Organisatie | Nijmegen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Aanstellings- en aanwijzingsbesluiten gemeentelijke belastingen 2017 |
Citeertitel | Aanstellings- en aanwijzingsbesluiten gemeentelijke belastingen 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen |
Geen
artikel 231 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-11-2017 | nieuwe regeling | 21-11-2017 | Collegebesluit d.d. 21 november 2017, nr. 4.5 |
Besluit 1: aanstelling onbezoldigd gemeenteambtenaar
Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen;
gelet op artikel 2.1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Nijmegen en het bepaalde in artikel 231 van de Gemeentewet;
aan te stellen als onbezoldigd gemeenteambtenaar:
I. ten behoeve van heffingsactiviteiten en inning in eerste aanleg voor parkeerbelastingen:
II. ten behoeve van deurwaarders- en invorderingsactiviteiten:
III. ten behoeve van heffingsactiviteiten en inning in eerste aanleg voor precario en leges:
IV. ten behoeve van heffingsactiviteiten en inning in eerste aanleg voor parkeerbelastingen:
V. ten behoeve van heffingsactiviteiten en inning in eerste aanleg voor hondenbelasting:
Besluit 2: aanwijzing heffingsambtenaar en invorderingsambtenaar
Besluit 4: aanwijzing medewerkers belastingen
Het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen;
gelet op artikel 2.1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Nijmegen, de artikelen 231 en 246a van de Gemeentewet, de artikelen 30 en 31 van de Wet waardering onroerende zaken, artikel 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 63a van de Invorderingswet 1990;
aan te wijzen de volgende gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, jegens wie mede gelden de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49, 50, 51 en 53a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, dan wel artikel 31 van de Wet waardering onroerende zaken: