Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Molenwaard

Verordening Hondenbelasting 2018 gemeente Molenwaard

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMolenwaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Hondenbelasting 2018 gemeente Molenwaard
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201831-12-2018nieuwe regeling

12-12-2017

gmb-2017-220409

800766

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Hondenbelasting 2018 gemeente Molenwaard

 

De raad van de gemeente Molenwaard;

 

gelezen het voorstel van burgemeesters en wethouders;

 

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

 

vast te stellen de : Verordening op de heffing en invordering van Hondenbelasting 2018.

 

 

 

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

 

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een of meer honden.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

 

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan door de eigenaar permanent afstand is gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven voor honden:

    • a.

      die zijn of worden opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon, dan wel de opleider van de hond worden gehouden;

    • b.

      die zijn of worden opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon, dan wel de opleider van de hond worden gehouden;

    • c.

      die verblijven in een hondenasiel;

    • d.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

    • e.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

    • f.

      die gehouden worden door ambtenaren van de politie, ter verrichting van opsporingsdiensten, mits de houder in het bezit is van een geldend diploma der Koninklijke Politiehondenvereniging.

  • 3.

    De belasting wordt niet geheven ter zake van de vierde en volgende hond(en), indien de belastingplichtige meer dan drie honden houdt.

 

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

 

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar per hond € 75,00.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per belastingjaar, per kennel € 220,00.

    Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder een kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

  • 3.

    Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijk aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

 

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

 

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,00.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 9,00 worden niet geheven.

  • 5.

    Voor de toepassing van de bepalingen in het derde en het vierde lid, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen aangemerkt als één belastingbedrag.

 

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

 

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

 

Artikel 11 Overgangsrecht

De Verordening hondenbelasting 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 12 Inwerkingtreding

 

  • 1.

    De Verordening Hondenbelasting 2017 wordt ingetrokken met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten, die zich voor 1 januari 2018 hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

 

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Hondenbelasting 2018”.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2017.

De griffier,

A. J. M. Anthonissen.

De voorzitter,

D.R. van der Borg.