Organisatie | Grave |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling organieke functiewaardering 2007 |
Citeertitel | Regeling organieke functiewaardering gemeente Grave 2007 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Regeling organieke functiewaardering gemeente Grave 1998
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-09-2008 | 01-01-2014 | Nieuwe regeling | 26-08-2008 Graafsche courant, 3 september 2008 | Geen. | |
10-02-1998 | 01-01-1998 | 01-09-2008 | Nieuwe regeling | 10-02-1998 Onbekend | Geen. |
Gemeente GraveBURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRAVEoverwegende, dat het in het kader van goed personeelsbeleid aanbeveling verdient om de regeling voor het waarderen van functies, vastgesteld bij besluit van 10 februari 1998, te herzien;gelet op artikel 6 Bezoldigingsverordening 2001gelet op de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst;gelet op de instemming in de Commissie voor Georganiseerd Overleg d.d.12 oktober 2007;Besluiten:vast te stellen de navolgendeRegeling organieke functiewaardering 2007
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Artikel 3 De functiebeschrijving
Indien de afdelingsmanager en de betreffende ambtenaar instemmen met de conceptfunctiebeschrijving, dan tekenen de afdelingsmanager en de ambtenaar voor akkoord. De gemeentesecretaris/algemeen directeur legt vervolgens de conceptfunctiebeschrijving ter vaststelling voor aan burgemeester en wethouders.
Indien de ambtenaar, de afdelingsmanager of de medewerker personeelszaken de conceptfunctiebeschrijving niet juist en/of niet volledig acht, wordt in overleg met de betrokkene(n) getracht tot overeenstemming te komen. Wordt deze overeenstemming niet bereikt, dan tekent de afdelingsmanager en/of de ambtenaar voor niet-akkoord. De conceptfunctiebeschrijving wordt door de afdelingsmanager voorgelegd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur met de zienswijze van betrokkene(n). De gemeentesecretaris/algemeen directeur legt de conceptfunctiebeschrijving ter vaststelling voor aan burgemeester en wethouders.
Burgemeester en wethouders nemen met betrekking tot de in het vorige lid genoemde conceptfunctiebeschrijving pas een beslissing, nadat zij hierover door de gemeentesecretaris/algemeen directeur zijn geadviseerd en waarbij de zienswijzen van alle betrokkenen zijn ingebracht. Deze beslissing wordt medegedeeld aan degene, die de functiebeschrijving heeft opgesteld, de afdelingsmanager, de gemeentesecretaris/algemeen directeur en de betrokken ambtenaar.
Artikel 4 Bezwaar tegen de vastgestelde functiebeschrijving
Tegen de vastgestelde functiebeschrijving kan de ambtenaar binnen zes weken bezwaar maken bij burgemeester en wethouders. Deze leggen het bezwaar voor aan de bezwarencommissie als bedoeld in artikel 7. De artikelen 7 en 8 zijn in dat geval zoveel als mogelijk van overeenkomstige toepassing. In dat geval bestaat de taak van de bezwarencommissie uit:
Artikel 6 De analyse en de waardering
Burgemeester en wethouders stellen de functiewaardering vast, rekening houdend met het advies van de toetsingscommissie en nadat zij de afdelingsmanager en de gemeentesecretaris/algemeen directeur in de gelegenheid hebben gesteld over dat advies hun zienswijze naar voren te brengen. Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd van het waarderingsadvies afwijken. Tevens stellen burgemeester en wethouders met behulp van de conversietabel het daarbij behorende functieniveau vast.
Artikel 7 Mogelijkheid tot het maken van bezwaar
Er is een bezwarencommissie functiewaardering, gebaseerd op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de leden door burgemeester en wethouders worden benoemd. De bezwarencommissie is samengesteld uit:
Voor elk lid van de bezwarencommissie wordt door de voordragende instantie een plaatsvervangend lid aangewezen. Het lidmaatschap van de bezwarencommissie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de toetsingscommissie. Het secretariaat van de bezwarencommissie wordt vervuld door een ambtenaar personeelszaken.
Tenminste 10 dagen voor de behandeling van een bezwaarschrift worden alle daarop betrekking hebbende stukken door de secretaris van de bezwarencommissie aan de leden en de plaatsvervangende leden toegezonden.De stukken worden tevens toegezonden aan de indiener van het bezwaarschrift en aan diens raadsman indien deze door hem is aangewezen. Voor de overige in artikel 6, lid 9 bedoelde functionarissen worden de stukken tenminste één week voor het horen ter inzage gelegd, indien zij door de bezwarencommissie voor de hoorzitting worden uitgenodigd.
