau).

  • 7.

    Kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang.

  • 8.

    Kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen.

  • 9.

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

  • 10.

    Kostprijs per bezet uur: de werkelijke directe en indirecte kosten die houder maakt voor het verzorgen van de peuteropvang omgerekend per peuter per uur.

  • 11.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang: register waarin kindercentra zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen.

  • 12.

    Onderneming: een in de gemeente Wijchen gevestigde locatie voor kinderopvang en die in het LRK staat geregistreerd als kindercentrum.

  • 13.

    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor een VVE peuterplek voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden.

  • 14.

    Ouders: de ouder(s) of verzorger(s) van de peuter.

  • 15.

    Peuter: uitsluitend in de gemeente Wijchen woonachtig kind van 2 tot 4 jaar.

  • 16.

    Peutergroep: een peutergroep bestaat uit reguliere peuterplekken en VVE peuterplekken.

  • 17.

    Peuteropvang: educatieve opvang voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool en die voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang en aanverwante besluiten en regelingen, waaronder behorende Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • 18.

    Peuteropvanglocatie: de locatie, geregistreerd als kindercentrum in de gemeente Wijchen, waar de houder peuteropvang aanbiedt.

  • 19.

    Tabel ouderbijdrage: tabel op basis waarvan voor de gesubsidieerde peuteropvang een inkomensafhankelijke tariefstelling voor peuteropvang kan worden vastgesteld. Deze tabel is afgeleid van de door de Belastingdienst opgestelde tabel voor de kinderopvangtoeslag.

  • 20.

    Uurtarief: het tarief dat houder in rekening brengt bij ouders.

  • 21.

    Verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin.

  • 22.

    VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie: hier opgevat als peuteropvang voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • 23.

    VVE Peuterplek: plek voor een doelgroeppeuter vanaf 2 jaar tot het moment waarop het kind uitstroomt naar de basisschool.

  • 24.

    VVE-programma: een erkend integraal peuterprogramma voor voorschoolse educatie, gericht op de vier ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal- emotionele ontwikkeling.

Artikel 2 Doel

Deze subsidieregeling heeft als doel het mogelijk maken van:

  • 1.

    de uitvoering van voorschoolse educatie,

  • 2.

    de aansluiting op de vroegschoolse educatie

  • 3.

    het aanbod financieel toegankelijk te houden voor ouders.

Artikel 3. Subsidieplafond

  • 1.

    De gemeenteraad stelt jaarlijks bij de begroting het subsidieplafond vast.

  • 2.

    Per jaar kan niet meer subsidie worden verleend dan het maximaal beschikbare subsidiebedrag. Een rangorde in de toekenning zal toegepast worden indien meerdere subsidieaanvragen worden ontvangen en verstrekking van meerdere subsidies zou leiden tot een overschrijding van de vastgestelde subsidieplafonds.

  • 3.

    De rangorde bestaat uit criteria a en b, waarbij a vóór b gaat:

    • a.

      Er wordt een evenwichtige spreiding van VVE peuterplekken over de wijken en kernen nagestreefd. Een concentratie van plekken kan leiden tot een weigering van subsidie ten gunste van locaties waar VVE peuterplekken nodig zijn.

    • b.

      Aanvragen worden in volgorde van ontvangst behandeld. Als tijdstip van indiening geldt daarbij het moment waarop de aanvraag compleet is.

  • 4.

    Voor 2018 is maximaal € 172.000 beschikbaar als subsidie VVE peuterplekken.

  • 5.

    Voor 2018 is maximaal € 30.000 beschikbaar als subsidie van bijkomende kosten VVE, zoals voor scholing Startblokken en deelname overleg voor- en vroegscholen.

Artikel 4 Aanvrager

Een subsidieaanvraag kan alleen worden ingediend door een houder die in het LRK geregistreerd staat met VVE.

Artikel 5 Indieningstermijn aanvraag

  • 1.

    Een houder dient bij het college van burgemeester en wethouders een aanvraag in vóór 1 september voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar indien het gevraagde subsidiebedrag lager is dan € 100.000.

  • 2.

    Een houder dient bij de gemeenteraad een aanvraag in vóór 1 september voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar indien het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan € 100.000.

Artikel 6 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

In aanvulling op de Algemene Subsidieverordening 2008 dienen bij het aanvragen van subsidie de volgende gegevens en stukken overlegd te worden:

  • 1.

    een begroting waarin minimaal is opgenomen:

    • a.

      het bedrag van de aanvraag, totaal en verdeeld over het aantal VVE peuterplekken waarvoor subsidie wordt gevraagd met in de toelichting de opbouw en motivering van de aantallen en bedragen.

    • b.

      het gehanteerde uurtarief.

    • c.

      de totale kostprijs en de kostprijs per uur.

    • d.

      de openstelling en het aantal contacturen per dagdeel.

    • e.

      een overzicht van de locaties waarvoor subsidie wordt aangevraagd met het bijbehorende registratienummer in het LRK.

  • 2.

