Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene commissieverordening |
Citeertitel | Algemene commissieverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Gemeentewet, art. 82
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-2007 | 05-07-2013 | nieuwe regeling | 12-02-2007 onbekend | VR 2007/002 |
Iedere commissie is bevoegd voor een tot het taakgebied behorend beleidsterrein een of meer vaste subcommissies in te stellen om de commissie van advies te dienen of een taak van de commissie uit te voeren. De commissie ROB is in ieder geval verantwoordelijk voor een commissie onderzoek der rekening (COR), een auditcommissie en een commissie horen zienswijzen RO-procedures.
Alle raadsleden kunnen aan de vergaderingen van de commissies SB en ROB deelnemen, evenals de eerste opvolger (degene die overeenkomstig de kieslijst van de betreffende partij bij de laatstgehouden verkiezingen als eerste in aanmerking komt voor benoeming tot raadslid ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats), indien de fractievoorzitter aan de griffier heeft gemeld dat de opvolger wordt ingezet voor het commissiewerk; per onderwerp wordt in beginsel uitsluitend het woord gevoerd door het commissielid waarvan door of namens de fractievoorzitter vóór de vergadering de naam bij de secretaris is gemeld.
Artikel 4 Voorbereiding besluitvorming door de raad
Indien de commissie SB of ROB besluitvorming door de raad voorbereidt, omvat het advies een aanbeveling of sprake is van een A- of B-stuk. A-stukken zijn voorstellen waarover in beginsel in de raadsvergadering geen beraadslagingen meer nodig zijn (hamerstukken). Over B-stukken dient in de raadsvergadering voortzetting van de beraadslagingen plaats te vinden (bespreekstukken).
De agendacommissie organiseert het Stadserf waarin commissieleden zich kunnen oriënteren op en laten informeren over feiten, belangen en opvattingen die de raad moet kennen ter voorbereiding van zijn kaderstellende en controlerende rol. In deze bijeenkomsten krijgen inwoners en organisaties gelegenheid nieuwe ideeën of initiatieven voor de stad aan te dragen, worden belanghebbenden betrokken bij de ontwikkeling van nieuw beleid en krijgen zij gelegenheid te reageren op voorstellen die in behandeling komen; e.e.a. voor zover het taken van de raad betreft. Deze bijeenkomsten kunnen tevens worden benut voor oriëntatie op al datgene wat de raad overigens nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak.
Artikel 7 Oproep en bekendmaking vergaderingen
De oproep tot een vergadering geschiedt namens de agendacommissie door de secretaris van de commissie ten minste 10 dagen tevoren; de agenda wordt hierbij gevoegd. De oproep en agenda worden, al dan niet digitaal, gezonden aan alle raadsleden; de stukken die op de te behandelen agendapunten betrekking hebben, worden meezonden dan wel wordt gemeld waar en op welke wijze deze kunnen worden ingezien. De agenda voor het Stadserf wordt uiterlijk 5 dagen tevoren verspreid.
Voor zover het openbare vergaderingen of de openbare gedeelten van vergaderingen betreft, worden de oproep, de agenda en de stukken gelijktijdig toegezonden aan de daarvoor in aanmerking komende persorganen. Plaats, dag, uur en agenda van deze vergaderingen of gedeelten van vergaderingen worden zoveel mogelijk door de secretaris van de commissie openbaar gemaakt door schriftelijke aankondiging in één huis-aan-huisblad en op de gemeentelijke internetsite. Deze aankondiging houdt mede in, dat de in het eerst lid bedoelde stukken, al dan niet digitaal, kunnen worden ingezien. Deze stukken worden tegen betaling van de daarvoor verschuldigde leges of afzonderlijk vastgestelde vergoeding aan belangstellenden ter beschikking gesteld.
De agendacommissie bereidt, met ondersteuning door een of meer secretarissen, de concept-agenda’s van de commissievergaderingen voor en verdeelt de taken tijdens de commissievergaderingen onder de voorzitters. Hierbij stelt zij voor, welke punten in het openbare gedeelte zullen worden behandeld en welke punten in het besloten gedeelte van de vergadering. De commissie beslist uiteindelijk over openbare dan wel besloten behandeling bij meerderheid van stemmen; de beraadslaging hierover geschiedt met gesloten deuren, wanneer de voorzitter dan wel twee der aanwezige leden dit verlangen.
