Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie 2018 (Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2018)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie 2018 (Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2018)
CiteertitelSubsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze subsidieregeling vervangt de Subsidieregeling peuteropvang en voor-en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Actueel/Zutphen/227835.html

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Niet van toepassing

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201801-01-2019Nieuwe regeling

12-12-2017

gmb-2017-223687

113657

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie 2018 (Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2018)

 

Ons kenmerk: 113657

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

 

gelet op artikel(en) 3, derde lid en 5 van de Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen 2012;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

 

Regeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het subsidiëren van peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie 2018 (Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2018)

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    Algemene subsidieverordening: Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    doelgroeppeuter: een peuter met een indicatiestelling voor voorschoolse educatie op grond van door het college vastgestelde criteria en als zodanig door het consultatiebureau geïndiceerd;

  • d.

    gemeente: gemeente Zutphen;

  • e.

    houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen: een instelling die in het LRKP staat geregistreerd als kinderopvang;

  • f.

    instelling: een voorziening van kinderopvang, niet zijnde gastouderopvang, zoals bedoeld in de wet, die is ingeschreven in het LRKP, en die peuterprogramma’s aanbiedt;

  • g.

    kinderopvang: opvang vanuit een landelijk geregistreerd kinderdagverblijf in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • h.

    kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h. van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;

  • i.

    kindgebonden subsidie: subsidie waarbij de deelnemende peuter eenheid is van subsidie;

  • j.

    LRKP (Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen): register waarin alle gastouderbureaus, gastouders, kinderdagverblijven, organisaties voor buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

  • k.

    ouder: de in de gemeente woonachtige ouder, zoals bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • l.

    ouderbijdrage: financiële vergoeding die een ouder moet betalen voor de afname van peuteropvang;

  • m.

    ouderverklaring: een door de ouder(s) ondertekende verklaring, voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat geen aanspraak kan worden gemaakt op kinderopvangtoeslag;

  • n.

    peuter: een binnen de gemeente woonachtig kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar;

  • o.

    peuteropvang: in het LRKP geregistreerde kinderopvang voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar, waarbij de opvang is gericht op: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren, doorverwijzen en/ of ondersteunen;

  • p.

    peuterplaats: een door een peuter bezette plaats van maximaal 7 uur per week, verdeeld over 2 dagen per week, gedurende maximaal 40 weken per jaar;

  • q.

    voor- en vroegschoolse educatie (VVE): educatie verdeeld in een voorschoolse periode (2,5- en 3-jarigen) doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (4- en 5-jarigen), de vroegschoolse periode;

  • r.

    VVE-peuterplaats: een door een VVE-peuter bezette plaats van 10,5 uur per week, verdeeld over minimaal 3 dagen per week, gedurende maximaal 40 weken per jaar;

  • s.

    VVE-voorziening: een voorziening van kinderopvang, niet zijnde gastouderopvang, zoals bedoeld in de wet, met een in het LRKP vastgelegde VVE-registratie en die voorschoolse educatie aanbiedt;

  • t.

    wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • u.

    wet IKK: de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang.

 

Artikel 2 Te subsidiëren activiteiten; bepalen subsidiebedrag

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor peuteropvang en VVE voor doelgroepen, zoals bedoeld in de artikelen 3 en 4, en voor zover deze wordt aangeboden door een in de gemeente gevestigde instelling.

  • 2.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald op grond van het aantal daadwerkelijk afgenomen peuterplaatsen of VVE-peuterplaatsen in het betreffende kalenderjaar, waarbij per peuter maximaal 1 peuterplaats of maximaal 1 VVE-peuterplaats voor subsidie in aanmerking komt.

 

Artikel 3 Kindgebonden subsidie peuteropvang

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor peuters van ouders met één of meer peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag, aangetoond door middel van een ouderverklaring.

 

Artikel 4 Kindgebonden subsidie VVE-voorzieningen

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor peuters van ouders:

  • a.

    met één of meer (doelgroep)peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag, aangetoond door middel van een ouderverklaring;

  • b.

    met één of meer (doelgroep)peuters met recht op kinderopvangtoeslag.

 

Artikel 5 De aanvraag om subsidieverlening

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 5 van de Algemene subsidieverordening moet een aanvraag om subsidieverlening uiterlijk op 1 oktober in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, worden ingediend.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kunnen aanvragen om subsidieverlening voor peuteropvang en VVE voor doelgroepen voor het jaar 2018 uiterlijk op 19 januari 2018 worden ingediend.

  • 3.

    Een aanvraag om subsidieverlening moet door middel van een daartoe door het college vastgesteld aanvraagformulier worden ingediend.