    Een werkplan VVE. In dit werkplan is de inhoudelijke en organisatorische uitvoering van het VVE-programma beschreven. Het betreft minimaal de omschrijving van:

    • a.

      de zorgstructuur en het daarbij gehanteerde gecertificeerde volgsysteem.

    • b.

      Het gehanteerde VVE-programma.

    • c.

      de wijze waarop de doorgaande lijn wordt vormgegeven en geborgd.

    • d.

      een door de houder en de basisschool (-scholen) ondertekend document waarin hun samenwerkingsafspraken vastliggen.

    • e.

      de wijze waarop de ouderbetrokkenheid wordt vormgegeven.

    • f.

      de wijze waarop de interne kwaliteitszorg is ingericht en wordt geborgd.

Artikel 7 Doelgroep

  • 1.

    Subsidie is beschikbaar voor peuters die aangemerkt kunnen worden als doelgroeppeuter.

    • a.

      Doelgroeppeuter die een VVE peuterplek bezet en waarvan de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor 10 uur per week gedurende 40 weken per jaar.

    • b.

      Doelgroeppeuter die een VVE peuterplek bezet en waarvan de ouders aantoonbaar wel recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor 5 uur per week gedurende 40 weken per jaar.

  • 2.

    Alleen als een peuter voldoet aan tenminste één van de vier onderstaande voorwaarden, kan die mogelijk een doelgroeppeuter zijn:

    • 1.

      Beide ouders zijn laagopgeleid (categorie 1 of 2 van de gewichtenregeling);

    • 2.

      Taalachterstand of risico daarop in verband met niet-Nederlandstalige opvoeding thuis;

    • 3.

      Vanuit de vroegsignalering met het peutervolgsysteem Kijk!

    • 4.

      Er is een sociaal medische indicatie (SMI).

  • 3.

    Een peuter die voldoet aan tenminste één van de voorwaarden uit het vorige lid, heeft een VVE verklaring nodig om als doelgroeppeuter te worden ingeschreven voor een gesubsidieerde VVE peuterplek.

  • 4.

    De JGZ kan een VVE verklaring afgeven voor doelgroeppeuters die voldoen aan voorwaarden 1, 2, en/of 3 zoals genoemd in het 2e lid van dit artikel. De JGZ geeft slechts een VVE verklaring af nadat zij advies heeft ingewonnen bij de logopedische dienstverlening van de gemeente Wijchen. De logopedist onderzoekt of de peuter werkelijk een taalachterstand heeft.

  • 5.

    Het zogenoemde Komeet-overleg kan een VVE verklaring afgeven voor doelgroeppeuters die voldoen aan voorwaarde 4 uit het 2e lid.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald door de met het college overeengekomen kostprijs per uur minus de door houder ontvangen ouderbijdrage.

  • 2.

    Het college dan wel de raad subsidieert de werkelijk afgenomen uren VVE.

  • 3.

    Voor de in artikel 7 genoemde doelgroep gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

    • a.

      Voor de in artikel 7 lid 1a genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 10 uren per week * kostprijs per uur conform het 1e lid van dit artikel * 40 weken minus de geldende ouderbijdrage op basis van artikel 10.

    • b.

      Voor de in artikel 7 lid 1b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 10 uren per week * kostprijs per uur conform het 1e lid van dit artikel * 40 weken minus ontvangen inkomsten conform het uurtarief van ouders met kinderopvangtoeslag.

  • 4.

    Naast de in lid 3 genoemde subsidiebedragen stelt het college subsidie beschikbaar voor:

    • a.

      deelname aan het overleg Doorgaande Lijn van voorschoolse voorzieningen en scholen voor basisonderwijs.

    • b.

      scholing VVE in Startblokken en Kijk.

    • c.

      Coördinatie multidisciplinair team.

  • 5.

    Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de eindrapportage van de houder, door het college vastgesteld. De vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette VVE peuterplekken in het subsidiejaar (daaronder wordt hier begrepen het aantal afgenomen uren per werkelijke bezette VVE peuterplek, het werkelijk gehanteerde uurtarief, en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen). Het definitieve subsidiebedrag kan echter nooit hoger worden dan het eerder verleende bedrag.

Artikel 9 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor subsidie VVE

  • 1.

    VVE wordt aangeboden in een kindercentrum dat voldoet aan alle eisen die de Wet kinderopvang en onderliggende besluiten en regelingen stellen, zoals de voorwaarden in het Besluit Basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

  • 2.

    Houder voldoet aan de relevante voorwaarden voor VVE in de Wet Primair Onderwijs.

  • 3.

    Een houder biedt het VVE-programma aan op 4 dagdelen per week of tenminste 10 uur in de week verdeeld over minimaal twee weekdagen, gedurende 40 weken per jaar.

  • 4.

    In een groep is maximaal de verhouding 50% doelgroeppeuters versus 50% reguliere peuters (maximaal de helft van het totaal aantal kinderen op een groep is doelgroeppeuter).

  • 5.