De voorzitter stelt toehoorders bij een openbare commissievergadering dan wel een openbaar gedeelte van een commissievergadering bij de behandeling van elk van de op de agenda vermelde raadsvoorstellen, met uitzondering van de keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, in de gelegenheid kort het woord te voeren.
Artikel 9 Uitnodiging aan anderen tot bijwonen van vergaderingen
De ambtenaren zijn bevoegd gevraagd en ongevraagd feitelijke informatie over de aan de orde zijnde onderwerpen te verstrekken. Tevens kunnen zij op verzoek van de voorzitter of van een meerderheid van de commissie hun zienswijze ten aanzien van zo'n onderwerp geven. De ambtenaren hebben het recht het geven van hun zienswijze, als hiervoor bedoeld, te weigeren.
Artikel 10 Werkwijze en openbaarheid
Een commissie mag slechts beraadslagen of besluiten, indien naar het oordeel van de voorzitter voldoende leden aanwezig zijn om de opvattingen van de raad dan wel een meerderheid daarin te kunnen optekenen; daarvoor is het noodzakelijk dat tenminste de helft plus één van de in de raad vertegenwoordigde fracties aanwezig is.
Hij kan de commissie voorstellen een lid, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het bijwonen van de vergadering te ontzeggen. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Bij aanneming moet het lid de vergadering onmiddellijk verlaten; bij weigerachtigheid doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling kan de commissie aan de gemeenteraad voorstellen het betreffende lid uit zijn lidmaatschap te ontheffen.
Een commissie kan in een besloten vergadering, op grond van het belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter van de commissie, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, ieder ten aanzien van stukken die zij aan de commissie overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
De concept-verslagen worden verspreid onder de commissieleden, de leden van het college en andere aanwezigen. Degenen die bij de behandeling van een onderwerp het woord hebben gevoerd, kunnen – binnen een week na verspreiding van het concept-verslag – een voorstel doen voor aanpassing van de tekst. Het concept-verslag wordt in de volgende commissievergadering ter vaststelling aangeboden.
Artikel 14 Tekenen uitgaande stukken
Alle van een commissie uitgaande stukken worden ondertekend door de secretaris van de commissie. In daartoe in aanmerking komende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, worden de stukken zowel door de voorzitter als door de secretaris van de commissie ondertekend.
Deze verordening treedt met onmiddellijke ingang in werking. Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Algemene Commissieverordening zoals deze is vastgesteld door de gemeenteraad van Schiedam bij besluit van 14 februari 2002, nadien laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 april 2006.
Algemeen. De verordening is zo flexibel mogelijk gehouden, dat wat niet hoeft geregeld te worden, is achterwege gelaten. De bepalingen over de werkwijze in de ‘oude’ verordening zijn vrijwel niet overgenomen, deze hadden in de praktijk al geen betekenis.
Artikel 1 Instelling en takenpakket
De mogelijkheid om een project- of gebiedscommissie in te stellen (artikel 1, lid 2, oude verordening) is geschrapt; met gebruikmaking van artikel 3, subcommissies, kan hetzelfde worden bereikt, eventueel kunnen SB en ROB samen een commissie instellen.
De aandachtsgebieden van de commissies zijn voor de terminologie aangepast aan de benamingen in de portefeuilleverdeling van de college. In Beter Vergaderen was GSB nog een vraagpunt.
De opvolger is een volwaardig commissielid (d.w.z. voor zover een fractie van dit fenomeen gebruik maakt, uiteraard), er zijn immers geen plaatsvervangende commissieleden meer; er was al sprake van een gekunstelde constructie, waar b.v. een afspraak was gemaakt dat een commissielid zich permanent liet vervangen. Door met een aangemeld woordvoerderschap te werken is de opvolger plaatsvervanger voor het (fictief) afwezige raadslid. Er wijzigt in feite niets voor de positie van de opvolger.
