Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent nadere regels maatschappelijke ondersteuning Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning Amersfoort 2018.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent nadere regels maatschappelijke ondersteuning Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning Amersfoort 2018.
CiteertitelNadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning Amersfoort 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Nadere regels verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Amersfoort 2017.

Deze regeling is vervangen door de Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning Amersfoort 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201801-01-2019nieuwe regeling

28-11-2017

gmb-2017-223102

5635613

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent nadere regels maatschappelijke ondersteuning Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning Amersfoort 2018.

Burgemeester en wethouders van Amersfoort;

 

Gelet op de artikelen 4.9 derde lid, 5.3 zesde lid, 5.4 vijfde lid, 7.2 eerste lid en 9.4 tweede lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Amersfoort 2018;

 

Besluit vast te stellen de volgende nadere regels:

 

Nadere regels verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Amersfoort 2018

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze Nadere regels wordt verstaan onder:

    • a.

      Verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Amersfoort 2018;

    • b.

      Instandhoudingskosten: een door het college te bepalen bedrag dat bestemd is voor onderhoud, reparatie en verzekering verband houdend met de te verstrekken maatwerkvoorziening, waaronder ook een WA-verzekering bij vervoersvoorzieningen kan worden gerekend;

    • c.

      Budgethouder: de cliënt of diens vertegenwoordiger die de taken verbonden aan het PGB uitvoert (declareren en verantwoorden);

    • d.

      Accommodatie voor beschermd wonen: een door de instelling bestemde ruimte voor het bieden van de noodzakelijke ondersteuning en bijbehorend toezicht, waaronder de ruimte die is bedoeld voor wonen. Onder noodzakelijk verblijf wordt de beschermende woonomgeving verstaan met (in overwegende mate) 24-uurs toezicht en beschikbaarheid van ondersteuning/begeleiding en zonodig hotelmatige diensten die door de instelling in de accommodatie wordt geboden.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze Nadere regels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wmo 2015 (de wet) en daarop gebaseerde lagere regelgeving, de verordening en de Algemene Wet bestuursrecht (Awb).

HOOFSTUK 2 AANVULLENDE REGELS DEELNAME MAATSCHAPPELIJK VERKEER

Artikel 2.1 Omvang gebruik Regiotaxi

  • 1.

    Indien gebruik wordt gemaakt van de gebruikerspas Regiotaxi kan maximaal 600 zones per jaar worden gereisd.

  • 2.

    De cliënt die naar het oordeel van het college bij het vervoer met het collectief (openbaar) vervoer is aangewezen op persoonlijke begeleiding, kan die een begeleider gratis meereizen.

HOOFDSTUK 3 PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 3.1 Algemene bepalingen

  • 1.

    Het college verstrekt geen PGB voor het collectief aanvullend vervoer (Regiotaxi).

  • 2.

    Onverminderd de voorwaarden en/of weigeringsgronden van artikel 2.3.6 van de wet bestaat er geen recht op een PGB indien en zolang een risico bestaat dat beslag kan worden gelegd op het PGB.

Artikel 3.2 Budgetperiode hulpmiddelen

  • 1.

    Het PGB wordt geacht in ieder geval toereikend te zijn voor zover van toepassing met de economische levensduur die geldt voor de met het PGB aan te schaffen dan wel in te kopen hulpmiddel en wordt gesteld op 7 jaar. De budgethouder wordt geacht gedurende deze periode te kunnen gebruikmaken van een compenserende maatwerkvoorziening.

  • 2.

    Indien de afschrijvingstermijn van een hulpmiddel, al dan niet aangeschaft met een PGB, is verstreken kan deze door het verlenen van instandhoudingskosten nog steeds als goedkoopst passende bijdrage worden aangemerkt.

Artikel 3.3 Persoonsgebonden budget beschermd wonen

  • 1.

    De leveringsvorm PGB voor beschermd wonen is alleen mogelijk indien sprake is van een kleinschalige woonvorm (de accommodatie) die bestaat uit minimaal 3 en maximaal 26 bewoners en waarbij aan de volgende cumulatieve eisen wordt voldaan:

    • a.

      de cliënten staan bij de gemeente ingeschreven op één adres, op aaneengesloten adressen of adressen die dichtbij elkaar liggen (binnen een straal van 100 meter) waar het beschermd wonen wordt geboden;

    • b.

      de bewoners hebben in de accommodatie een gemeenschappelijke ruimte voor gezamenlijke activiteiten.