 

Artikel 6 Algemene verplichtingen subsidie peuteropvang

Een houder van een peuteropvang moet:

  • a.

    voldoen aan de in de Wet IKK en in het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk gestelde kwaliteitseisen;

  • b.

    aantonen dat de opvang plaatsvindt in een LRKP-geregistreerd kinderdagverblijf;

  • c.

    aan de hand van een “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” beoordelen of de ouder in aanmerking komt voor subsidie;

  • d.

    de verklaring, zoals bedoeld onder c., en bijbehorende bewijsstukken in de administratie bewaren;

  • e.

    na toestemming van de ouder zorgen voor overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind bij de doorstroom naar het basisonderwijs;

  • f.

    aantoonbaar samenwerken met de basisschool waar het grootste deel van de peuters naar toe gaat;

  • g.

    werken met een kind- of ontwikkelingssysteem (zoals OVM of KIJK) en de gegevens vanuit dit systeem overdragen aan de basisschool;

  • h.

    indien nodig, aantoonbaar samenwerken met het Centrum voor Jeugd en Gezin en het wijkteam, inzake zorg;

  • i.

    zorgen dat er aandacht is voor ouderbetrokkenheid en dat dit is vastgelegd in het beleid;

  • j.

    aangesloten zijn op de verwijsindex en werken met de meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling;

  • k.

    een rapportage inleveren op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober, welke rapportage minimaal moet bevatten het aantal per locatie te verwachten:

    • i.

      peuters van 2,5 tot 4 jaar;

    • ii.

      peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • l.

    meewerken aan door of namens de rijksoverheid of de gemeente in te stellen onderzoek, dat is gericht op het verkrijgen van gegevens voor het beleid van rijk en gemeente.

 

Artikel 7 Algemene verplichtingen subsidie VVE-voorzieningen

Een houder van een VVE-voorziening moet:

  • a.

    voldoen aan de in de wet en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie gestelde kwaliteitseisen;

  • b.

    ingeschreven staan in het LRKP als een geregistreerd kinderdagverblijf die voorschoolse educatie aanbiedt;

  • c.

    aan de hand van een “Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag” beoordelen of de ouder in aanmerking komt voor subsidie;

  • d.

    de verklaring, zoals bedoeld onder c., en bijbehorende bewijsstukken in de administratie bewaren;

  • e.

    na toestemming van de ouder zorgen voor overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind bij de doorstroom naar het basisonderwijs;

  • f.

    aantoonbaar samenwerken met de basisschool waar het grootste deel van de peuters naar toe gaat;

  • g.

    werken met het kind- of ontwikkelingssysteem OVM en de gegevens vanuit dit systeem overdragen aan de basisschool;

  • h.

    indien nodig, aantoonbaar samenwerken met het Centrum voor Jeugd en Gezin en het wijkteam, inzake zorg;

  • i.

    zorgen dat er aandacht is voor ouderbetrokkenheid en dat dit is vastgelegd in haar beleid;

  • j.

    werken met een erkend integraal ontwikkelingsgericht programma dat is opgenomen in de databank Effectieve jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut;

  • k.

    deelnemen aan de gemeentelijke werkgroep VVE;

  • l.

    aangesloten zijn op de verwijsindex en werken met de meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling;

  • m.

    een rapportage inleveren op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober, welke rapportage minimaal moet bevatten het aantal per locatie te verwachten:

    • i.

      (doelgroep)peuters van 2,5 tot 4 jaar;

    • ii.

      (doelgroep)peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag;

    • iii.

      (doelgroep)peuters met recht op kinderopvangtoeslag;

  • n.

    voldoen aan het door de Onderwijsinspectie vastgestelde toezichtskader VVE;

  • o.

    meewerken aan door of namens de rijksoverheid of de gemeente in te stellen onderzoek, dat is gericht op het verkrijgen van gegevens voor het beleid van rijk en gemeente;

  • p.

    bij het aanbieden van voorschoolse educatie zorgen dat er wordt gewerkt met gemengde groepen waarbij de verdeling tussen reguliere peuters en peuters met een VVE-indicatie in balans is.

Artikel 8 Weigeringsgronden

In aanvulling op het bepaalde in:

  • a.

    artikel 4:25, tweede lid en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, en

  • b.

    artikel 7 van de Algemene subsidieverordening,

kan het college subsidie weigeren wanneer niet is voldaan aan het bepaalde in de artikel 6 respectievelijk artikel 7.

Artikel 9 Subsidiebedragen

  • 1.

    De maximale subsidie per (doelgroep)peuter van de volgende oudergroepen wordt als volgt berekend:

    • a.

      bij peuteropvang: ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met één of meer peuters: maximaal € 2.086,00 per jaar (7 uur per week x 40 weken x € 7,45) per peuter.