Artikelen 4 en 5 commissies SB en ROB & het Stadserf
De agenda voor de commissies SB en ROB wordt gevormd door voorstellen waarvan het de bedoeling is ze in de betreffende cyclus in de raad besluitvormend aan de orde te laten komen (en uiteraard het verslag van de vorige keer en de voortgangslijst); onderdeel van de voorstellen is de lijst van ingekomen stukken voor de raad. De vergaderingen van SB en ROB vinden niet naast elkaar plaats. Bij de geagendeerde raadsvoorstellen is beperkt tijd beschikbaar voor een toelichting (als het echt niet anders kan) en insprekers. De stad krijgt bij het Stadserf ruim de gelegenheid van zich te laten horen.
Het Stadserf omvat alle andere commissieactiviteiten die ‘in huis’ plaatsvinden. Die hoeven overigens niet per se gericht te zijn op alle raadsleden of alle raadsleden die voor SB of ROB kiezen; indien tegelijkertijd verschillende activiteiten plaatsvinden, wordt met de taakverdeling tussen SB en ROB wel rekening gehouden.
Denkbaar is dat de Stadserf-avond er als volgt uitziet: gehele avond volop gelegenheid voor informele contacten, maar globaal:
van 20.00 tot 21.00 uur: inwoners en organisaties kunnen presentaties houden in de Aleidazaal, nieuwe ideeën of initiatieven voor de stad aandragen (aanmelden bij de griffie); in en rond de Aleidazaal kunnen raadsleden worden aangesproken, al dan niet na te voren een afspraak te hebben gemaakt. Voor deze initiatieven gelden niet dezelfde drempels als bij de Verordening burgerinitiatief; dit recht van initiatief is niet bedoeld voor zaken die in klachten- of bezwarenprocedures aan de orde kunnen komen of voor vragen over gemeentelijk beleid of de uitvoering daarvan, daar zijn andere wegen voor. Er is echter geen handtekeningenlijst voor nodig en het mag gaan over zaken waarover de raad in het verleden een besluit heeft genomen. Het is vervolgens aan de raadsleden of zij het voorstel willen agenderen voor meningsvorming in SB of ROB en daarna besluitvorming in de raad. Een voorstel zou kunnen inhouden een referendum of wijkraadpleging te houden over een aangeduid onderwerp. Met dit onderdeel van het Stadserf krijgt de activiteit die op 9 september 2006, het Feest van de democratie, plaatsvond met een luchtfoto van Schiedam en gekleurde ‘plakblaadjes’, een permanente plek;
presentaties over en inspraak bij raadsvoorstellen die in dezelfde cyclus in SB of ROB aan de orde komen maar die (naar verwachting) een zodanige omvang aannemen dat ze een onevenredig beslag leggen op de agenda van een ‘gewone’ commissievergadering of zodanige informatie kunnen opleveren dat de mogelijkheid van fractieberaad gewenst is alvorens aan de meningsvorming te beginnen; hiermee vergelijkbaar is de hoorcommissie zienswijzen bestemmingsplannen;
Een goede voorbereiding is het halve werk, zegt de notitie Beter Vergaderen. De agendacommissie kan bij het opstellen van de agenda’s uitgaan van de volgende uitgangspunten:
werkmateriaal bestaat o.a. uit door het college vastgestelde raadsvoorstellen, van nagekomen punten is geen sprake (tenzij de ontijdige aanbieding goed verklaard wordt èn ‘rampen gebeuren’ als het voorstel een maand blijft liggen); de agendacommissie moet immers kunnen bepalen of een voorstel behandelrijp is, eerst nog een uitgebreide oriëntatie behoeft (in het Stadserf) of meteen voor een gewone, meningsvormende commissievergadering (SB of ROB) kan worden geagendeerd;
een raadsvoorstel wordt slechts in behandeling genomen als het van voldoende kwaliteit is, dat wil zeggen dat de voorstellen aansluiten op wat de raad moet en wil weten om te besluiten en gaan over zaken die tot de competentie van de rad behoren; in principe wordt van het vastgestelde format gebruik gemaakt;
Denkbaar is dat de agenda van een commissievergadering wordt verdeeld over meerdere voorzitters, daarmee die voorzitters in de gelegenheid stellend voor een deel van de vergadering als fractiewoordvoerder op te treden. Het is van belang de voorzitters gezamenlijk verantwoordelijk te maken voor de agenda’s van de 2 commissies, daarmee de kans verkleinend op discussies tijdens commissievergaderingen over wie waarover gaat.