Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Doetinchem

Subsidieregels peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDoetinchem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregels peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie 2018
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Doetinchem/CVDR340482/CVDR340482_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201801-01-2019Nieuwe regeling

12-12-2017

gmb-2017-222473

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregels peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie 2018

Burgemeester en wethouders van Doetinchem;

overwegende dat het gewenst is alle peuters deel te laten nemen aan voorschoolse voorzieningen en aan doelgroeppeuters extra activiteiten te bieden;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Doetinchem 2015;

besluiten:

vast te stellen de volgende Subsidieregels peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie 2018.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze regeling verstaat onder:

a. algemene subsidieverordening: Algemene subsidieverordening gemeente Doetinchem 2015;

b. wet en regelgeving kinderopvang: Wet kinderopvang plus alle relevante wet- en regelgeving betrekking hebbende op kinderopvang

c. besluit: Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

d. gemeentelijk beleid: het beleid ‘Peuteropvang vanaf 2017’, zoals is vastgesteld

bij raadsbesluit 7 juli 2016;

 

e. college: het college van burgemeester en wethouders;

f. doelgroeppeuter: een peuter met een indicatiestelling voor voorschoolse educatie op grond van door het college vastgestelde criteria en als zodanig door het consultatiebureau geïndiceerd;

g. gemeente: gemeente Doetinchem;

h. instelling: een voorziening van kinderopvang, niet zijnde gastouderopvang, zoals bedoeld in de wet, welke is ingeschreven in het register kinderopvang, die peuterprogramma’s en voorschoolse educatie aanbiedt;

i. kinderopvang: opvang vanuit een landelijk geregistreerd kinderdagverblijf in de zin van de wet en regelgeving kinderopvang

j. kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h. van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;

k. kindgebonden subsidie: subsidie waarbij de deelnemende peuter eenheid is van subsidie;

l. Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP): register waarin alle gastouderbureaus, gastouders, kinderdagverblijven, organisaties voor buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

m. ouder: de in de gemeente woonachtige ouder zoals bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

n. ouderbijdrage: financiële vergoeding die een ouder moet betalen voor de afname van peuteropvang;

o. ouderverklaring: een door de ouder(s) ondertekende verklaring, voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat geen aanspraak kan worden gemaakt op kinderopvangtoeslag;

p. peuter: een binnen de gemeente woonachtig kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar;

q. peuteropvang: in het LRKP geregistreerde kinderopvang voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar, waarbij de opvang is gericht op: spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren, doorverwijzen en/ of ondersteunen;

r. peuterplaats: een door een peuter bezette plaats van 2 dagdelen à 3,5 uur per week, gedurende maximaal 40 weken per kalenderjaar;

s. voor- en vroegschoolse educatie (VVE): educatie verdeeld in een voorschoolse periode (2,5- en 3-jarigen) doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (4- en 5 jarigen), de vroegschoolse periode;

t. peuterplaats VVE: een door een VVE-doelgroeppeuter bezette plaats van 2 dagdelen à 3,5 uur per week, gedurende maximaal 40 weken per kalenderjaar;

u. peuterplaats overige doelgroepen: een door een doelgroeppeuter bezette plaats van 2 dagdelen à 3,5 uur per week, gedurende maximaal 40 weken per kalenderjaar;

v. VVE-doelgroep: de groep van peuters die vallen binnen de definitie VVE-doelgroeppeuter in het gemeentelijk beleid;

w. Overige doelgroepen: de groep van peuters die in het gemeentelijk beleid aangemerkt wordt als doelgroeppeuter, niet zijnde VVE-doelgroeppeuter.

 

Artikel 2 Te subsidiëren activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van peuteropvang en doelgroepen, zoals bedoeld in artikel 3, en voor zover deze wordt aangeboden door een in de gemeente gevestigde instelling.

Artikel 3 Bepalen aantal subsidieplaatsen

Het college stelt in het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de subsidie bedoeld is het maximale aantal reguliere peuterplaatsen en het maximale aantal plaatsen voor doelgroeppeuters vast waarvoor subsidie verstrekt kan worden.

In 2018 zijn dit:

  • -

    145 peuterplaatsen voor peuters waarvan ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag

  • -

    69 VVE-plaatsen

  • -

    50 peuterplaatsen overige doelgroepen

Artikel 4 Bepalen subsidiebedrag

De hoogte van de subsidie wordt bepaald op grond van het aantal daadwerkelijk afgenomen peuterplaatsen of VVE-peuterplaatsen in het betreffende kalenderjaar waarbij per peuter maximaal 1 peuterplaats en/of maximaal 1 VVE-plaats voor subsidie in aanmerking komt.

 

Artikel 5 Kindgebonden subsidie

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van peuters van ouders:

  • a.

    met één of meer peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag, aangetoond door middel van een ouderverklaring;

  • b.

    met één of meer doelgroeppeuters zonder recht op kinderopvangtoeslag, aangetoond door middel van een ouderverklaring;

  • c.

    met één of meer doelgroeppeuters met recht op kinderopvangtoeslag.

     

    Artikel 6 Aanvraag om subsidieverlening

    In afwijking van artikel 5 van de Algemene subsidieverordening moet een aanvraag om subsidieverlening uiterlijk op 15 november in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, worden ingediend. 