De bezwarencommissie zal de functie in de volle omvang bezien; zij zal zich niet beperken tot het gezichtspunt waartegen bezwaar is ingediend. Indien wordt overwogen te adviseren de waardering voor een niet bestreden gezichtspunt te verlagen, stelt zij in elk geval de indiener van het bezwaarschrift en de betrokken ambtenaar/ambtenaren in de gelegenheid hierover hun zienswijze naar voren te brengen.
De bezwarencommissie draagt er zorg voor dat het advies zo tijdig wordt vastgelegd en uitgebracht, dat burgemeester en wethouders kunnen beslissen binnen de termijn bedoeld in artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht. Zij stelt haar advies bij meerderheid van stemmen vast. Indien het advies niet unaniem is, wordt ook het minderheidsadvies vermeld.
Artikel 8 Vaststelling van de waardering na bezwaar
De beslissing als bedoeld in lid 1 wordt aan de indiener van het bezwaarschrift bekend gemaakt en aan de overige in artikel 6, lid 9 genoemde personen medegedeeld, met overlegging van het uitgebrachte advies van de bezwarencommissie. Eveneens wordt deze beslissing in voorkomende gevallen bekendgemaakt aan de raadsman van de indiener van het bezwaarschrift.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Grave in hun vergadering van 26 augustus 2008De secretaris, De burgemeester,G.J.A.F. Hubers W.J.G. Delissen-van Tongerlo
1 Regeling organieke functiewaardering
AlgemeenDoel van de systematische functiebeschrijving is inzicht te verschaffen in organisatie en taakverdeling, waarbij de nadruk ligt op taakverdeling. Doel van de methodische functiewaardering is om op basis van dit inzicht en met behulp van een functiewaarderingsmethodiek:
Organieke functieUit het bovenstaande komt naar voren, dat bij deze vorm van beschrijving en waardering niet wordt uitgegaan van afzonderlijke functies van individuele ambtenaren, maar van een min of meer samenhangend geheel van functies, zoals die binnen een organisatorisch verband in relatie tot elkaar te onderkennen zijn. Deze functies worden organieke functies genoemd. Dit wil echter nog niet zeggen, dat de individuele ambtenaar in de dagelijkse praktijk precies dat doet wat volgens de organieke functie van hem verwacht wordt. De feitelijke werkzaamheden van individuele ambtenaren kunnen in meer of mindere mate afwijken van de organieke functie. Dit kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld:
In voorkomende gevallen kan door middel van een personeelsbeoordeling en een flexibel beloningsbeleid een adequate oplossing worden gevonden.FunctiebeschrijvingDe conceptfunctiebeschrijving, die wordt opgesteld door personeelszaken, wordt voor akkoord getekend door de afdelingsmanager. Hij tekent om te onderschrijven dat de functie past binnen de taakstelling van de afdeling dan wel de algehele organisatie. De betreffende ambtenaar tekent de conceptfunctiebeschrijving voor akkoord. Indien een van de betrokken functionarissen zich niet kan verenigen met de inhoud van de conceptfunctiebeschrijving, kan dit bijvoorbeeld duiden op:
bezwaren overwegend gebaseerd op een geconstateerd verschil tussen organieke functies en het geheel van feitelijk verrichte werkzaamheden; indien dit verschil niet terug te voeren is op een – organisatorisch gezien - onjuiste situatie, zal bezien moeten worden in hoeverre voor dit probleem een persoonsgebonden oplossing kan worden gevonden.