    Houder werkt aantoonbaar samen met één of meer basisscholen. In het pedagogisch beleidsplan beschrijft houder hoe hij de doorlopende leer- en ontwikkellijn van voor- naar vroegschool heeft vormgegeven. Er is afstemming op verschillende onderdelen van de doorgaande lijn, zoals het educatief handelen, de zorgstructuur en ouderbetrokkenheid. Ook zijn er afspraken vastgelegd over de overgang van de voorschoolse voorziening naar de basisschool. Er vindt een warme overdracht plaats van doelgroeppeuters. Houder werkt met het peutervolgsysteem Kijk!

  • 6.

    Houder neemt deel aan de scholings- en overlegstructuur van de werkgroep Doorgaande Lijn ten behoeve van de samenwerking tussen voor- en vroegscholen.

Artikel 10 De ouderbijdrage

  • 1.

    Ouders die gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag betalen het uurtarief peuteropvang (zoals overeengekomen met de gemeente) voor de eerste 5 uur per week voorschoolse educatie. De volgende 5 uur per week zijn voor ouders gratis.

  • 2.

    Ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage (zoals overeengekomen met de gemeente) voor de eerste 5 uur per week voorschoolse educatie. De volgende 5 uur per week zijn voor ouders gratis.

  • 3.

    De houder bepaalt de hoogte van de ouderbijdrage op basis van het geregistreerde verzamelinkomen van de ouder(s). Houder bepaalt het verzamelinkomen aan de hand van een door ouders te overleggen inkomensverklaring die verstrekt is door de belastingdienst uit de basisregistratie inkomen.

  • 4.

    Na bepaling van het geregistreerde verzamelinkomen stelt houder de hoogte van de ouderbijdrage vast aan de hand van de met de gemeente overeengekomen Tabel ouderbijdrage en het door de gemeente vastgestelde uurtarief.

Artikel 11 De subsidieverlening

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders dan wel de gemeenteraad beslist op een aanvraag uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft, voor het betreffende kindercentrum bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan de subsidieverlening worden herzien of ingetrokken.

  • 3.

    Als gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft blijkt dat houder een lager uurtarief voor ouders hanteert dan het uurtarief waarop de subsidie is berekend, kan de subsidie meteen geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden.

Artikel 12 Verantwoording subsidie

In aanvulling van het gestelde in de Algemene subsidieverordening 2008, gelden de volgende voorwaarden.

  • 1.

    Houder levert op uiterlijk 15 juni van het betreffende subsidiejaar een tussenrapportage in over de periode januari tot en met mei van dat jaar aan burgemeester en wethouders. In deze tussenrapportage is minimaal opgenomen:

    • a.

      per locatie en per maand het aantal uur van de doelgroeppeuters die een VVE-programma hebben gevolgd.

    • b.

      per locatie en per maand het aantal uur van de doelgroeppeuters van ouders met recht op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      per locatie en per maand het aantal uur van de doelgroeppeuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.

    • d.

      de hoogte van het door de gemeente bij te dragen subsidiebedrag.

  • 2.

    Bij het verzoek tot subsidievaststelling levert houder een eindrapportage in. In deze eindrapportage is minimaal opgenomen:

    • a.

      Het totaal aantal unieke doelgroepkinderen dat een VVE-programma bij houder heeft gevolgd.

    • b.

      per locatie en per maand het aantal uur van de doelgroeppeuters die een VVE-programma hebben gevolgd.

    • c.

      per locatie en per maand het aantal uur van de doelgroeppeuters van ouders met recht op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      per locatie en per maand het aantal uur van de doelgroeppeuters van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.

    • e.

      de hoogte van het door de gemeente bij te dragen subsidiebedrag.

    • f.

      een evaluatie van het werkplan VVE zoals ingediend bij de aanvraag.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bij de houder nadere gegevens opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is houder verplicht burgemeester en wethouders dan wel de gemeenteraad desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:

    • Inkomensverklaring betreffende de hoogte van het verzamelinkomen.

    • verklaringen van geen recht op kinderopvangtoeslag van ouders.

    • De plaatsingsovereenkomst van de peuter waaruit het aantal uren, de ouderbijdrage en de start- en (verwachte) einddatum blijken.

    • VVE-verklaringen, afgegeven door het JGZ of Komeet-overleg voor plaatsing van doelgroeppeuters.

Artikel 15 Onvoorziene gevallen

Burgemeester en wethouders beslissen in alle voorkomende gevallen waarin deze subsidieregeling niet voorziet.

Artikel 16 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van deze subsidieregeling afwijken voor zover toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 17 Overgangsbepaling

De ouderbijdrage verandert niet voor ouders die op moment van inwerkingtreding van deze subsidieregeling al gebruik maken van een gesubsidieerde VVE peuterplek.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 19 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie Wijchen.

 

Aldus vastgesteld op 12 december 2017 door

Burgemeester en wethouders van Wijchen,

De secretaris,

drs. R.Boer

De Burgemeester,

Mr. J.Th.C.M.Verheijen