Regeling waarderings-, rente-, en afschrijvingsbeleid gemeente Grave 2007

Artikel 1 Waarderingsgrondslagen

• 1.

  Voor de waardering van activa wordt uitgegaan van de verkrijgings- of vervaardigingspijs.

• 2.

  De materiële vaste activa met een economisch nut worden voor het bedrag van de investering geactiveerd. Bijdragen van derden die in directe relatie staan tot een vast actief worden hierop in mindering gebracht.

• 3.

  De materiële vaste activa in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden voor het bedrag van de investering geactiveerd. Bijdragen van derden en reserves worden hierop in mindering gebracht.

Artikel 2 Afschrijvingstermijn

• 1.

  De gemeentelijke investeringen worden afgeschreven op basis van de verwachte toekomstige technische of economische gebruiksduur. Voor zover de technische en economische levensduur niet aan elkaar gelijk zijn, wordt de kortste van deze twee genomen.

• 2.

  Op grond van het bepaalde onder lid 1 van dit artikel wordt een afschrijvingstermijn gehanteerd zoals opgenomen in de bijlage behorende bij deze regeling. Deze bijlage is een richtlijn. Op basis van gegronde redenen kan van deze richtlijn worden afgeweken.

• 3.

  Indien een actief niet is opgenomen in de onder lid 2 genoemde bijlage wordt een afschrijvingstermijn toegepast in overeenstemming met het bepaalde in lid 1 van dit artikel.

• 4.

  Investeringen met een aanschaf- of verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd.

Artikel 3 Samengestelde objecten

Investeringen voor samengestelde objecten worden gesplitst in de verschillende componenten waaruit het samengestelde object is opgebouwd voor zover deze componenten afwijkende afschrijvingstermijnen of afwijkende afschrijvingsmethodieken hebben.

Artikel 4 Boekwinsten en -verliezen

• 1.

  Boekwinsten worden ten gunste van het exploitatieresultaat gebracht.

• 2.

  Boekverliezen worden ten laste van het exploitatieresultaat gebracht.

• 3.

  Boekwinsten worden niet in mindering gebracht op een eventuele inruil van een actief.

Artikel 5 Waardevermindering actief

Gaat een actief teniet dan wordt de restantboekwaarde in één keer ten laste gebracht van het exploitatieresultaat.

Artikel 6 Afschrijvingsmethode

• 1.

  Investeringen worden afgeschreven volgens de lineaire methode.

• 2.

  Indien investeringskosten worden verhaald via huur, een specifieke vergoeding en/of via een belasting of heffing, dan wordt het actief afgeschreven volgens de annuïtaire methode.

• 3.

  Over de boekwaarde van activa conform lid 1 van dit artikel wordt geen rente berekend.

• 4.

  Over de boekwaarde van activa conform lid 2 van dit artikel wordt rente berekend.

Artikel 7 Verantwoording in de begroting

Nieuwe investeringen worden opgenomen in de begroting en de meerjarenraming op basis van de verwachte aanschaf van het actief of wanneer naar verwachting het nieuwe actief in gebruik zal worden genomen. De afschrijving op nieuwe investeringen wordt in de begroting en de meerjarenraming opgenomen in het jaar volgend op het jaar dat naar verwachting het actief wordt aangeschaft of wanneer naar verwachting het nieuwe actief in gebruik zal worden genomen.

Artikel 8 Verantwoording in de jaarrekening

Op een actief wordt voor het eerst afgeschreven in het jaar volgende op het jaar dat het actief is aangeschaft of het nieuwe actief in gebruik is genomen.

Artikel 9 Rentebeleid

• 1.

  In de begroting en de jaarrekening wordt alleen aan ons in rekening gebrachte rente en door ons in rekening gebrachte rente aan derden verantwoord (fysieke rente).

• 2.

  Aan reserves wordt geen rente toegevoegd.

• 3.

  In afwijking van lid 1 van dit artikel wordt over de boekwaarde van de complexen in de grondexploitatie wel rente berekend.

• 4.

  In afwijking van lid 1 wordt wel rente berekend over investeringen die verhaald worden via huur, een specifieke vergoeding en/of via een belasting of heffing. Het rente percentage bedraagt 6%.

• 5.

  Er vindt geen renteomslag plaats.

Artikel 10 Citeerartikel en inwerkingtreding

• 1.

  Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling waarderings-, rente- en afschrijvingsbeleid 2007".

• 2.

  De regeling treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van begrotingsjaar 2007 (1 januari 2007).

• 3.

  De "Regeling waarderings-, rente- en afschrijvingsbeleid 2006" is vervallen met ingang van het in het tweede lid genoemde begrotingsjaar (1 januari 2007).