     

    Artikel 7 Algemene regels

    Een aanvrager van subsidie dient:

  • a.

    te voldoen aan de in de wet en regelgeving en in het besluit gestelde kwaliteitseisen;

  • b.

    ingeschreven te staan als kinderdagverblijf in het LRKP;

  • c.

    te voldoen aan de eisen van het gemeentelijk beleid peuteropvang;

  • d.

    aan de hand van een door de ouder afgegeven verklaring en stukken met betrekking op ‘geen recht op kinderopvangtoeslag’ te beoordelen of de ouder in aanmerking komt voor subsidie;

  • e.

    de bewijsstukken en de verklaring, zoals bedoeld onder 3, in de administratie te bewaren;

  • f.

    na toestemming van de ouder te zorgen voor overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind bij de doorstroom naar het basisonderwijs;

  • g.

    aantoonbaar samen te werken met het primair onderwijs waar het grootste deel van de peuters naar toe gaat;

  • h.

    aantoonbaar samen te werken met jeugd- en gezinswerkers en buurtcoaches;

  • i.

    ouders te betrekken en stimuleren door de methode Speelschakel in te zetten;

  • j.

    deel te nemen aan de VVE-werkgroep van de gemeente;

  • k.

    een rapportage in te leveren op 15 januari, 15 april, 15 juli en 15 oktober, welke rapportage minimaal moet bevatten het aantal per locatie deelnemende en te verwachten:

  • a.

    totaal aantal peuters van 2,5 tot 4 jaar;

  • b.

    peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • c.

    doelgroeppeuters zonder recht op kinderopvangtoeslag;

  • d.

    doelgroeppeuters met recht op kinderopvangtoeslag;

  • l.

    te voldoen aan het door de Inspectie van het onderwijs vastgestelde toezichtskader VVE;

  • m.

    mee te werken aan door of namens de rijksoverheid of de gemeente in te stellen onderzoek, dat is gericht op het verkrijgen van gegevens voor het beleid van rijk en gemeente.

     

    Artikel 8 Subsidieplafond

  • a.

    De maximale subsidie voor het totaal van reguliere peuterplaatsen en  het totaal van plaatsen voor doelgroeppeuters wordt jaarlijks door het college vastgesteld.

 

In 2018:

Voor reguliere plaatsen  € 307.340

Voor VVE-plaatsen € 175.620

Voor andere doelgroepplaatsen € 127.260

 

  • b.

    Het maximale uurtarief per reguliere peuter wordt jaarlijks door het college vastgesteld aan de hand van de indexering die de rijksoverheid hanteert voor de uurtarieven kinderopvang.

    In 2018: € 8,01

  • c.

    Het maximale uurtarief per doelgroeppeuter wordt jaarlijks door het college vastgesteld aan de hand van de indexering die de rijksoverheid hanteert voor de uurtarieven kinderopvang.

    In 2018: € 9,08

  • d.

    De maximale subsidie voor extra taken binnen gecombineerde groepen, groepen waarin tevens doelgroeppeuters zijn geplaatst, wordt jaarlijks door het college vastgesteld.

    In 2018: € 42.600

 

  • e.

    De maximale subsidie voor extra taakuren voor doelpeuters wordt jaarlijks door het college vastgesteld.

    In 2018: € 56.000

  • f.

    De maximale subsidie voor scholing wordt jaarlijks door het college vastgesteld.

    In 2018: 32.000

  • g.

    Het in lid b en c vermelde uurtarief omvat onder andere loonkosten van al het uitvoerend en coördinerend personeel, inclusief management, bij- en nascholing, vervangings- en verletkosten bij ziekte, VVE-programma inclusief intake, warme overdracht, observaties, oudergesprekken, zelfevaluatie, differentiatie, begeleiding, voorbereidings- en tutortijd, organisatie van ouderactiviteiten voor ouderparticipatie, huisvesting en overhead.

     

    Artikel 9 Inkomensafhankelijke ouderbijdrage

  • a.

    Het college stelt jaarlijks de ouderbijdragetabel voor het volgende kalenderjaar vast aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel van de Rijksoverheid.

  • b.

    De ouderbijdrage wordt berekend over de maximale uurprijs uit de vastgestelde ouderbijdragetabel en geldt voor het 1e en 2e dagdeel peuteropvang.

  • c.

    De ouderbijdrage wordt geïnd door de instelling en achteraf in mindering gebracht op de vast te stellen subsidie.

  • d.

    Voor de doelgroepplaatsen, het 3e en 4e dagdeel peuteropvang, wordt geen ouderbijdrage geïnd.

 

Artikel 10 De aanvraag om subsidievaststelling 

  • a.

    De aanvraag om subsidievaststelling moet uiterlijk op 1 april van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had, worden ingediend.

  • b.

    De aanvraag om subsidievaststelling betreffende de subsidie voor doelgroeppeuters moet vergezeld gaan van een goedkeurende controleverklaring van een registeraccountant.

     

    Artikel 11 Slotbepalingen

  • a.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018.

  • b.

    Met het in werking treden van deze regeling worden de Subsidieregels peuteropvang en voor- en vroegschoolse opvang 2017 ingetrokken

  • c.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregels peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie 2018.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Doetinchem d.d. 12 december 2017

   

ing. N. van Waart mr. M. Boumans MBA MPM

secretaris burgemeester