  • 2.

    Verblijf bij ouders of wettelijke vertegenwoordigers valt niet onder een kleinschalige woonvorm.

Artikel 3.4 Besteden persoonsgebonden budget buiten Amersfoort

  • 1.

    De budgethouder kan het PGB, met uitzondering voor huishoudelijke hulp, voor ten hoogste dertien weken per kalenderjaar inzetten voor betaling van ondersteuning te verlenen tijdens verblijf buiten Amersfoort.

  • 2.

    De budgethouder kan het PGB, met uitzondering voor huishoudelijke hulp, voor ten hoogste zes weken per kalenderjaar inzetten voor betaling van ondersteuning te verlenen tijdens verblijf buiten Nederland.

  • 3.

    Het college kan op aanvraag de in het eerste en tweede lid bedoelde termijn verlengen.

  • 4.

    Op de besteding buiten Amersfoort zijn alle verplichtingen die rechtstreeks voortvloeien uit het PGB van toepassing.

HOOFDSTUK 4 TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN

Artikel 4.1 Financiële draagkracht

Onder een beperkte financiële draagkracht als bedoeld in artikel 7.1 eerste lid van de verordening wordt verstaan:

  • a.

    een inkomen lager dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5 onder c van de Participatiewet zonder rekening te houden met kostendelende medebewoners als bedoeld in artikel 19a van die wet; en

  • b.

    een vermogen lager dan de toepasselijke vrijlating als bedoeld in artikel 34 derde lid van de Participatiewet waarbij de draagkrachtregels van de gemeentelijke beleidsregels worden toegepast.

Artikel 4.2 Hoogte tegemoetkoming

  • 1.

    Bij het vaststellen van de hoogte van de tegemoetkoming voor:

    • a.

      verhuis- en inrichtingskosten geldt een forfaitair bedrag;

    • b.

      het gebruik van eigen auto kan het college in ieder geval rekening houden met: een samenvallende vervoersbehoefte, een beperkte vervoersbehoefte of andere aanwezige vervoersvoorzieningen;

    • c.

      een woningsanering komen slechts niet afgeschreven raambekleding en vloerbedekking voor een tegemoetkoming meerkosten in aanmerking;

    • d.

      de aanschaf van een sportvoorziening geldt een gemaximeerd bedrag dat wordt afgestemd op de soort voorziening;

    • e.

      huurderving wordt afgestemd op de hoogte van de huurtoeslag van de betreffende woning.

HOOFDSTUK 5 KWALITEIT

Artikel 5.1 Beoordelen kwaliteit

  • 1.

    Bij de beoordeling van de kwaliteit als bedoeld in de wet gaat het college in ieder geval uit van de Algemeen geldende normen (ondergrensnormen).

  • 2.

    Het doel van de normen als bedoeld in het vorige lid is onwenselijke en onveilige situaties te voorkomen waarbij 3 thema’s centraal staan:

    • a.

      cliëntgerichte ondersteuning, hetgeen gepaard kan gaan met een door de aanbieder opgesteld ondersteuningsplan wat in samenspraak met de cliënt tot stand is gekomen en is afgestemd op zijn behoeften. De aanbieder voert dat plan uit, toetst en evalueert dit regelmatig in samenspraak met de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger;

    • b.

      veilige voorziening, wat betrekking heeft op: de cliëntveiligheid (sociale en fysieke veiligheid), professionals en vrijwilligers in contact met cliënten en beleid over ongewenst gedrag en veiligheid van cliënt en professional, daaronder begrepen het beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). De aanbieder werkt conform het protocol calamiteitentoezicht als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, van de wet;

    • c.

      bedrijfsvoering en organisatie, het betreft de continue cyclus van kwaliteitsverbetering, waar de aanbieder aan werkt.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van hetgeen in deze nadere regels is bepaald, voor zover toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6.2 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018 onder gelijktijdige intrekking van de Nadere regels verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Amersfoort 2017.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning Amersfoort 2018.

 

Vastgesteld in het college van 28 november 2017.

De secretaris,

de burgemeester

Toelichting nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning 2018

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

In dit hoofdstuk zijn een aantal noodzakelijke begripsbepalingen opgenomen die geen nadere toelichting behoeven.