    • b.

      bij VVE-voorzieningen:

      • i.

        Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met één of meer peuters: maximaal € 2.394,85 per jaar (7 uur per week x 40 weken x (tarief kostprijs € 9,00 – laagste ouderbijdrage per uur) per peuter.

      • ii.

        Ouders met recht op kinderopvangtoeslag met één of meer peuters:maximaal € 434,00 per jaar (7 uur per week x 40 weken x (tarief kostprijs € 9,00 – maximum uurtarief € 7,45 via Kinderopvangtoeslag) per peuter.

      • iii.

        ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag met één of meer doelgroeppeuters: maximaal € 3.654,85 per jaar (7 uur per week x 40 weken x (tarief kostprijs € 9,00 – laagste ouderbijdrage per uur)) + 3,5 uur per week x 40 weken x tarief kostprijs € 9,00 per peuter.

      • iv.

        ouders met recht op kinderopvangtoeslag en één of meer doelgroeppeuters: maximaal € 1.694,00 per jaar (7 uur per week x 40 weken x (tarief kostprijs € 9,00 – maximum uurtarief € 7,45 via Kinderopvangtoeslag)) + 3,5 uur per week x 40 weken x tarief kostprijs € 9,00 per peuter.

  • 2.

    Het in het eerste lid vermelde uurtarief omvat onder andere loonkosten van al het uitvoerend en coördinerend personeel, inclusief management, bij- en nascholing, vervangings- en verletkosten bij ziekte, VVE-programma inclusief intake, warme overdracht, observaties, oudergesprekken, zelfevaluatie, differentiatie, begeleiding, voorbereidings- en tutortijd, organisatie van ouderactiviteiten voor ouderparticipatie, huisvesting en overhead. In het uurtarief is scholing OVM en VVE thuis niet opgenomen.

Artikel 10 Ouderbijdrage
  • 1.

    Het college hanteert bij de berekening van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage de voor dat jaar geldende Kinderopvangtoeslagtabel van het rijk.

  • 2.

    De ouderbijdrage wordt berekend over de maximale uurprijs die het rijk voor kinderdagopvang hanteert of over de lagere, door de instelling in rekening gebrachte, uurprijs.

  • 3.

    Voor de ouders die géén recht hebben op kinderopvangtoeslag wordt bij de bevoorschotting uitgegaan van de laagste ouderbijdrage per uur van € 0,447.

  • 4.

    Ouders met een doelgroeppeuter zijn alleen een ouderbijdrage verschuldigd over de eerste 7 uur VVE.

  • 5.

    De ouderbijdrage wordt geïnd door de instelling en achteraf in mindering gebracht op de vast te stellen subsidie.

 

Artikel 11 Het subsidieplafond

Het college kan een subsidieplafond vaststellen.

 

Artikel 12 De aanvraag om subsidievaststelling

De aanvraag om subsidievaststelling moet door middel van een daartoe door het college vastgesteld aanvraagformulier uiterlijk op 1 april van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had, worden ingediend.

 

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van de peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

 

Artikel 14 Intrekking oude regeling

De Subsidieregeling peuteropvang en voor-en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2017, zoals vastgesteld bij besluit van 21 maart 2017, wordt ingetrokken.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018.

 

Artikel 16 Overgangsrecht

  • 1.

    Een instelling/ houder die op grond van de Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2017 of de Algemene subsidieverordening gemeente Zutphen 2012 in 2017 subsidie voor peuteropvang en/of VVE ontving, heeft tot 1 april 2018 de tijd om te voldoen aan de algemene verplichtingen, zoals bepaald in de artikelen 6 en/ of 7. Voldoet een instelling/ houder op 1 april 2018 niet aan deze algemene verplichtingen, voor zover deze op de instelling van toepassing zijn, dan heeft de instelling/ houder geen recht meer op subsidie op grond van deze subsidieregeling.

  • 2.

    Het college kan aan een instelling, zoals bedoeld in het eerste lid, een aanvullende subsidie voor scholing verstrekken om te kunnen voldoen aan de algemene verplichtingen, zoals bepaald in de artikelen 6 en/ of 7, voor zover deze op de instelling/ houder van toepassing zijn.

  • 3.

    Het college kan in 2018 de subsidie in overleg met de subsidieontvanger wijzigen, als uit de rapportage, zoals bedoeld in de artikelen, 6 onder l. respectievelijk 7, onder k., blijkt dat het aantal geplaatste peuters meer dan 20% afwijkt dan het in de beschikking vermelde aantal. De subsidieontvanger ontvangt in dat geval een aanvullende beschikking.

 

Artikel 17 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Zutphen 2018.

 

Aldus besloten op 12 december 2017.

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester, de secretaris,