Bezwaar en beroep tegen organieke functiebeschrijvingGelet op recente jurisprudentie (TAR 1997, nr. 149 en 172) bestaat tegen het besluit tot vaststelling van de organieke functiebeschrijving op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beroep open bij de arrondissementsrechtbank. Die wet schrijft voor dat alvorens beroep kan worden ingesteld eerst bij het bestuursorgaan bezwaar moet zijn ingediend. In de regeling is dan ook een formele bezwarenprocedure opgenomen.Individuele inschalingDe regeling organieke functiewaardering regelt niet de inschaling van de individuele ambtenaar; zij heeft uitsluitend betrekking op de functiebeschrijving en de waardering daarvan. Aldus is echter wel een basis gelegd voor de individuele inschaling, maar deze is hiermee nog niet volledig bepaald. Afhankelijk van onder andere de functievervulling, leeftijd en dienstjaren zal voor iedere ambtenaar afzonderlijk bekeken moeten worden hoe hij moet worden ingeschaald en bezoldigd. Hulpmiddelen hierbij zijn functioneringsgesprekken, methodische personeelsbeoordeling en eventuele richtlijnen beloningsbeleid. De bezoldigingsverordening dient hiervoor openingen te bieden.FunctiewaarderingDe functiedeskundige stelt een waarderingsadvies op, dat aan burgemeester en wethouders ter vaststelling wordt voorgelegd. Burgemeester en wethouders stellen de functiewaardering vast, rekening houdend met het advies van de toetsingscommissie en nadat zij de afdelingsmanager en de gemeentesecretaris/algemeen directeur in de gelegenheid hebben gesteld over dat advies hun zienswijze naar voren te brengen. Burgemeester en wethouders kunnen gemotiveerd van het waarderingsadvies afwijken. Tevens stellen burgemeester en wethouders met behulp van de conversietabel het daarbij behorende functieniveau vast. Een toetsingscommissie heeft tot taak na te gaan of de door de functiedeskundige opgestelde waarderingen juist zijn en passen binnen het gevoelen van de arbeidsgemeenschap. Opgemerkt wordt, dat wanneer de vakbonden zitting hebben in de toetsingscommissie, deze tevens een procesbewakende rol kunnen hebben. De acceptatiegraad van de waarderingen bij het personeel zal hoger liggen wanneer de waarderingsadviezen nog eens getoetst worden door een commissie.Bezwaar tegen functiewaarderingGelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep van 1996 (TAR 1996, nr. 141 t/m 144) kan door de ambtenaar/functievervuller tegen het functiewaarderingsbesluit over een organieke functie in beroep worden gegaan nadat bij het bestuursorgaan bezwaar is gemaakt. Als formele adviesinstantie voor het behandelen van bezwaren is een bezwarencommissie ingesteld. Deze commissie behoeft niet perse uit externen te bestaan. De regeling laat dit uit praktische overwegingen open. In het kader van de artikelen 7:5 en 7:13 van de Awb kan hieruit een keuze worden gemaakt. Bij deze keuze dient echter rekening gehouden te worden met de voorschriften vermeldt in genoemde bepalingen. De regeling is aan de bepalingen van de Awb aangepast. De bezwarencommissie heeft een tweeledige taak:
Indien de commissie in haar advies voor wat betreft het eerste aspect opmerkingen maakt, zijn burgemeester en wethouders verplicht terzake een nieuw besluit te nemen rekening houdende met die opmerkingen. Het advies van de bezwarencommissie is dus voor wat betreft de procedurele toets als bindend te beschouwen.Indien de gemeente in het kader van de Awb ook een algemene bezwarencommissie heeft ingesteld, dient de relatieve competentie tussen beide commissies geregeld te worden.Beroep bij de arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht tegen functiewaarderingsbesluitTegen een beslissing op een bezwaar betreffende organieke functiewaardering kan sinds de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 1996 (TAR 1996, nr. 36, 141 t/m 144) binnen zes weken een beroep bij de arrondissementsrechtbank, sector bestuursrecht worden ingesteld. De Raad is namelijk van mening dat een besluit betreffende de waardering van een organieke functie een besluit is in de zin van artikel 7:1 Awb (voor beroep vatbaar) en dat een dergelijke beslissing voldoet aan de definitie van het begrip 'besluit', zoals neergelegd in artikel 3:1 Awb, waartegen op grond van hoofdstuk 8 Awb beroep open staat. Vervolgens is de Raad van oordeel, dat de belangen van de appellant tegen een organieke functiewaardering rechtstreeks bij het besluit zijn betrokken en dat appellant dientengevolge kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, lid 1 van de Awb. Het gaat sinds deze uitspraken van de Centrale Raad van Beroep dus niet meer om de mate van betrokkenheid van de functievervuller bij de totstandkoming van de functiebeschrijving, maar om het persoonlijke belang dat de functievervuller volgens de Raad heeft bij de gevolgen van het organieke functiewaarderingsbesluit, nl. de individuele salarisinpassing. De Raad stelt zich ten aanzien van de gronden voor een beroep op het standpunt, dat de rechterlijke toetsing van organieke functiewaarderingsbesluiten terughoudend dient te zijn. Terughoudend in die zin, dat de rechter zicht naast de overige in