 

Hoofdstuk 2 Aanvullende regels ondersteuning deelname maatschappelijke verkeer

Artikel 2.1 Omvang gebruik Regiotaxi

Indien de cliënt een gebruikerspas krijgt toegewezen bepaalt dit artikel het aantal zones op jaarbasis. Verder kan een (noodzakelijk) begeleider gratis meereizen.

 

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget

Artikel 3.1 Algemene bepalingen

Spreekt voor zich, behoeft geen toelichting.

 

Artikel 3.2 Budgetperiode hulpmiddelen

Dit artikel geeft invulling aan de delegatiebepaling van artikel 5.4, vijfde lid, van de verordening en herhaalt feitelijk dat het PGB toereikend wordt geacht voor de periode waarvoor het wordt toegekend. Voor de cliënt die het PGB binnen de budgetperiode volledig heeft besteed vanwege een door hem gemaakte keuze geldt dat het college niet verplicht is om binnen deze periode opnieuw een PGB te verstrekken voor de eerder geïndiceerde voorziening. Denk in dit kader aan de situatie dat met het PGB een andere voorziening wordt aangeschaft dan de door het college geïndiceerde voorziening. De gemaakte keuze blijft in principe voor rekening en risico van de cliënt (CRVB:2015:4918). Een andere opvatting zou er feitelijk op neer komen dat het college ook de aan de keuze van de cliënt verbonden extra kosten zou moeten vergoeden. Dit verdraagt zich niet met het bepaalde in artikel 3.3, eerste lid onder b, van de verordening dat slechts aanspraak bestaat op de goedkoopste passende bijdrage. Het tweede lid bepaalt dat een met het PGB aangeschafte voorziening na afloop van de budgetperiode nog steeds als (goedkoopst) passende bijdrage kan worden gekwalificeerd door het verlenen van instandhoudingskosten.

 

Artikel 3.3 Persoonsgebonden budget beschermd wonen

Dit artikel geeft invulling aan de delegatiebepaling van artikel 4.9, derde lid, van de verordening. Uit de wettelijke definitie van beschermd wonen volgt dat het een maatwerkvoorziening betreft voor (noodzakelijk) verblijf in een accommodatie van een instelling (zie begripsbepaling van de verordening) en bijbehorende aangewezen ondersteuning. In het geval de cliënt recht heeft op een PGB worden eisen gesteld aan de accommodatie, het moet gaan om een zogeheten kleinschalige woonvorm. Hoewel dat impliciet uit de wet kan worden afgeleid bepaalt het tweede lid expliciet dat verblijf bij ouders of wettelijk vertegenwoordigers niet kan worden aangemerkt als kleinschalige woonvorm.

 

Artikel 3.4 Besteden persoonsgebonden budget buiten Amersfoort

Spreekt voor zich, behoeft geen toelichting.

 

Hoofdstuk 4 Tegemoetkoming meerkosten

Artikel 4.1 Financiële draagkracht

Spreekt voor zich, behoeft geen toelichting.

 

 

Artikel 4.2 Hoogte tegemoetkoming

Dit artikel bepaalt de kaders voor de hoogte van de tegemoetkoming meerkosten afhankelijk van de kostensoort.

 

Hoofdstuk 5 Kwaliteit

In de Wmo 2015 staat in hoofdstuk 3 (artikelen 3.1-3.5 van de wet) beschreven wat relevante kwaliteitseisen voor voorzieningen zijn. Zo wordt bepaald dat de (maatwerk)voorziening zelf veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht moet zijn. Andere eisen die relevant zijn hebben betrekking op regelingen voor de afhandeling van klachten, medezeggenschap, meldcode en betrokken professionals. In artikel 3.4, eerste lid, van de wet is bepaald dat de aanbieder bij de toezichthoudend ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1 van de wet onverwijld melding doet van iedere calamiteit die bij de verstrekking van een voorziening heeft plaatsgevonden en van geweld bij de verstrekking van een maatwerkvoorziening.

 

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van de nadere regels. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste en nooit ten nadele van de cliënt. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet nadrukkelijk worden beschouwd als een uitzondering.

 

Artikel 6.2 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit artikel regelt de inwerkingtreding, waarbij geen overgangsrecht is opgenomen. Dat betekent dat deze nadere regels, net als de verordening, onmiddellijke werking hebben.