aanmerking komende toetsing van het besluit aan geschreven en ongeschreven recht, moet beperken tot de vraag of de waardering op voldoende gronden berust (een marginale toetsing dus).Artikelsgewijze toelichting Regeling organieke functiewaarderingArtikel 1Artikel 1 bevat de begripsomschrijvingen, die in de regeling gebruikt worden.Artikel 2In lid 1 van dit artikel wordt verwezen naar bijlage 1. Deze bijlage bevat het van toepassing zijnde ODRP-functiewaarderingssysteem. Er is gekozen voor een bijlage, omdat bij wijziging van het functiewaarderingssysteem de functiewaarderingsregeling op zich niet behoeft te worden gewijzigd. Ingeval men in de regeling zelf het betreffende systeem wil benoemen, bestaat daartegen uiteraard geen bezwaar. Lid 2 geeft aan dat de regeling slechts geldt voor die functionarissen voor wie de bezoldiging van gemeentewege wordt vastgesteld. Sinds 1994 behoort hiertoe ook de gemeentesecretaris.Artikel 3Uitgangspunt voor de organieke functie is de beschrijving van de te verrichten taken, die een min of meer samenhangend geheel binnen de organisatiestructuur vormen. De organieke functies worden door de organisatie beschreven en vervolgens toebedeeld aan functionarissen. In de regeling is er voor gekozen, dat personeelszaken een conceptfunctiebeschrijving opstelt en dat deze door de afdelingsmanager voor akkoord wordt getekend. Hiertoe levert de afdelingsmanager alle benodigde gegevens schriftelijk aan personeelszaken aan.Na tekening door de ambtenaar/ambtenaren en de afdelingsmanager voor akkoord wordt de beschrijving tezamen met eventuele opmerkingen van de ambtenaar/ambtenaren voorgelegd aan de gemeentesecretaris/algemeen directeur. Na accordering door de secretaris/algemeen directeur legt deze de beschrijving ter vaststelling voor aan burgemeester en wethouders. Vervolgens wordt de beschrijving aan de functiedeskundige ter waardering aangeboden. Artikel 3 biedt de mogelijkheid tot het kenbaar maken van bedenkingen tegen de concept - organieke functiebeschrijving.Artikel 4Op grond van jurisprudentie (TAR 1997, nr. 149 en 172) staat voor de functievervuller(s) bezwaar en vervolgens beroep open tegen de vastgestelde organieke functiebeschrijving. Artikel 4 treft hiervoor voorzieningen. Bezwaren gericht tegen de vastgestelde functiebeschrijving worden ter advies voorgelegd aan de bezwarencommissie, zoals bedoeld in artikel 7 van deze regeling. De taak van de commissie wordt op grond van artikel 4 aangepast ten behoeve van de behandeling van bezwaren gericht tegen de vastgestelde functiebeschrijving en de gevolgde procedure.Artikel 5Nadrukkelijk wordt in de regeling bepaald, wanneer in elk geval een functiebeschrijving moet worden opgemaakt. De in artikel 5 opgenomen redenen zijn niet uitputtend; derhalve kunnen aanvullingen c.q. correcties hierop worden aangebracht, afhankelijk van de behoefte van en omstandigheden bij de organisatie.Artikel 6Artikel 6 beschrijft de analyse en de waardering van de functiebeschrijving. In lid 6 is opgenomen, dat de functiedeskundige burgemeester en wethouders desgewenst adviseert over de conversietabel.Artikel 7Artikel 7 biedt de mogelijkheid bezwaar te maken tegen de vastgestelde functiewaardering. Hierbij zijn de bepalingen van de Awb in acht genomen. Een bezwarencommissie wordt ingesteld op grond van lid 1."Artikel 7:13 Awb
Dit artikel is van toepassing indien ten behoeve van de beslissing op het bezwaar een adviescommissie is ingesteld:a.die bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden,b. waarvan de voorzitter geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan enc. die voldoet aan eventueel bij wettelijk voorschrift gestelde andere eisen.
Voor zover nodig wordt er nog op gewezen dat het advies van de bezwarencommissie deugdelijk gemotiveerd moet zijn.Met betrekking tot artikel 7, lid 11 van de regeling wordt opgemerkt, dat wanneer de commissie constateert dat de procedures niet op correcte wijze zijn gevolgd, aan het advies een bindend karakter is gegeven. Veelal zal geadviseerd worden de procedure opnieuw te doorlopen. Over inhoudelijke zaken brengt de commissie een advies uit, waarvan het bestuursorgaan gemotiveerd kan afwijken.In de praktijk is regelmatig, naar aanleiding van opmerkingen in het georganiseerd overlegorgaan, de vraag voorgelegd of ook het inhoudelijk advies niet een bindend karakter kan hebben. Dit doet ons inziens afbreuk aan de discretionaire bevoegdheid van het bestuursorgaan en wordt om die reden dan ook ontraden.Artikel 8Vaststelling van de waardering na bezwaar vindt bij afzonderlijk besluit van het bestuursorgaan plaats binnen de termijnen, die overeenkomstig de Awb zijn opgenomen.In geval van een 'interne' commissie dient een besluit te zijn genomen binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift. Is er sprake van een 'externe' commissie dan geldt een termijn van tien weken.
Conversietabel Regeling organieke functiewaardering gemeente Grave, m.i.v. 1 jan. 1998CONVERSIETABEL
Grave, 2 februari 1999Burgemeester en wethouders van de gemeente Grave;De secretaris, De burgemeester,w.g. mw. drs. W.G.J. van de Weijer dr. P.G.J. Zelissen